Medisch Contact – Besnijdenis: jongens wel, meisjes niet
In het tijdschrift Medisch Contact een bijdrage van dr. Refaat B. Karim (plastisch chirurg Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Amsterdam, oud-bestuurslid Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie) en dr. J. Joris Hage (plastisch chirurg, Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis Amsterdam, oud-voorzitter Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie). Beiden zijn gespecialiseerd in de plastische chirurgie van het genitale gebied en waren betrokken bij de voorbereiding van de gezamenlijke standpunten van de NVPC en NVOG aangaande de esthetische chirurgie van de genitaalstreek.
Ik heb hier al eerder vraagtekens gesteld bij vrouwenbesnijdenis, zij gaan in op meisjesbesnijdenis en nog een stapje verder. Zij stellen dat een breed gedragen, algeheel verbod op meisjesbesnijdenis ook de twee minst mutilerende vormen omvat: een prik of sneetje in de voorhuid of het afsnijden van een randje ervan. Bij jongens wordt een dergelijke circumcisie door de beroepsgroep én de wetgever wel aanvaardbaar geacht, maar bij meisjes niet. Deze vorm van discriminatie tussen jongens en meisjes strookt niet met de Grondwet, het Verdrag van Lissabon en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Waarschijnlijk zal er een groot draagvlak zijn om deze inconsistente en huichelachtige wijze van discriminatie te laten voortbestaan.
Collectieve rechten prevaleren in het geval van positieve beeldvorming (jongensbesnijdenis), terwijl individuele rechten prevaleren in het geval van negatieve beeldvorming (meisjesbesnijdenis). Bij meisjesbesnijdenissen gaat het bovendien om nieuwe immigrantengroepen, terwijl jongensbesnijdenis ook al onder ‘oude’ (joodse en islamitische) immigrantengroepen voorkwam.
De werkgroep Gezondheidsrecht van het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten oordeelde dat deze verschillen juridisch gezien irrelevant zijn en dat de overheid consistent dient te handelen. Als de argumentatie die ten grondslag ligt aan het regeringsstandpunt inzake alle vormen van meisjesbesnijdenis zou worden doorgevoerd, is de enige juridisch consequente conclusie dat ook alle vormen van jongensbesnijdenis verboden zouden moeten zijn. Op grond van het gelijkheidsbeginsel is het niet mogelijk dat groepen die langer of dieper zijn geworteld in de samenleving meer (voor)rechten genieten dan nieuwelingen.
Politiek
Met de huidige discriminerende situatie kunnen we in theorie op vier manieren omgaan. Allereerst kan het algehele verbod op alle vormen van meisjesbesnijdenis gehandhaafd blijven, mits alle vormen van jongensbesnijdenis eveneens worden afgewezen. In een wereld met naar schatting 500 tot 700 miljoen besneden jongens en mannen lijkt dit geen realistisch streven.Ten tweede kunnen de twee minst mutilerende vormen van meisjesbesnijdenis alsnog, evenals de meest voorkomende vorm van jongensbesnijdenis, aanvaardbaar worden geacht. Hiervoor werd al vóór de instelling van het algehele verbod gepleit en onlangs verdedigde Mulder deze mogelijkheid in Medisch Contact.6 7 Wereldwijd zijn immers naar schatting 100 tot 140 miljoen meisjes en vrouwen besneden. Gremia die al een standpunt hebben ingenomen, zullen echter niet geneigd zijn hierop ten dele terug te komen.
Een algeheel verbod op besnijdenis bij alle minderjarigen is wellicht een alternatief. Dit strookt met het door NVOG en NVPC ingenomen standpunt dat medisch niet noodzakelijke chirurgische ingrepen aan de genitaalstreek pas mogen plaatsvinden nadat het betreffende gebied is uitgegroeid. Dit is meestal pas rond het achttiende levensjaar het geval. Als daarnaast een verbod op alle vormen van besnijdenis die verdergaan dan in- of circumcisie van de voorhuid bij vrouwen én mannen blijft gehandhaafd respectievelijk wordt ingesteld, is het aan de volwassen vrouw of man om te kiezen voor een beperkte vorm van besnijdenis.
Ten slotte kunnen we de huidige, inconsistente en huichelachtige wijze van discriminatie tussen jongens en meisjes laten voortbestaan. Gelet op de aard van de politiek, zou er voor die optie wel eens het grootste draagvlak kunnen zijn.
Het gaat er niet zozeer om dat zij meisjesbesnijdenis willen toestaan zoals op Geenstijl.nl en LWH nogal leugenachtig wordt gesuggereerd, maar om, zoals anderen terecht opmerken, de nogal dubbele houding ten aanzien van besnijdenis van meisjes en jongens aan de kaak te stellen. Daarbij maken ze onderscheid tussen verschillende vormen van jongensbesnijdenis en meisjesbesnijdenis. De beeldvorming en de discussies worden echter grotendeels bepaald door de zwaarste vormen van meisjesbesnijdenis. Meisjesbesnijdenis komt in diverse landen voor, onder moslims, christenen en animisten (en nee dus niet alleen onder moslims, en als het om moslims gaat dan in een bepaalde regio). Vooral in sub-Sahara landen en Noord-Oost-Afrika worden meisjes besneden als ze in de basisschoolleeftijd zijn. Soms krijgen ze een klein sneetje in de clitoris (incisie), soms wordt de clitoris en een deel van de kleine schaamlippen verwijderd (clitoridectomie) en soms worden ook de grote schaamlippen weggesneden en wordt de wond dichtgenaaid op een kleine opening na voor urine en bloed (infibulatie). Nederland wordt sinds eind jaren tachtig geconfronteerd met meisjesbesnijdenis. De beeldvorming en de discussies zijn vooral gebaseerd op de zwaarste vorm. Dit is ook wel logisch omdat er vooral daarover onderzoek is gedaan; er is nauwelijks iets bekend over de medische, hygienische en sexuele gevolgen van het eerste type. Meer daar over en over dezelfde vraag als die artsen aan de orde stellen: Is de discussie over vrouwenbesnijdenis overdreven?