Een wekelijks portie burgerschap 15 – Wipkippen en de scheiding kerk-staat
Uit de burgerschapskalender:
“We beheren in onze wijk de groene ruimte zelf en maaien het gras in de speeltuin. Maar de schommel was te laag en de wipkip gevaarlijk, vond de gemeente. En dat ronde grasveldje, dat kon niet, zei de ambtenaar. Dat zorgt voor hogere kosten voor het groenbeheer. Maar wij maaien toch zelf? Niets mee te maken. Inmiddels hebben we geen schommel en geen wipkip meer. Maar wel een vierkant grasveldje.” Een reactie op www.handvestburgerschap.nl.
Ik heb geen idee waarom bovenstaand voorbeeld nu eigenlijk in de burgerschapskalender staat. Is het om burgers aan te moedigen om te vechten tegen de bierkaai? De staat die wil laten zien dat ze toch wel de baas is? De staat die ogenschijnlijk zichzelf kritisch benaderd (ogenschijnlijk want 10 tegen 1 dat dat grasveldje nog steeds vierkant is zonder schommel of wipkop.
Wat het in ieder geval wel aangeeft is hoever de staat is doorgedrongen in het alledaagse leven. Er zijn speciale ruimtes toegewezen voor groen en recreatie en dat kunnen groepjes burgers niet meer zelfstandig bepalen. Zelfs als men een bepaalde autonomie heeft, dan nog moet men rekening houden met de kaders die de staat gesteld heeft en kan de staat ingrijpen. De staat is, mede door ontkerkelijking en technologische vooruitgang, in staat om zeer diep in te grijpen in ons leven. De term ‘staat’ is gaandeweg de 19e eeuw ons vocabulaire binnengedrongen als een middel om de dramatische veranderingen in Europa vanaf de 17e eeuw beter te kunnen begrijpen. De nachtwakersstaat die vooral geïnteresseerd was in het innen van belasting is mede door de ontwikkeling van drukpers langzaam maar zeker uitgegroeid tot een instituut dat in staat is diep in te grijpen in het dagelijks leven van haar ‘burgers’. Dit heeft consequenties voor de scheiding kerk-staat en bijvoorbeeld over de vraag of de islam wel een scheiding kerk-staat kent.
Joost Eerdmans en Marco Pastors zeggen het:
nrc.nl – Opinie – Naar een verlichte islam in Nederland
De islam is namelijk per se een godsdienst waarin kerk en staat, geloof en recht, niet los van elkaar worden gezien.
Dat blijkt al uit het feit dat naast de koran de sharia, de islamitische wetgeving, voor moslims een belangrijke bron vormt voor hun leefwijze. De rechtsregels van de sharia vormen samen met de bepalingen in de koran een islamitische rechtsstaat waarin geloof en recht onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden en ongelijkheid van man en vrouw, homo en hetero, moslim en niet-moslim het uitgangspunt vormt.
Islam wel degelijk onverenigbaar met scheiding van kerk en staat. – Baruch – VKBlog – de Volkskrant
In de islam is er namelijk niets mis mee dat de staat zich inzet voor de islam. En bij nader inzien is er ook geen sprake van dat de islam verenigbaar is met de scheiding van kerk in staat.
Benno Barnard zegt het Scruton na:
Leve God, weg met Allah – Benno Barnard – Blogs – Knack Boekenburen
Volgens Scruton en ook volgens mij is de Joods-christelijke opvatting van de maatschappelijke ordening een fundamenteel andere dan de islamitische. De wettelijke orde dient in de islam – in alle dominante opvattingen van de islam – gegrondvest te zijn op het goddelijk gebod, en de enige logische islamitische staatsvorm is dan ook de theocratie, met de sharia als wetboek. Mensenrechten? Gelijkwaardigheid van man en vrouw? Tolerantie van andere opvattingen? Van zwakheid getuigend westers bijgeloof! Onduldbare decadentie! Gelukkig maar dat de overgrote meerderheid van de moslims over voldoende gezond verstand beschikt om de theocratie en de sharia af te wijzen.
Contradicere zegt het:
Scheiding van Kerk en Staat. «
Paus Johannes Paulus II, schreef in zijn laatste boek “Herinnering en identiteit»: “De wet door de mens, door parlementen en door welke andere wetgevend menselijke instanties, mag niet in strijd zijn met de natuurwet, dat wil zeggen uiteindelijk met de eeuwige wet van God”. Dat is de verwerping van de democratie voor een theocratie. Niet alleen de islam verwerpt het beginsel van “scheiding van Kerk en Staat”, ook het Vaticaan. Harry Westerlink schrijft in Gebladerte, dat het Vaticaan een fundamentalistisch Europa wil, maar zonder islam.
Bat Ye’or zegt het:
Voorwoord Arabist Hans Jansen: Eurabië hoe de Islam ons overneemt – Politiek – VKBlog – de Volkskrant
Europa, vreest Bat Ye’or, is aan het veranderen in een werelddeel dat beter Eurabië dan Europa genoemd zou kunnen worden, vanwege de diepgaande en groeiende invloed die de normen en waarden van de Arabisch-islamitische wereld er uitoefenen. Deze transformatie, meent zij, gaat ten koste van de traditionele Westerse normen en waarden van openheid, waarheidsliefde, gelijkberechtigdheid van een ieder, secularisme, vrijheidszin, vrijheid van godsdienst en meningsuiting, mensenrechten, en natuurlijk vooral de scheiding van kerk en staat dan wel godsdienst en politiek.
Hans Jansen zegt het:
Liberales
De theorie van geen enkele godsdienst is democratisch. Ook het rooms-katholicisme is niet democratisch. Desalniettemin kunnen katholieken, mormonen of moslims heel goed besluiten dat hun leven en hun maatschappij het meest gebaat is bij een democratische staatsordening. Het probleem bij de islam blijft dan dat in de wetgeving al voorzien is door de sharia.
Het lijkt een waarheid als een koe: islam, in tegenstelling tot andere religies, kent geen scheiding tussen religie en staat, tussen het geestelijke en het wereldlijke. De idee van een islamitische staat gebaseerd op Gods wil neergelegd in de sharia, zou daarmee als vanzelf voortvloeien uit de islamitische leer. Deze lijn van denken, zowel ondersteund door islamitische denkers als niet-moslims, lijkt vrij onaantastbaar en is gebaseerd op het idee dat islamitische geschreven bronnen evident zijn én de praktisering van de islam nu en in het verleden bepalen. Een dergelijk begrip van ‘staat’ kan niet zomaar worden toegeschreven aan de Arabische toestand uit de 7e eeuwse zoals Talal Asad (1997) al duidelijk heeft gemaakt. Pas in het begin van de 20e eeuw komt er een ontwikkeling op gang (mede in de context van de kolonisatie) waarin binnen het islamisme een politieke theorie over de islamitische staat tot stand komt. Deze dient weliswaar gebaseerd te zijn op sharia, maar de sharia is in de tijd en al naar gelang de plaats zelf onderhevig aan veranderingen en verschillen in inzicht over wat nu precies deel uit maakt van de sharia. Daarnaast hebben heersers in de moslimwereld gedurende de eeuwen eigen wetten gemaakt los van de sharia. Sterker nog, zoals in het geval van de Indische rijken, was het juist een dergelijke scheiding tussen religie en staat die een pleidooi opleverden voor een samensmelting van islam en staat door bijvoorbeeld islamistische denkers als Maududi (Ahmad 2009).
Dat alles neemt niet dus niet weg dus in het islamistische denken de staat een grote rol speelt. Gezien het, zoals al eerder gezegd, het feit dat dit ontstaat begin 20e is dat ook niet zo verwonderlijk. Het was zoals Ahmad (2009) stelt, de Europese koloniale staat die ontzettend diep ingreep in het leven van de inwoners van de gekoloniseerde gebieden. Het islamisme dat deels ontstond als reactie op de teloorgang van de oorspronkelijke beschaving en cultuur in die gebieden en als reactie op die Europese penetratie, richt zich dan ook bijna als vanzelfsprekend op de staat. Om zich af te zetten tegen die Europese staat en met die Europese staat uit die tijd als inspiratiebron of startpunt voor het nadenken over een ‘eigen islamitische staat’. Vanuit dat perspectief werden islamitische bronnen inclusief de sharia opnieuw geconstrueerd en geïnterpreteerd (Ahmad 2009). Dat kan vervolgens variëren van een sterk pleidooi voor een islamitische staat zoals we op sommige plekken zien, tot een pleidooi voor een secularisering of de-sacralisering van concepten en instituties die als het ware heilig waren verklaard in de zucht van de islamisten naar een islamitische staat, zoals we in Indonesië hebben gezien met de invloedrijke, inmiddels overleden Nurcholish Madjid (van Bruinessen 2006) (zie ook het betoog van Linda Bogaert). Waar het dus op aankomt, is een interpretatie van de islam al naar gelang specifieke tijd en plaats in plaats van een interpretatie van de islamitische leer die al dan niet zou leiden tot invoering van de sharia of juist een commitment aan een vorm van seculiere staat. Dat betekent dat we moeten kijken naar historische trajecten die hebben gediend voor de management van religie.
Discussiëren over de scheiding kerk-staat zonder het historische perspectief op de staat mee te nemen is daarmee hetzelfde als discussiëren over waarom de islam de logistiek van auto-routes door de woestijn niet heeft bepaald met computerprogramma’s. Het slaat nergens op. Er zijn weliswaar best equivalenten te vinden (kamelenroutes en navigatie met behulp van de sterren), maar we praten toch echt over andere zaken.
Deze mening is wel interessant en kan volgens mij tot nieuwe inzichten leiden. Ik mis alleen de termen ‘dar al-Islam’, ‘dar al-harb’ en ‘dar as-salam’. Deze termen zijn al heel vroeg in de sharia/wetgeving opgenomen, welke rol spelen ze in deze discussie, als ‘staat’ een nieuwe vorm is? Komen deze termen niet (min of meer) overeen met de definitie van de huidige ‘staat’? Of ‘moeten’ we dit ook zien als een kamelenroute? Ook al is het zo, is een ‘route en navigatie’ in beide gevallen niet de kern van de zaak? Ik bedoel, kunnen we uit dit betoog afleiden dat in de Islamitische (traditie/leer) wel een scheiding is van “kerk”(?) en staat? Als we aannemen dat alle geloven toch min of meer deze scheiding niet (absoluut) kennen, moeten we dan niet over ‘de mate van scheiding van religie en staat’ spreken? etc.. etc..
Alvast dank voor de uitleg.
@anne
Leuk dat je reageert…! Nee je kunt Dar al Harb/Dar al Islam niet vergelijken met de term staat, hoogstens met de term natie, maar beiden verwijzen niet naar het type bestuur. Ze spelen inderdaad wel een belangrijke rol in de sharia en dat is hoogst onhandig voor Europese islamisten, want wat is Europa dan? Alle religieuze tradities kennen wel een onderscheid tussen het wereldlijke en het geestelijke, maar de geschiedenis laat verschillende trajecten zien hoe dat is ge-implementeerd. Eén van de zaken waarbij er een duidelijke relatie is tussen dar al islam – sharia – staat is in de discussie over de invoering van sharia als nationale wetgeving onder islamisten. Dit betekent onder meer dat sharia vastgelegd moet worden in wetboeken en dit gebeurt meestal naar Europees voorbeeld (bijv. de Marokkaanse mudawwana). Dat levert nieuwe discussies op over wat nu precies tot sharia behoort (mede omdat sharia in het verleden in ieder geval erg flexibel was met betrekking tot het opnemen van gewoonterecht). Tot zover even.
Is het niet zo dat “umma” beter te vergelijken is met natie dan dar al-Islam? Umma heeft nl betrekking op mensen en dar al-islam op geografie van die mensen?
Volgens mij is de term dar as-salam uitgevonden voor Europa, misschien wel door “Islamisten” (Bloemisten = bloemverkopers, Islamisten = Islam verkopers? :).
Het vastleggen van sharia in wetboeken naar Europees voorbeeld vind ik wel een goed punt die helpt om de (onstaans)geschiedenis beter te begrijpen. Maar in de Ottomaanse geschiedenis had je toch ook vastgelegde wetten, nl de Kanunname. Al was het niet helemaal een onderdeel van de sharia. Waar moeten wij die in plaatsen?
Thnx again.
Umma is zeker te vergelijken met het idee van natie, waarbij dar al islam dan eigenlijk het ‘thuisland’ zou zijn voor moslims.
Niet alleen in de Ottomaanse geschiedenis, maar bijv. ook in de geschiedenis van het Indische Rijk (India/Pakistan/Bangladesh) hebben heersers van oudsher wetten gemaakt buiten de sharia om.