Overlast van Marokkaanse Nederlanders en de rol van de moskee
Het lijkt zo voor de hand liggend, laat Marokkaanse Nederlanders zelf verantwoordelijkheid nemen voor de problemen met ‘hun’ jongeren. Tijdens mijn onderzoek in Gouda was ik jongerenwerker in een moskee. Moskee Nour had samen met jeugdhulpverleningsinstelling Het Woonhuis een schoolloopbaanbegeleidingsproject waarin nauw werd samen gewerkt met jeugdzorg. Dat ging niet zonder slag of stoot, wat ik uitgebreid heb beschreven in het artikel in Sociale Interventie: Institutionele Grenzen. In: Sociale Interventie. vol. 11, nr. 1, pag 5-13, 2002. Hier vind je een gedeelte uit dat artikel:
C L O S E R » C L O S E R – Zo dat was het dan (?)
Interculturalisering
van de jeugdzorginstellingen en het betrekken van religieuze
zelforganisaties bij de aanpak van problemen met allochtone jongeren,
worden vaak gezien als dé oplossingen om moeilijk bereikbare jongeren
aan te pakken. Deze twee oplossingen worden echter zelden in samenhang
bekeken. De samenwerking tussen moskee Nour en RCJ/Het Woonhuis in
Gouda is een voorbeeld waarin dat wel gebeurt. Hoe succesvol deze
samenwerking ook moge zijn, ze blijft omstreden en kan op weinig
(financiële) ondersteuning rekenen. Dit blijkt geen typisch Gouds
probleem te zijn, maar samen te hangen met institutionele grenzen.Moeten
we dan het betrekken van zelforganisaties bij de hulpverlening en de
daarmee samenhangende interculturalisering, achterwege laten? Nee,
integendeel, dit is een pleidooi om interculturalisering en het
inschakelen van religieuze zelforganisaties beter te doordenken.
Allereerst dienen we te beseffen dat de wijze waarop we
interculturalisering benaderen binnen de bestaande institutionele orde,
ons juist verder verwijdert van de alledaagse leefwereld van de
individuele cliënt.Hiermee stoot men religieuze
zelforganisaties juist af want deze kunnen dan de verantwoordelijkheid
naar hun achterban niet meer waarmaken: dit is het tweede punt.
Religieuze organisaties verbinden door een dergelijke samenwerking hun
naam immers aan de hulpverlening van de jeugdzorginstelling. Dit
vereist van de instelling dat men zich inspant de hulpverlening zo in
te richten en uit te voeren, dat de zelforganisatie haar positie kan
behouden. De praktijk van RCJ/Het Woonhuis en moskee Nour leert dat het
voordeel hiervan is dat men de genoemde valkuilen van
interculturalisering kan omzeilen.Het derde punt is
gelijkwaardigheid. Dit is het sleutelbegrip voor processen als
interculturalisering en het betrekken van (religieuze)
zelforganisaties. Wil men werkelijk tot een gelijkwaardige bijdrage van
zelforganisaties komen en dit weerspiegeld zien in het proces van
interculturalisering, dan zal er meer gedaan moeten worden dan het
‘overbruggen van grenzen tussen culturen’. Organisaties en lokale
overheden moeten ook de grenzen tussen de instituties doorbreken en
barrières binnen instituties moeten wegwerken. Dit zou een radicale
omwenteling betekenen binnen de jeugdzorg en welzijnswerk en in het
denken over de betrokkenheid van religieuze zelforganisaties.
In het Eindhovens Dagblad een serie artikelen over de problematiek van Marokkaans-Nederlandse jeugd in Eindhoven. Dit weekend een artikel over de rol van de moskee en mensen van de Arrahman moskee in Eindhoven, de Al Fourqaan moskee in Eindhoven en de Al Fadjr moskee in Helmond (zeer actieve en goed voorziene moskee; ik ben er vandaag nog geweest met een zeer interessante conferentie en mooie gesprekken). Ook hieruit blijkt dat de praktijk weerbarstiger is dan de theorie.
Specials – Marokkanen – DEEL 3: Onder Marokkanen in Zuidoost-Brabant – Ook moskee is de grip kwijt | ED
DEEL 3: Onder Marokkanen in Zuidoost-Brabant – Ook moskee is de grip kwijtdoor John Graat. zaterdag 13 december 2008 | 11:38 |
Overlastgevende en criminele jongeren van Marokkaanse afkomst trekken veel aandacht van politici en media. Ook Helmond en Eindhoven hebben met dit probleem te maken. De Marokkaanse gemeenschap in beide steden worstelt ermee. Wat zijn de achtergronden van de problematiek? In een serie artikelen gaat de krant in op allerlei aspecten. Deel 3: de moskee wil wel, maar kan of mag niet.
De imam heft even zijn vinger, van woede en onmacht. Ahmed El-Ouazzani zegt het ‘verschrikkelijk’ te vinden dat overlastgevende Marokkaanse jongeren de islam soms misbruiken om zichzelf een identiteit te geven. Ze weten niet wat het ware geloof inhoudt, ze komen niet eens meer in de moskee, zegt de geestelijk leider van de Marokkaanse Arrahman-moskee in Eindhoven. Of hij zelf iets kan betekenen? Hij zou met ze in gesprek willen. “De gemeente kan misschien een zaaltje regelen.”De vriendelijke El-Ouazzani (55) spreekt in het Arabisch. Zijn dochter vertaalt. De imam houdt zijn zonnebril op. De gordijnen in zijn huiskamer blijven gesloten. Het is een ontmoeting die tekenend lijkt voor positie van imams. Ze zijn van goede wil, maar hebben te weinig aansluiting met de Nederlandse samenleving om nog invloed te hebben op losgeslagen of ontspoorde jongeren.
” De invloed van imams is niet groot meer”, zegt Hafid Bouteibi (29). De docent maatschappijleer is vrijwilliger bij de Arrahman, in Woensel-Zuid. Dat is een van de wijken waar problemen zijn met groepjes Marokkaanse jongeren.
Bouteibi: “De meeste jongeren verstaan het Arabisch te slecht om de preken te begrijpen. Moskeeën hebben in het algemeen hun grip op de samenleving verloren. Vaak worden ze nog bestuurd door de eerste generatie gastarbeiders. Taal is daar al een probleem.”
Toch is in de islamitische gebedshuizen sprake van een verandering. Bij de Al Fourqaan-moskee in Eindhoven is de jonge dertiger Amar Nejjar voorzitter. In de Helmondse moskee Al Fadjr is de 31-jarige Mohamed Akhenakh voorzitter. ” Geleidelijk aan komen jongeren met een goede opleiding bovendrijven. Onze ouders hebben hard gewerkt, maar ze hadden hun beperkingen. Nu zitten er Nederlandssprekende, goed opgeleide mensen in het bestuur. Dat is een goede ontwikkeling voor de moskee zelf en onze partners in de stad”, zegt Abderrahem Mansouri, 31 jaar, jurist en bestuurslid van Al Fadjr in Helmond.
De verjonging moet leiden tot geleidelijke modernisering. Bouteibi noemt de weekendscholen van moskeeën als voorbeeld. In die van de Arrahman komen wekelijks tachtig kinderen van Marokkaanse komaf tussen de zes en veertien jaar samen om les te krijgen in de Koran en het Arabisch. “Alles gebeurt daar nog op religieuze gronden. Maar je kunt zoveel meer doen met kinderen in die leeftijd.”
Bouteibi is met enkele andere vrijwilligers bezig een sport- en cultuurproject op te zetten. “We bekijken hoeveel kinderen nog geen lid zijn van club en wat ze zouden willen doen. We gaan ze de komende tijd helpen aan een club. Daar zijn allerlei fondsen voor. Ouders gaan we ook aanmoedigen om mee te gaan met hun kinderen. Dat versterkt de binding.”
Maar, de sociale speelruimte van moskeeën blijft beperkt. Bij Amar Nejjar zit daarover veel irritatie. Toen Wilders’ anti-Koranfilm Fitna zou gaan verschijnen, werden hij en vele andere moslimvertegenwoordigers naar het stadhuis geroepen. Er werd een beroep op hen gedaan. “Maar als wij dan komen met adviezen of oplossingen voor de aanpak van problemen, wordt er niet geluisterd.”
Nejjar meent dat een moskee een voortreffelijke schakel zou kunnen zijn tussen allerlei instanties en (Marokkaanse) gezinnen. Om die reden heeft hij bij het gemeentelijk Centrum voor Jeugd en Gezin in Eindhoven dit jaar verschillende voorstellen gedaan. Al Fourqaan zou aan opvoedingsondersteuning willen doen, een zorgteam willen opzetten en werkgroepen voor ouders onder professionele begeleiding willen formeren.
Nejjar: “We hebben niet veel geld nodig. Het gaat hooguit om een paar duizend euro. Het probleem is nu dat blanke organisaties vanuit een blanke visie werken. Wij zouden mensen willen inzetten, die door hun culturele en religieuze achtergrond beter aansluiten bij de belevingswereld van de doelgroep.”
Maar Nejjar heeft al een half jaar niets meer over zijn voorstellen vernomen. “Ze vragen van ons verantwoordelijkheid te nemen, maar als we dat doen hoor je altijd het argument dat in Nederland een scheiding van kerk en staat is. Ik kan leven met die scheiding als het om religieuze zaken gaat. Maar de maatschappelijke problemen moeten we gezamenlijk aanpakken.”
Volgens Bouteibi zou de overheid veel pragmatischer moeten omgaan met de potentie van moskeeën. “Het onderscheid tussen kerk en staat interesseert me helemaal niets. Ik zeg gewoon: er zijn in het weekend heel veel kinderen bijeen waarmee je iets zinvols kunt doen. Of ze nou in een theehuis of moskee zitten, wat maakt dat uit? Doe er wat mee.”
Overheden hoeven niet bang te zijn voor extremistische preken in moskeeën, zeggen de betrokkenen. Bouteibi: ” Ik weet dat bij Arrahman goed in de gaten wordt gehouden wie er binnenkomt. Ik heb nog nooit iets radicaals gehoord. Ik heb onze imam wel eens tegen jongen horen zeggen dat het verstandig zou zijn om zijn lange baard af te scheren. Dat zou hem meer kans op een baan zou geven.”
De islam is in beginsel even vredelievend als het christendom, zegt Bouteibi. De waarden en normen wijken nauwelijks af. “Van de islam mag je niet stelen, geen geweld gebruiken. Je hoort heel vaak: kwamen die criminele jongens maar wat vaker in de moskee.”
De Nederlandse Marokkanen die nu al crimineel zijn, moet je ‘gewoon vergeten’, vindt Bouteibi. Nejjar omschrijft ze als ‘kakkerlakken’. In de maandelijkse discussiebijeenkomsten in de Al Fourqaan brengen vaders regelmatig hun wanhoop te berde. “Als we niet snel gezamenlijk actie ondernemen, gaat het probleem zich als een besmettelijke ziekte verder verspreiden”, meent Nejjar, “maar dan moeten we het wel gezamenlijk aanpakken.”
Mooie voorbeeld, ik heb het aangehaald in mijn bijdrage aan de totstandkoming van het Deel 2a ‘Diversiteit in het jeugdbeleid’ (26 nov 06) van Steven van Eijck, destijds Commissaris Jeugd- en jongerenbeleid. Het advies bevat 41 aanbevelingen om alle jeugdigen in Nederland dezelfde ontwikkelingskansen te geven zodat zij volwaardige deelnemers aan de samenleving kunnen worden. Zie pagina 26 van het advies (korte URL naar pdf-bestand): http://tinyurl.com/diversiteit-jeugdbeleid
Mooie voorbeeld, ik heb aangehaald in mijn bijdrage aan de totstandkoming van het advies ‘diversiteit in het jeugdbeleid’ van Commissaris Jeugd Steven van Eijck (20 nov 06). Zie blz 26 van het advies: http://tinyurl.com/diversiteit-jeugdbeleid (korte url naar pdf-bestand advies).