Weg met de integratie
Inleiding
Als er iets vanzelfsprekend lijkt in alle discussies over moslims dan is het wel dat zij moeten integreren. In talloze opiniebijdragen wordt dat niet ter discussie gesteld; er is alleen discussie over de vraag hoe. Ook op internet wordt op diverse blogs geschreven over integratie, om een paar voorbeelden te geven zie Joost Niemöller, Sargasso, Met Pels en Luis, Arne Mosselman, Erdebe, Blog of Reason, Stan de Jong, Lucaswashier.nl, Geencommentaar.nl en ga zo maar door. Maar waarom zou men willen integreren? En waarin eigenlijk? In deze bijdrage wil ik daar dieper op ingaan op basis van enkele recente indrukken die ik her en der tijdens debatten heb opgedaan.
Ik zal allereerst bekijken waar het bij integratie nu eigenlijk om draait, vervolgens wat de kenmerken zijn van het paradigma en wat de consequenties hiervan zijn. Vervolgens koppel ik in dit terug naar de indrukken die ik heb opgedaan, mede ook op basis van recente literatuur.
Integratie in de verbeelde natie
Ik sluit hierbij aan bij Schinkel die stelt:
Allochtonenweblog: Schaf het integratiebeleid af (Willem Schinkel)
Het hedendaagse denken over integratie heeft alle kenmerken van een sociaal-hypochondrische gedachtewisseling. Het bestendigt een scheiding tussen ‘de samenleving’ en mensen die ‘buiten de samenleving staan’, zij zijn een bedreiging voor de hygiëne van het sociaal lichaam. Iedere migrant is per definitie lichaamsvreemd aan het bestaande sociaal lichaam. Daarom spreken we in termen van ‘afstand tot de samenleving’.
Dat miskent echter het feit dat de samenleving niet zo hard is als een fysiek lichaam en dat het ‘binnen’ en het ‘buiten’ van de samenleving uitkomsten zijn van een discursief proces, van een sociale constructie. Wat ‘buiten’ of ‘binnen’ de samenleving is, is immers een discutabel onderscheid. Uiteraard zijn de te ‘integreren’ burgers wel degelijk onderdeel van de samenleving, maar zijn ze simpelweg een deel dat die samenleving minder waardeert. Ze staan niet alleen ‘buiten de samenleving’, maar bevinden zich ook aan de ‘onderkant van de samenleving’, en dus daarbinnen. Er is dus sprake van een paradox.
Bij binnen gaat het om binnen de natie-staat Nederland. De natie-staat komt ons als ‘natuurlijk’ voor, terwijl zij in feite een sociale constructie is waarmee wij ons leren identificeren. De natie is een product van collectieve verbeelding en praktijken; ze is een ‘imagined community’ (Anderson 1995) die grondgebied, volk en cultuur verenigt. Deze drie-eenheid constitueert het ‘land’. Gedurende de afgelopen twee eeuwen hebben nieuw ontstane naties via nationalistische programma’s gepoogd hun totale grondgebied cultureel en taalkundig maar ook economisch, sociaal en juridisch te homogeniseren. Deze nationalistische programma’s komen tot ons via onderwijs (denk aan de geschiedeniscanon waarin wordt bepaald wat de belangrijkste momenten van ‘onze’ geschiedenis zijn, maar denk ook aan de rol die onderwijs moet spelen bij integratie en denk aan de inburgeringscursussen), media (taal, beeld) en nationale symbolen (oranje, de koningin, de Nederlandse’ vlag). Migranten verstoren het heilige drie-eenheid waarbij idealiter volk, souvereiniteit en burgerschap als vanzelfsprekend bij elkaar horen om verschillende redenen. Zij verstoren al helemaal de relatie tussen natie en volk waarin in eerder stadium andere groepen (zoals katholieken en Friezen) als zijn ‘ingepast’ door integratiebeleid of door gedwongen assimilatie of zelfs met geweld. Een andere reden heeft te maken met de verzorgingsstaat die gebaseerd is op solidariteit onder het volk. Toen de verzorgingsstaat werd opgebouwd ging het voornamelijk om autochtone inwoners en solidariteit met migranten kwam niet in de gedachten op, maar zij kunnen er ook niet zomaar van worden buitengesloten. Nog een reden is dat migranten zich (per definitie) niets aantrekken van landsgrenzen. We kunnen al niet accepteren dat mensen binnen de landsgrenzen rondtrekken (zigeuners, woonwagenbewoners), maar wellicht nog minder wanneer dat van buitenaf komt. Deze punten hebben niet alleen gevolgen voor hoe we over migratie en integratie denken, maar zelfs voor onderzoek naar migratie zoals Wimmer en Schiller hebben laten zien.
Integratie als mengvorm van nationalisme en racisme
Het integratie- en immigratiebeleid zijn daarmee bij uitstek nationalistisch van aard. Alles wat van buiten de grenzen van Nederland komt, is een probleem voor de homogeniteit van de samenleving en dient gepacificeerd te worden. Dit gebeurt op verschillende manieren zoals Schinkel laat zien:Allochtonenweblog: Schaf het integratiebeleid af (Willem Schinkel)
1 De genealogisering van integratie, dat wil zeggen: de overdracht van het integratieprobleem op volgende generaties ‘migranten’. Het spreken over ‘tweede en derde generatie migranten’ is natuurlijk onzinnig, omdat het in het geheel geen migranten betreft. Maar er spreekt wel het idee uit dat wie zoon of dochter van een migrant is, nog altijd geen onderdeel is van de samenleving en een afstand te overbruggen heeft. Dat levert de verzekering op dat het sociaal lichaam ook in de toekomst onderscheid kan maken tussen ‘de samenleving’ en een omgeving van ‘niet geïntegreerden’ daarbuiten.
2 De dispensatie van etniciteit en integratie: autochtone Nederlanders worden voorgesteld als een etnisch neutrale categorie, en dat is de norm. Zij hebben ‘dispensatie van integratie’ ontvangen. Integratie speelt slechts bij personen die buiten de samenleving staan. Autochtonen zijn dat slechts wanneer ze zich aan de onderkant van de samenleving bevinden: als ze (ex-)gedetineerd, werkloos of gek zijn. Wie géén dispensatie van integratie ten deel valt, blijft altijd een zekere afstand tot de samenleving behouden. Ook wie ‘geïntegreerd’ is, blijft een ander die potentieel kan terugvallen in wezensvreemde culturele uitingen.
3 Het culturisme, ofwel een culturele vorm van racisme, dat uitgaat van het inherente conflict tussen culturen. In het culturisme bestaat een rangorde van culturen waarbij de ‘dominante cultuur’, ofwel de ‘cultuur’ van de samenleving, bovenaan staat. In het culturisme wordt de verklaring voor sociaaleconomische achterstanden en voor criminaliteit gevonden in de culturele achtergrond van een burger. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt in geen geval bij de samenleving. Deze nadruk op cultuur heeft een uitsluitend effect en is sociologisch uiterst problematisch. De ‘cultuur’ van ‘Marokkanen’ kan bijvoorbeeld niet verklaren waarom er zo’n verschil is tussen generaties Marokkaanse Nederlanders. Sterker nog: dat verschil maakt duidelijk dat het in het geheel niet de ‘cultuur’, maar de positie van mensen in een omgeving is die hun handelen bepaalt. Mensen handelen in reactie op en met voortdurende creatieve aanpassing aan omstandigheden. ‘Cultuur’ is een schijnverklaring, van het soort: ‘Waarom doet Mohammed dit? Omdat relatief veel Mohammeds dit doen.’ Wie uitgaat van een dergelijke culturele bepaaldheid, kan bovendien niet verklaren waarom die cultuur in het ene geval wel, en in het andere geval niet tot problemen leidt. De hedendaagse criminalisering van de ‘cultuur van moslims’ is een vorm van culturisme die een sociaal-hypochondrische samenleving in staat stelt zichzelf te zuiveren van en te wapenen tegen gezondheidsproblemen van buitenaf.
4 De retoriek van het multiculturealisme: hier gaat het om het forceren van een breuk met het verleden door culturistisch te spreken over integratie. Het idee is hier dat Nederland jarenlang een multicultureel beleid heeft gevoerd dat de eigen cultuur van migranten heeft gestimuleerd en zo uiteindelijk tot polarisatie heeft geleid. Tegenover dat ‘oude’ of ‘verouderde denken’ staat het wereldwijs geworden realisme dat eenzijdige assimilatie de beste weg naar integratie is. Maar het ‘oude denken’ heerst, zo luidt de retoriek, nog altijd in beleid en politiek. De ‘linkse kerk’ is alomtegenwoordig, zo wil het complot. De realiteit is natuurlijk dat culturistisch denken – denken in termen van culturele problemen en van de noodzaak tot eenzijdige aanpassing – inmiddels dominant is geworden, en die dominantie juist behoudt door haar te verhullen.
Punt 3 en 4 zijn hier speciaal van belang. Na de Molukse acties van eind jaren zeventig en de realisatie dat de gastarbeiders niet zomaar weer weg zouden gaan, is men in de jaren ’80 begonnen met het Minderhedenbeleid (veelzeggend op zich omdat na die acties te doen). Dat richtte zich vooral op sociaal-economische achterstanden, maar eind jaren ’80 en de eerste helft van de jaren ’90 ontstond over een breed politiek spectrum het idee dat etnische diversiteit de sociale cohesie in het gedrang kon brengen. Cultuur komt daarmee om de hoek kijken gedefinieerd op een culturistische of essentialistische wijze waarbij er sprake is van homogene duidelijk herkenbare culturele groepen die gedefinieerd worden door hun nationale of etnische cultuur. Multiculturalisme was wellicht een oplossing hoewel er grote vraagtekens te zetten zijn bij de opvatting dat Nederland een multiculturele samenleving was en dat de overheid er een multicultureel beleid op na hield. Daarnaast werd één van de belangrijkste onderscheiden gemaakt die alle vier de punten van Schinkel in zich draagt: autochtoon – allochtoon. En als allochtoon is het lastig om het goed te doen. Met allochtonen worden in principe mensen van ‘buiten’ bedoeld met hun kinderen, maar in de praktijk gaat het om de groep Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders. Daar moet beleid voor worden gemaakt want daar zitten de problemen. Vervolgens gaan alle discussies over die allochtonen bijna als een etnische categorie op zich vergetende dat we ze juist als zodanig gecategoriseerd hebben omdat ze problemen zouden hebben en veroorzaken. Het onderscheid wordt vervolgens geinstitutionaleerd via beleid maar bijvoorbeeld ook via de inschrijving in het bevolkingsregister waarbij mensen moeten aangeven of zij (of hun kinderen) allochtoon zijn. Op deze manier en ook door de punten die Schinkel aanstipt, is het integratiebeleid eigenlijk niet meer dan een masker voor institutioneel racisme waarbij mensen op basis van hun afkomst (en waarbij cultuur een grote rol speelt) apart worden gezet. Kinderen van Marokkaanse Nederlanders worden automatisch als Marokkaans geregistreerd, ook kinderen van gemengde ouders. Een Nederlandse moeder kan wel een Marokkaans kind hebben, maar een Marokkaanse moeder geen Nederland kind. Iets wat ik eerder vergeleken met met de racistische one-drop rule. Aan de ene kant is er dus de veronderstelling dat de allochtoon iets moet doen bij integratie en moet veranderen: zijn identiteit en cultuur moeten veranderen. Aan de andere kant is er door de essentialistische en culturistische opvatting die in het paradigma zit en het van geboorte af categoriseren van mensen onmogelijk om te veranderen (of voor de meerderheid om de verandering op te merken). Alsof je een persoon een gek pak aantrekt zodat je hem er makkelijker uit kunt pikken, de persoon vervolgens bekritiseert om dat gekke pak en van hem verlangt dat hij dat pak weer uittrekt maar ook al doet hij dat je blijft hem zien als de persoon met dat gekke pak al is het maar omdat zijn kinderen het inmiddels ook dragen. Weliswaar wordt in de notitie over integratiebeleid “Zorg dat je erbij hoort” ook gesproken over de rol van autochtone Nederlanders, maar kijken we in die nota naar de uitwerking ervan dan zien we dat dit bijna in z’n geheel gericht is op allochtonen. “Zorg dat je erbij hoort” komt dan geheel voor rekening van de allochtoon terwijl de vraag hoe we autochtonen bij de pluriforme samenleving laten horen niet beantwoord wordt.
Totalitaire integratie
Het gaat echter niet alleen om erbij horen. De nota “Zorg dat je erbij hoort” maakt ook duidelijk dat allochtonen de kernwaarden van deze samenleving niet alleen moeten kennen en respecteren, maar ook moeten accepteren (p.10). De discussie over integratie is door de nadruk op cultuur eigenlijk een discussie over assimilatie geworden. Allochtonen moeten assimileren maar kunnen dat nooit vanwege dat geinstitutionaliseerde racisme. Maar de discussie gaat nog een stap verder. Er wordt door sommigen niet alleen om assimilatie, maar ook om loyaliteit gevraagd zoals in de discusie over dubbele nationaliteiten en het werk voor buitenlandse commissies door Marokkaanse Nederlanders. En het lijkt erop dat ook dat nog niet genoeg is zoals voortreffelijk weergegeven bij Geenstijl.nl. GeenStijl : Allochtoon niet gek op autochtoon. Ofzo
Allochtonen die gestudeerd hebben haten autochtonen. Of nou ja haten, ze zijn niet ‘per se dol’ op Nederlanders. Nu horen wij u denken: hoe zit dat dan bij de lager opgeleide allochtonen, zijn die wel per se dol op Nederlanders? Nee, die zijn dat ook niet. Maar dat is niet zo gek, want laagopgeleide Nederlanders zijn ook niet per se dol op allochtonen. Autochtonen Nederlanders trouwens, want een autochtoon is natuurlijk ook een Nederlander. Goed, waar waren we? Oh ja. Laagopgeleide Nederlanders zijn dus niet per se dol op allochtonen, maar hoogopgeleide Nederlanders zijn dat wèl. Verstand komt met de jaren zou je als allochtonen-liefhebber (of iemand die per se dol is op allochtonen) dus kunnen zeggen, ware het niet dat dit bij de allochtonen (of de allochtoonse Nederlanders voor wie die term prefereert) dus niet zo werkt. Schijten de hoogopgeleide Turken en Marokkanen dan op Nederlanders? Neeee zegt Jochem, ze ‘voelen zich wel loyaal’ aan Nederland. Maar meer ook niet. Komt omdat hoogopgeleide allochtonen wel eens tv kijken en daardoor krijgen ze begrip voor Nederland. Of loyaliteit beter gezegd, want per se dol op Nederlanders zijn ze nadrukkelijk niet. En dat komt weer omdat in die media allochtonen vaak negatief naar voren komen. En dan zegt de hoogopgeleide allochtoon dus: ‘Ho! Hier ben ik niet per se dol op.’ Duidelijk? Jochem Tolsma, nogmaals merci dat jij er bent.
Nu staat de redactie van Geenstijl.nl (althans bij mij) niet bekend om haar bovenmatige intelligentie en begrip, maar deze is toch wel aardig omdat het goed aangeeft hoe eendimensionaal integratie is geworden:
- Allochtonen moeten het sociaal-economisch beter doen
- Allochtonen moeten zich aanpassen aan onze cultuur
- Allochtonen moeten loyaal zijn aan Nederland
- Allochtonen moeten ‘ons’ aardig vinden.
Onderzoek als dat van Tolsma levert op z’n minst verwarring en irritatie op vanwege de niet eenduidige conclusies.
Nogmaals terwijl we net een categorie mensen als allochtoon benoemd hebben omdat ze niet voldoen aan die vier punten en dat ook nog eens zodanig hebben ingebed in beleid en discussies dat ze er ook niet aan kunnen voldoen. Door de nadruk ook nog eens te leggen op identificatie en gevoelens wordt het integratie beleid zo goed als totalitair; het gaat bij integratie om de volledige controle op het leven van migranten: politiek, cultureel, filosofisch, religieus, sociaal, economisch en ook nog eens emotioneel. Het integratieparadigma is verworden tot een dwangbuis waarin migranten gedwongen moeten worden om het heersende idee van Nederland als natie-staat te volgen omdat het goed voor ‘hen’ en voor ‘ons’ is.
Het meest vergaande is het anti-radicaliseringsbeleid. Waar na de Molukse acties van de jaren ’70 nog werd ingezet op een Minderhedenbeleid om meer werk te maken van de integratie van allochtonen als manier om hen te pacificeren, na 9/11 en de moord op Van Gogh is dat te soft en wordt er ingezet op harder beleid. Radicalisering wordt per definitie gezien als iets dat bestreden moet worden (even vergetend dat de eerste en tweede golf feministen ook als radicaal golden en dat we in het verleden zelfs zoiets hadden als een Politieke Partij Radicalen). Opnieuw wordt daarbij vooral gericht op allochtonen (moslims) en wordt het begrip polarisatie gereserveerd voor spanningen tussen moslims en niet-moslims en de opkomst(?) van radicaal-rechts. Dat er ook zoiets als een ‘radicalisering van het midden’ heeft plaatsgevonden waardoor iedere (ongewenste) publieke uiting van islam nogal snel als radicaal (en dus ongewenst) wordt aangemerkt, wordt ook vergeten. We zijn gelukkig net aan een apologieverbod ontsnapt (wat helemaal zou neerkomen tot een verbod op nadenken), maar het repressiebeleid zorgt er wel voor dat een strafrechtelijke aanklacht tegen moslims niet eens noodzakelijk is om hen te vervolgen wegens ‘terrorimse gerelateerde’ activiteiten. Met name salafistische groepen (de groepen die als radicaal worden aangemerkt vanwege onder meer het feit dat zij de islam wel een publiekelijke rol willen laten spelen en vanwege hun al dan niet vermeende banden met terrorisme) worden per definitie gewantrouwd. Maar ook in het geval van minder radicale moslimvoorlieden zoals Ramadan is een onwelgevallige mening genoeg om druk uit te oefenen om de man te verwijderen. Degene die bruggen moet bouwen van de dominante meerderheid naar de minderheid moet dezelfde mening erop na houden als die van de politieke elite uit die dominante meerderheid. De speelruimte voor vrij handelen en vrij denken wordt zo wel heel erg ingeperkt.
Tot slot: waarom integreren?
En wat doet die allochtoon dan? Ondanks de problemen die er zijn is het integratieproces op sociaal-economisch en cultureel gebied de laatste jaren gewoon doorgegaan. Tegelijkertijd is in de beleving van autochtonen, zo blijkt uit onderzoek van Entzinger en Dourleijn, de culturele afstand juist gegroeid. Waar Turkse en Marokkaanse Nederlanders steeds meer op autochtone Nederlanders zijn gaan lijken op het gebied van waardenoriëntaties, is de inschatting hiervan door autochtonen steeds negatiever. In feite kan men stellen dat de integratie voortgaat, maar dat er steeds nieuwe criteria voor integratie bijkomen. Dit zorgt nogal voor pijnlijke situaties, maar (nog erger) ook berusting. Zo stelden Marokkaans-Nederlandse jongeren ten tijde van de discussie over de dubbele nationaliteit van Aboutaleb en Albayrak:
Zie je wel! Je kunt in dit land alles worden. Je hebt als migrant alle kansen en je kunt zelfs minister worden. Maar hoe goed je het ook doet, denk vooral niet dat je er ooit bij zult horen.
In een recent boek van Marjo Buitelaar zien we ook iets dergelijks terug. Buitelaar laat helder zien met mooie en indringende citaten uit de levensverhalen hoezeer de vrouwen in zichzelf, hun eigen familie en de samenleving hebben geïnvesteerd. Ze hebben een sterk gevoel van verplichting: om hun ouders niet teleur te stellen maar ook om het negatieve imago van Marokkaanse Nederlanders en moslims te verbeteren. Daarbij waren en zijn zij als bijvoorbeeld Marokkaans-Nederlandse politica of onderzoekster een van de eersten. Dus bevinden ze zich op nieuw terrein en is hun aanwezigheid daar nieuw voor de gevestigde groepen. De enorme inspanning die het de vrouwen heeft gekost om te bereiken waar ze gekomen zijn verklaart waarschijnlijk ook de zucht naar waardering en erkenning die uit de verhalen spreekt. Deze wordt alleen maar versterkt door de negatieve beelden van Marokkaanse Nederlanders en moslims en leidt tot frustratie omdat men meent die erkenning en waardering toch niet te krijgen. Dit komt vooral tot uiting in de kritiek van de vrouwen op de wijze waarop met politica Ayaan Hirsi Ali is omgesprongen. Hoewel kritisch over haar uitlatingen en optreden vindt een van de vrouwen het schandalig dat toenmalig minister Verdonk haar het Nederlandse paspoort wilde ontnemen en dat Hirsi Ali als Nederlands staatsburger geen bescherming krijgt in de VS (p. 112). Als iemand die zo succesvol is en wellicht zelfs als voorbeeld van geslaagde integratie gezien kan worden, al zo makkelijk haar Nederlandse identiteit kan verliezen, wat betekent dat dan voor migranten die minder succesvol zijn en minder in de media komen? Kunnen ook zij op een dag tot ongewenst verklaard worden?
Een vraag die wijst op de indruk dat de Nederlandse samenleving wel loyaliteit vraagt aan haar migranten, maar niet teruggeeft. Een indruk die versterkt wordt doordat er nogal wat moslims zijn die ervaren dat zij in de politiek geen enkele stem hebben. De uitlatingen van Halsema zeer recent over de hoofddoek kwamen in sommige kringen vooral hard aan omdat zij gezien werd als iemand die wel voor de rechten van moslims zou opkomen. Let wel zij heeft niet gezegd dat zij zou tornen aan die rechten, maar die nuance lijkt (zoals ook in bovenstaande cases) volledig verloren te zijn gegaan. Recent zei een D66 politicus tegen mij hierover, ‘maar waarom klagen ze hier dan over, waarom doen er ze er niks aan?’ De interpretatie van sommige moslims van dergelijke uitspraken kan inderdaad als een uiting van ‘slachtoffergedrag’ gezien worden, maar ik denk dat de meesten van hen al een stap verder zijn: berusting.
Buitelaar stelt dat wanneer een groep of individu niet voldoende erkenning krijgt voor de eigen levensstijl dit kan leiden tot een identiteitscrisis of vervreemding. Het boek geeft daar voorbeelden van, niet alleen naar aanleiding van de discussie over Hirsi Ali, maar ook in het levensverhaal van de politica Tahara die aangeeft het niet meer op te kunnen brengen om de negatieve beeldvorming over moslims recht te zetten. Ik denk echter dat Buitelaar niet ver genoeg gaat in haar analyse van deze aspecten. De vrouwen oefenen niet alleen kritiek uit op politici in het integratiedebat, maar op het gehele integratieparadigma. Dit paradigma is niet alleen een beschrijving van de geleidelijke invoeging van migranten in de samenleving (p.158-159), maar ook een model dat aan migranten wordt opgelegd bijvoorbeeld door taaleisen, inburgeringscursussen en de norm dat migranten er geen dubbele loyaliteiten op zouden moeten nahouden. Op basis van de kritiek van de vrouwen kunnen we de discussie over de loyaliteit van Marokkaanse Nederlanders aan de Nederlandse samenleving, ook omdraaien: hoe loyaal is Nederland ten opzichte van de migranten en hun nakomelingen? Integratie wordt over het algemeen gezien als iets dat goed is, maar moeten we ons niet afvragen of het wel verstandig is van Marokkaanse Nederlanders om zich te integreren in een samenleving als die samenleving (of toch in ieder geval de heersende elite) geen enkele loyaliteit betoont aan migranten, zelfs als die zeer succesvol geïntegreerd zijn zoals Ayaan Hirsi Ali? Wetenschappers staan vaak vooraan om de overheid van advies te dienen over het integratiebeleid waarmee we eigenlijk kritiekloos het hele integratieparadigma reproduceren én legitimeren. Misschien is het tijd om dat niet meer te doen? Misschien is het tijd om allochtonen te adviseren vooral niet teveel in dit land te integreren?
Op de hoogte blijven van Closer? Schrijf je HIER in.
Dit is typisch een artikel geschreven door iemand die we hier ‘uit de grachtengordel’ noemen, d.w.z. iemand die niet rechtstreeks te maken heeft met problemen veroorzaakt door immigratie. Het is theorie en het slaat dus niet op de werkelijkheid zoals veel mensen die in het echt ervaren.
Neem nou Amsterdam Zuidoost. Waarom zou de allochtoon in Zuidoost integreren? Hij doet het niet, hij heeft er geen zin in, er is geen sprake van. Daarom gooit de allochtoon zijn vuil op straat of de gallerij af, omdat het zijn land niet is. Hij is hier voor de goede sociale voorzieningen en de vrijheid om illegaal bezig te zijn. Waarom zou de Surinamer rekening houden met zijn buren? Het is toch zijn ‘cultuur’ om zijn muziek – vooral de bassen – keihard open te zetten. Het korte lontje is toch zijn ‘cultuur’. Vooral niet aanpassen en integreren. Want dat is toch gebaseerd op autochtoon nationalisme en racisme?
Er is één klein (gigantisch) foutje in deze hele redenering. Het gaat uit van het allochtoon nationalisme en racisme dat zijn eigen ‘cultuur’ boven die van het gastland verkiest, wel de voordelen ervan wil plukken maar niet de lasten wil dragen zoals elke burger. En in veel gevallen is die ‘cultuur’ belabberd slecht: discriminatie van homo’s, vrouwen, criminaliteit, fraude, gedwongen huwelijken, besnijdenis, eermoord, etc. etc.. Een overdrijving? Dan moet je eens naar Amsterdam Zuidoost komen, waar je sommige winkels mijdt omdat daar in de buurt overvallen en zelfs moorden plaatsvinden. Ook een minderheid kan de totale situatie goed verzieken.
Maar dat is wellicht een zeer gekleurde visie van een autochtoon, gebaseerd op nationalisme en racisme. Want waarom zouden we een beetje criminaliteit niet accepteren? Moet toch kunnen in Nederland?
Nou, zolang mensen dagelijks last hebben van een aantal immigranten (gelukkig niet de meerderheid) en zich moeten aanpassen aan die primitieve kant van vreemde ‘culturen’ dan is er sprake van discriminatie. Iedereen gelijk voor de wet. Een allochtoon heeft een grotere kans om te discrimineren of ‘eigen volk eerst’ te hanteren dan een autochtoon.
Hou toch op met dat elitaire, wereldvreemde geneuzel over opheffen van de integratie. Het enige resultaat van artikelen zoals dat van de Koning is dat de autochtoon het ook gaat vertikken om nog langer te tolereren. Het probleem is misschien wel veroorzaakt door onze bovenmatige tolerantie. De allochtoon verwacht te veel, en begint racisme te roepen als hij zijn zin niet krijgt. Verwend tot het bot.
Ik zie het als een verval van normen en waarden. Het gaat hier om het ‘samenleven’ dat steeds minder als norm geldt.
De uiteindelijke consequentie van wat in het artikel hierboven geponeerd wordt, is apartheid.
Geweldig, maar niet heus.
Jihadinho, je agressieve commentaar zegt genoeg over je allochtonenschap. Ik heb ook geen enkel argument van je gehoord, alleen een uiting van haat. Dus heb ik toch gelijk.
Lees meer hier:
http://web.me.com/heli1/Gein/weblog/het_koldermodel.html
Mijn stelling is dat er meer racisme en discriminatie is door allochtonen dan door autochtonen. En jij toont het weer demonstratief aan, “Jihadinho”. Enige affiliatie met Jihad?
Wel, Ji, waarom blijf je dan in dit land als je het zo verschrikkelijk vindt? Niet dat ik je per se weg wil hebben, maar waarom jezelf zo pijnigen door hier te blijven? Je bent vrij om te gaan en te staan waar je zelf wil toch.
Het kan ook zijn dat je eigenlijk rechts-extremist bent, je komt nogal agressief over op een manier die allochtonen in een slecht daglicht stelt
Moet het niet ‘fok’ zijn in plaats van ‘fuck’? Je klinkt nogal fake.
Heb ik je toch aan het lachen gekregen.
Goed stuk, lijkt me geen slechte analyse.
Als voorbeeld, iemand had het gisteren over een arabier in Nederlands perspectief. Toen besefte ik dat ik het laatste jaar niemand over een arabier meer had gehoord, alleen maar die misbruikte 3: allochtoon, moslim, marokkaan.
Maar naast je advies stop met integreren, heb je nog meer concrete stappen?
Want met benoemen blijf je creeren. In je laatste zin richt je je weer tot de allochtonen (feitelijk een duur woord voor zij).
2 concrete vragen hierover:
Hoe ontwijk ik de valkul van Wie? die marokkaan (etc.)
Hoe kan je uitgaande van dit principe van sociale constructie, en de gedachte van Anderson: hoe kun je dan een (nieuwe) Europeaan creeren?
Als dat zo snel zou kunnen als wij hier allchtonen creeren..
De ervaring leert dat als er problemen zijn in steden, zoals in New York, Parijs, etc. je de groepen moet benoemen, want ook in Nederland is gebleken dat voor iedere groep, Turken, Marokkanen, Surinamers, Antillianen, etc. de problemen verschillend zijn. Als je die problemen wil aanpakken moet je benoemen en een beleid maken specifiek gericht op bepaalde groepen.
We zijn al decennia bezig met struisvogelpolitiek, de drie aapjes, we zien geen kwaad, horen geen kwaad, spreken geen kwaad, m.a.w. er bestaan geen allochtonen. Dat beleid heeft dus niet gewerkt.
Als je gelijke monikken wil dan ook gelijke kappen. Je kan niet doorgaan de Nederlanders van racisme en nationalisme te beschuldigen en het nationalisme (kijk naar de Surinaamse vlaggetjes, t-shirts in Zuidoost) van de allochtoon goed te keuren.
Wat Martijn uiteindelijk voorstaat is een nieuwe vorm van apartheid.
@ jihadinho, bekijk dit filmpje eens: http://www.youtube.com/watch?v=det7TUsLy8U&feature=player_embedded ik begrijp een heleboel dingen niet zo goed, misschien kun jij het me uitleggen? als men op deze manier het westen haat en de sharia wil invoeren etc, waarom ga je dan niet in een islamisch land wonen en val ons in godsnaam niet steeds lastig met die retarded idiote islamitische ideologie van haat en geweld. ik heb wel een idee, ik denk dat jullie het wel zeer aangenaam vinden om van onze sociale voorzieningen te profiteren , stelletje uitvreters! , in luilekkerland. en wat jullie ook wel leuk vinden is om ons te provoceren etc. gelukkig zien steeds meer mensen dit en komt er eindelijk een tegenbeweging tegen al deze wantoestanden,veel mensen zijn het zat en hebben het helemaal gehad met jullie. wat is jullie bijdrage eigenlijk aan onze samenleving? jullie kosten alleen maar klauwen met geld , julie krijgen alles gratis, hoef je helemaal niks voor te doen en dan nog zo ontevreden , begrijp dit totaal niet, ik ook maar een tokkie natuurlijk.
De integratie tussen niet-islamitische allochtonen en autochtonen verloopt aardig tot goed (op wat antilianen na). Op mijn verjaardag zitten er nog maar weinig “raszuivere Hollanders”. Ik geloof dan ook niet dat er nog veel discriminatie voorkomt binnen de groep “niet-islamitische allochtonen en autochtonen”.
Bij moslims is dit anders, zij gaan niet lekker mee. Binnen de Nederlandse Islam is er nog steeds een verbod op het gemengde huwelijk. Helaas kunnen autochtone of niet-islamitische allochtone jongens nog steeds niet verliefd worden op gesluierde islamitisch meisjes. Zolang dit blijft, en er andersdenkende binnen de Islam niet geaccepteerd worden, blijft het altijd een separate, afgezonderde groep. Zo simpel is het.
Maaaar gelukkig hebben jij en dhr. Schinkel de oplossing, de heersende niet-islamitische macht moet zijn vervelende “totalitaire” trekjes afleren en een stukje van de verworven vrijheden afzweren en dan komt het allemaal goed met de integratie van de Islam binnen Nederland ?
Het is mij een raadsel dat 2 weldenkende mensen (een antropoloog!) hier nog in geloven, het “Biedermann und die Brandstifter“ effect.
De schuld geven aan niet Islamitisch Nederland dat de integratie is mislukt en op het zelfde moment moslims het advies geven vooral de niet in te binden??
Ik begrijp dat moslims bij elkaar blijven en dat de Islam hen, door mensen zoals Wilders, alleen nog maar meer bindt. Maar wat zou het fijn zijn als er een soort van verlichting over de moderne Islam zou komen. Het zou voor een hoop mensen minder angst en meer lucht en vrijheid opleveren.
Conclusie:
Een zeer gematigde Islam is de oplossing voor een succesvolle multiculturele samenleving.
NB:
Duidelijk is dat je nooit van Hannah Arendt hebt gehoord en het begrip totalitair niet helemaal begrijpt. Het lijkt wel of je het label totalitarisme zo graag wilt gebruiken dat je het zomaar ergens in je stuk opplakt… maar dit terzijde.