Radicale Islam desintegreert eigen gemeenschap
“De angst voor nieuwe aanslagen belemmert in het Westen het zicht op de crisis die terreur veroorzaakt binnen de islam, betoogt David Ignatius.”
28/09/04
Radicale Islam
desintegreert eigen gemeenschap
DAVID IGNATIUS (columnist)
(Overgenomen via “Islam & Meer”: copyright: David Ignatius)
De angst voor nieuwe aanslagen belemmert in het Westen het zicht op de crisis die terreur veroorzaakt binnen de islam, betoogt David Ignatius.
Bij de aanblik van de gruwelijke onthoofdingen en zelfmoordaanslagen in Bagdad zou je gemakkelijk kunnen denken dat de heilige strijders van de islam aan de winnende hand zijn. Maar volgens een nieuw boek van de Franse arabist Gilles Kepel is het juist andersom. De jihadisten mogen dan nog zoveel ellende hebben aangericht, stelt hij, hun beweging faalt.
In plaats van een geslaagde jihad tegen het Westen te voeren hebben de volgelingen van Osama bin Laden chaos en verwoesting gecreeerd binnen het huis van de islam. Deze interne crisis heet in het Arabisch ‘fitna’: “Dit heeft een negatieve betekenis, tegengesteld aan die van ‘jihad”‘, legt Kepel uit. “Het betekent opruiing, oorlog in het hart van de islam, een centrifugale kracht die de gelovigen bedreigt met versnippering van de gemeenschap, met desintegratie en verderf.”
De strijd tegen de islamitische terreur is een onbesliste veldslag in de langdurige strijd die wordt samengevat in de titel van de Engelse vertaling van Kepels nieuwe boek: ‘De oorlog om de psyche van de moslims’.
De Franse geleerde betoogt dat het Westen de nasleep van Bin Ladens aanvallen op 11/9 verkeerd heeft geinterpreteerd. Hij citeert een pamflet uit december 2001, getiteld ‘Ridders onder de banier van de profeet’, dat is geschreven door de Egyptische arts Ayman Zawahiri, de voornaamste strateeg van Al-Qaeda. De jihadisten moesten de “verre vijand” in Amerika aanvallen, bezwoer Zawahiri, want dat zou helpen om tegen de “nabije vijand” de islamitische massa’s te mobiliseren om de heersers te onttronen.
Kepel meent dat Amerika in Irak zwaar geblunderd heeft, en hij laat zich zeer kritisch uit over het Amerikaanse beleid aldaar. Maar dat betekent nog niet dat de jihadisten aan de winnende hand zijn. Integendeel, hun beweging heeft averechts uitgepakt. In plaats van islamitische regimes te vestigen, creeren de gewijde strijders interne conflicten en tweedracht. Hun optreden kost veel meer moslims dan ongelovigen het leven.
“Het voornaamste doel van het terrorisme – door mobilisatie van mensenmassa’s die door de pure driestheid van de jihad zijn meegesleept, de macht grijpen in islamitische landen – is niet gerealiseerd”, schrijft Kepel. Bin Ladens volgelingen verliezen zelfs terrein: het Talibaanregime in Afghanistan is omvergeworpen, het weifelende, half-islamitische regime in Saoedi-Arabie neigt meer naar de kant van het Westen, de islamieten in Soedan en Libie verliezen terrein, en de Palestijnen hebben er nog nooit zo slecht voorgestaan. En Bagdad, de aloude zetel van de islamitische kaliefen, is in buitenlandse handen. Niet wat je noemt een succesvolle jihad.
Kepel betoogt dat het wrede optreden van de oproerlingen in Irak – de ontvoeringen en onthoofdingen, en de slachtingen die met autobommen worden aangericht onder jonge Iraakse agenten in opleiding – de islamitische massa’s meer en meer gaan tegenstaan. Geen zinnige moslim zou in Fallujah willen wonen, dat nu in handen is van fanaten a la Talibaan. En de islamitische massa’s zien ook dat de meeste slachtoffers van de bomaanslagen die Al-Qaeda sedert 11/9 in Turkije en Marokko heeft gepleegd, geloofsgenoten waren.
De ontvoering, vorige maand, van twee Franse journalisten in Irak heeft volgens Kepel perfect laten zien hoe de inspanningen van de jihadisten averechts uitpakken. De ontvoerders lieten weten dat zij hun gijzelaars alleen zouden vrijlaten als de Franse regering terugkwam op haar nieuwe beleid dat islamitische vrouwen geen hoofddoek mogen dragen op Franse openbare scholen. “Zij hadden gedacht met deze eis de moslims in het geweer te brengen, maar de Franse moslims waren geschokt en kozen partij tegen de ontvoerders”, legt Kepel uit. Hij wijst erop dat de Franse moslims zelfs de straat opgingen om te verkondigen dat zij Fransen waren en om te protesteren tegen de ontvoerders.
Volgens Kepel zou de oorlog om de psyche van de moslims wel eens vooral om deze Europese moslims kunnen draaien. In landen als Frankrijk, Groot-Brittannie en Duitsland leven nu grote islamitische bevolkingsgroepen in wereldlijke, democratische samenlevingen. Alle spanningen en tegenstellingen van de islamitische wereld worden in het leven van deze Europese moslims geconcentreerd, maar zij kunnen die worsteling de ruimte geven in een open debat. Misschien zal de islam daarom in Europa uiteindelijk tot een vergelijk met het moderne leven komen.
Misschien is er een buitenstaander – ja, zelfs een Fransman – nodig om de Amerikanen de oorlog tegen het terrorisme in het juiste perspectief te doen zien. Doordat de Amerikanen zowat verdrinken in de terreurwaarschuwingen en in de gewelddadige beelden uit Irak, zien zij misschien het essentiele feit over het hoofd dat de terroristen aan de verliezende hand zijn. En omdat wij dit zien als een oorlog tegen Amerika, in plaats van een oorlog binnen de islam, begrijpen wij misschien niet waar het eigenlijk om draait.
Wanneer de Amerikanen zich bezinnen op de juiste strategie in Irak moeten zij zich, met Kepel, afvragen of het Amerikaanse beleid de mensen die de islam willen moderniseren zal helpen of juist zal schaden. Een plotselinge aftocht, die de jihadisten tot overwinnaars zou maken, zou rampzalig zijn. Maar voor een bloedige, eindeloze bezetting geldt hetzelfde.