Rassenrellen!?
Verschillende media maakten afgelopen week van de rellen in Amsterdam naar aanleiding van de dood van een Marokkaanse jongen. Elsevier:
Vorige week woensdagnacht werd bij een opgefokte verkeersruzie in die buurt een Marokkaanse man neergestoken; hoofdverdachte is een inmiddels aangehouden 24-jarige Antilliaan. Meteen na de steekpartij gingen grote groepen Marokkaanse jongeren op klopjacht in de wijk, abusievelijk vooral bij Surinamers. Zo werden meermalen de ruiten ingegooid bij een café dat eigendom is van een Surinamer. De rellen beheersten dagenlang de Indische buurt. Zelfs bij een ‘bewonersbijeenkomst’ vrijdagavond liepen de emoties hoog op.
Elsevier noemt het ‘inter-etnische’ rellen, anderen zoals Elma Drayer in Trouw noemt het rassenrellen:
Groepje met zekere etnische kenmerken vermoordt een Amsterdammer van Marokkaanse afkomst. Daarop koelen zijn broeders hun woede op mensen met soortgelijke etnische kenmerken, hoewel die er geen donder mee te maken hebben. Dat is méér dan ’ruzie’. Dat is een rassenrel.
Is dat wel zo? Wat maakt een rel tot een rassenrel? Of wat maakt een verkeersruzie tot een rassenrel?
Zonder dat Drayer het weet denk ik, lijkt haar definitie op die van Bovenkerk (WORD-bestand) die veel onderzoek heeft verricht naar rassenrellen:
een reeks van gebeurtenissen van openbaar en collectief geweld met een min of meer spontaan karakter en waarvan de samenstelling van de groep der deelnemers en hun beweegredenen wijzen op etnische of `raciale’ oorzaken van hun gewelddadigheid.
Natuurlijk, het lijkt op een eend, het kwaakt als een eend, het loopt als een eend, dus is het een eend. Nogal simplistisch gedacht naar mijn mening. Zeggen dat rellen, rassenrellen of inter-etnische rellen zijn, of de term etnisch en ras/raciaal koppelen aan bijvoorbeeld conflict, betekent dat men aan de rellen, spanningen en conflicten een bepaalde kwaliteit toekent en impliceert dat men deelnemers aan die rellen het beste kan begrijpen door in te zoomen op die speciale kwaliteiten (bijvoorbeeld etniciteit of ras). Het betekent ook dat men denkt dat door een bepaalde relatie te kleuren met het etiket etniciteit of ras, men een voldoende verklaring heeft gevonden voor de wijze waarop die relatie vorm krijgt. Simpeler gesteld, dat ras of etniciteit een voldoende verklaring is voor het ontstaan van die rellen. Dit blijkt bijvoorbeeld verder uit het volgende fragment van Drayer naar aanleiding van de uitlatingen van onder andere Cohen:
Hoeveel geruster was ik geweest als deze PvdA’ers stelling hadden genomen. Ferm hadden duidelijk gemaakt dat het in dit land niet netjes wordt gevonden om burgers schuldig te verklaren, alleen op grond van hun etnische kenmerken. Dat wij hier sowieso niet erg dol zijn op eigenrichting – hoezeer ook de collectieve eer geschonden is en het ’streven naar rechtvaardigheid’ de kop opsteekt.
Het probleem daarbij is echter dat etniciteit of ras geen verklaring is. Uit onderzoek naar ‘etnische’ conflicten in verschillende plaatsen in de wereld blijkt overduidelijk dat er geen conflicten tussen verschillende etnische groepen niet persé etnisch of raciaal van aard zijn, maar dat deze wel geetniseerd of geracialiseerd kunnen worden door insiders en outsiders. Eigenlijk precies zoals Drayer en Elsevier in hun artikelen doen en de PvdA notabelen juist lijken te vermijden. Conflicten hebben altijd meerdere dimensies, meerdere achtergronden en belangen. Juist die meervoudigheid aan dimensies maakt het voor individuen ook makkelijker om zich bij een groep aan te sluiten. De één kan echt iets tegen Surinamers hebben, waarbij de ander meedoet omdat hij iets tegen de politie heeft of net een andere ruzie heeft gehad. Dimensies die hier een rol spelen zijn die verkeersruzie als aanleiding en wellicht ook de spanningen tussen groepen Marokkanen en Surinamers. Met dat laatste kan een conflict zich dus wel langs etnische lijnen ontwikkelen, maar het is zinloos om het conflict dan ook in die termen de classificeren.
Opvallend in deze zaak is de houding van deze Marokkaanse jongeren ten opzichte van de politie. Met name de wijkagent is de gebeten hond en dat is niet de eerste keer in Amsterdam. Ik heb geen enkel oordeel over het functioneren van de politie en in het bijzonder van de wijkagent in deze zaak om de doodeenvoudige redenen dat ik niet weet hoe ze gefunctioneerd hebben. Punt is wel dat bij welke rellen dan ook, of dat nu de rellen in Frankrijk in 2005 zijn, de rellen in Den Bosch van enige tijd terug, de hierboven genoemde rellen met de wijkagent, de rol van de politie en de houding van de relschoppers (al voorafgaand aan de rellen) vrijwel altijd zeer groot is. Dat is ook niet verwonderlijk natuurlijk want de politie zit in een ingewikkelde positie. Uit Bovenkerks relaas blijkt bijvoorbeeld vaak een zeer negatieve houding ten opzichte van de politie. Als er eenmaal rellen uitbreken, kan de politie natuurlijk moeilijk met z’n handen over elkaar toekijken. Als ze ingrijpen zal die negatieve houding juist alleen maar versterkt worden. Bovenkerk zegt ondermeer het volgende:
Bij nadere beschouwing bestaat er op tal van plaatsen in Nederland reeds lange tijd een gespannen verhouding tussen in het bijzonder Marokkaanse jongeren (en de getalsmatig veel kleinere groep Antillianen) en de politie. Er bestaat ook al een hele literatuur van onderzoeksrapporten en verslagen van expertmeetings: Aalberts en Kamminga inventariseren in 1983 al voorbeelden van gespannen verhoudingen tussen allochtonen en de politie; Dirk ten Boer, chef van politiebureau Balistraat in Amsterdam-Oost beschrijft in 1993 situaties tussen Marokkanen en de politie die voor hetzelfde geld volstrekt uit de hand hadden kunnen lopen (Verhalen uit de Indische buurt); Coppes, de Groot en Sheerazi (1997) brengen verslag uit van hun bevindingen van onderzoek naar dezelfde kwestie in zes steden en ook zij treffen een zo gespannen situatie aan dat ieder ogenblik de vlam in de pan kan slaan. Ze concluderen dat de politie nog lang niet tegen haar lastige taak van ordehandhaving en criminaliteitsbestrijding in een multiculturele samenleving is opgewassen; Meloen (1997) geeft een gedetailleerd relaas van twisten en rellen in de stad Leiden: Omdat we Marokkanen zijn zeker?; een uit enkel Marokkanen bestaande, maar door het Ministerie van Justitie georganiseerde Commissie Marokkaanse Jeugd, doet in 1998 verslag: Samen vol vertrouwen de toekomst tegemoet; Van Baal en anderen (1999) beschrijven de escalatie in de betrekkingen tussen Marokaanse `first offenders’ en de politie in het centrum van Rotterdam; Bovenkerk, Van San en de Vries (1999) vatten wat er over dit onderwerp bekend is samen in de publikatie die speciaal voor het Politie Onderwijs en Kenniscentrum van het LSOP is vervaardigd: Politiewerk in een multiculturele samenleving.
[…]
Dit is een onverwachte ontwikkeling. De rassenrellen van het einde van de jaren negentig lijken te ontstaan via het tussenstation van allochtone criminaliteit en een directe reactie te zijn op inadequaat optreden van de politie.
Waarschijnlijk kan de politie het nooit bij iedereen goed doen op dit terrein, maar het zou mooi zijn als men lessen leert uit eerdere rellen. Rellen daarbij simpelweg bestempelen als etnische of rassenrellen helpt niet. Integendeel, het verhindert het zicht op het verschillende dimensies van conflicten én het voegt juist een dimensie toe of versterkt het waarmee mensen als groep gemobiliseerd kunnen worden. De erkenning dat er zoiets bestaat als een etnische groep Marokkanen of Surinamers of Antillianen of Nederlanders, hangt namelijk niet alleen af van het idee van groepsleden dat ze een bepaalde vrom van verwantschap delen. Het nogal badinerende tweede citaat van Drayer is een uitstekend voorbeeld van één van de cruciale factoren in het ontstaan van etnische groepen en conflicten. Het zet de relschoppende jongeren buiten de Nederlandse gemeenschap door te stellen dat ‘wij hier’ niet dol zijn op eigenrichting. De factor die ik hier bedoel is het labellen door buitenstaanders die daarvoor voldoende invloed hebben zoals politici, wetenschappers en de intellectuele elite. In vrijwel ieder groot of klein conflict leidt dat tot een proces waarin alle actoren nog maar oog hebben voor één dimensie: de etnische of raciale. Met name Banton heeft daar veel over geschreven en uit zijn interessante werk blijkt dat dit soort praktijken de verklaring niet dichterbij brengt en de oplossing en preventie nog veel minder.
UPDATE
Dit verhaaltje wordt natuurlijk nog wat pregnanter als wanneer we de twijfels rondom de berichtgeving in ogenschouw nemen. Allochtonen-weblog laat zien hoe de rellen steeds groter werden: op papier in ieder geval. Vergelijken we de berichtgeving met het oorspronkelijke politiepersbericht dan roept dat inderdaad wel wat vragen op. En dan hebben we het nog niet over de reactie van de buurtbewoners gehad op Zeeburg.nu. Gisteren was er bij de Leugen Regeert ook aandacht voor het onderwerp waarbij de kritiek zich richtte op de berichtgeving in de Volkskrant. Oordeel zelf.
welke kranten lees je eigenlijk niet?
Die van morgen?