Naima Azough – Meer eer met een hoofddoek?
Naima Azough reageerde op een brief van een groep studentes over meerzinnigheid en meerduidigheid van de hoofddoek:
Waarom moet zij heur haar bedekken tegen zijn driften? – Opinie – de Volkskrant. Hieronder volgt de uitgebreide versie (via Allochtonen.web-log.nl)
Heb je meer eer met een hoofddoek?
Heel soms verlang ik naar een hoofddoek. Als mijn haar slecht zit, als ik koude oren heb of met natte haren door guur weer fiets. Maar die gedachte beklijft een seconde of twee en daarna waait hij over. Misschien zou ik er langer over denken als ik een puber van zestien was, om zo een figuurlijke middelvinger naar de tijdsgeest op te kunnen steken. Maar om de hele dag een politiek statement op mijn hoofd te dragen, gaat mij weer te ver.In het artikel ‘Vrees ons niet, maar heb ons lief’ maandag jl. schreven een aantal moslima’s dat de hoofddoek meerzinnig en meerduidig is. Dat klopt. Er zijn altijd al vele redenen geweest voor de hoofddoek. Zo droegen vrije vrouwen in Athene een sluier om zich te onderscheiden van slavinnen. Als symbool van zedigheid en toebehoren aan de gemeenschap. In zekere zin is dat nog altijd de meest traditionele betekenis. Ook in Nederland anno 2010. Daarnaast had en heeft de hoofddoek ook een maatschappelijke en politieke functie. Waar er in de jaren zestig en zeventig bijvoorbeeld nauwelijks hoofddoeken op de universiteiten van Caïro en Ankara te zien waren, beschrijven sociologen vanaf de jaren tachtig een toename aan hoogopgeleide, gesluierde moslimvrouwen die uitgesproken assertief optraden. In het streng seculiere Turkije leidde en leidt deze religieuze assertiviteit tot ophef. Voor de seculiere elite was dit nieuwe fenomeen onbegrijpelijk. Natuurlijk was er het oude, traditionele hoofddoekje van de laagopgeleide vrouw, maar dat was een overblijfsel uit voorbije tijden waar verder geen waarde aan hoefde te worden gehecht. Maar diezelfde laagopgeleide vrouwen waren met hun mannen van het platteland naar de grote steden verhuisd. Scholing en werk creëerden een nieuwe middenklasse, tussen traditionele volksislam en seculiere elite in. En diens dochters tooiden zich met de hoofddoek als het symbool van deze jonge middenklasse. Tegelijk waren ze daardoor vrij, in tegenstelling tot hun moeders, om zich een weg te banen in de buitenwereld. Omdat ze zich met de hoofddoek goede moslimdochters betonen. Een beetje zoals voor meiden in Amsterdam-Slotervaart soms geldt.
Ook in Nederland heeft de hoofddoek een politieke betekenis. Enerzijds zet Wilders de hoofddoek neer als belichaming van islamitische achterlijkheid en de onderdrukking van de moslimvrouw die hij wil dwingen tot ‘bevrijding’. Anderzijds positioneren orthodoxe moslims de zedige moslima als het symbool van superioriteit tegenover het decadente verseksualiseerde westen.
Niets nieuws onder de zon. Begin vorige eeuw, rond 1900, was de hoofddoek inzet van een felle strijd tussen koloniale heersers in het Midden-Oosten en een deel van het verzet tegen het koloniale bewind. Aan de ene kant zette de anti-koloniale moslimbeweging in Egypte de hoofddoek in als geuzenteken van het verzet. Een patriottische vrouw was een gesluierde vrouw. Aan de andere kant meende de Britse consul-generaal Lord Cromer, dat de Egyptische vrouw met dwang ontdaan moest worden van haar man èn de sluier. Ze kon zich zelfs beter bekeren tot het christendom, want respect voor vrouwen was volgens hem inherent aan dit geloof. Een pleidooi dat kort geleden door Ayaan Hirsi Ali werd herhaald. Ironisch genoeg, was diezelfde Lord Cromer in eigen land een verklaard tegenstander van vrouwenrechten en vooral vrouwenkiesrecht.
Dus terecht concluderen Nora Kasrioui e.a. dat de hoofddoek vele betekenissen heeft. Er zijn moslima’s die uit religieuze zin voor de hoofddoek kiezen en tot een nieuwe lichting feministen behoren. Er zijn moslimvrouwen die uit culturele traditie een hoofddoek dragen. Er zijn ook meiden die hippe hoofddoeken combineren met een skinny en hoge hakken. Hun recht op een hoofddoek staat buiten kijf. Net als het recht er geen dragen. De dag dat de smerige term kopvoddentax in de handelingen van de Tweede Kamer werd bijgeschreven, was een inktzwarte dag voor onze democratie. Want mijn moeder draagt een hoofddoek, mijn tantes, nichtjes. Ik heb hun lief en zij mij. Maar moet ik daarom de hoofddoek liefhebben? Mag er uit solidariteit geen discussie meer zijn over diezelfde hoofddoek?
Wilders en consorten lijken elk diepergaand debat onder moslims zelf stil te hebben gelegd. Helaas, want er is – zonder het recht op dragen ter discussie te stellen – wel degelijk aanleiding voor vragen. Niet alleen over de dwang tot dragen waar de schrijfsters kort naar verwijzen. Want dwang daar is ieder weldenkend mens tegen. Makkelijk zat. Maar ook vragen als waarom zij heur haar moet bedekken, zodat hij niet overrompeld wordt door zijn driften? Wat zegt het over respect voor meiden zonder hoofddoek, als meiden mét hoofddoek stellen daarmee ‘respect af te dwingen’. Waarom kan een gesluierde vrouw geen seksuele voorlichting op Youtube geven, zonder dat ze daarmee haar hoofddoek zou onteren? Heb je dan meer eer met hoofddoek? Allemaal vragen over sociale druk die een serieuze discussie verdienen. En zoals ik niet snap waarom meisjes van zeven voorgevormde bikini’s wordt aangesmeerd, zo begrijp ik evenmin waarom meisjes van zeven een hoofddoekje dragen. Omdat mama hem draagt, omdat al hun vriendinnetjes hem dragen, omdat het moet? In beide gevallen maken we een vrouw van een jong kind. Maak je als vijfjarige een bewust fashion statement, politiek of religieus statement? Welke meerduidige betekenis heeft een bedekt kinderhoofdje volgens de schrijfsters? Of zouden ouders niet gewoon moeten zeggen: lieverd, wacht maar even tot je wat ouder bent.
De hoofddoek is – zolang er sprake is van vrije wil – in principe een privé zaak, dat ben ik met de schrijfsters eens. Zij hebben meer te doen dan hun recht op de hoofddoek te verdedigen. Want ik word er soms ook hoofddoekmoe van. Maar toch. Als moslimvrouwen met òf zonder hoofddoek niet meer het debat over die hoofddoek over hun hoofd willen laten verlopen, dan moeten ze dat debat vooral zelf voeren en ingewikkelde vragen niet uit de weg gaan.
Beste mensen,
Zolang de hoofddoek impliciet iets van de Islam blijft, is dit allemaal een discussie zonder context die alleen naar de blik kan vertroebelen.
Ons moeder, g.d hebbe haar ziel, RK, Brabants, afkomstig uit Wenen, droeg altijd een hoofddoek of andere hoofdbedekking als ze de deur uit ging. Dat deden ook alle andere vrouwen in de straat en stad. Koningin Beatrix zal zich nooit zonder hoofdbedekking buiten vertonen.
Geen van allen deden of doen ze dat helemaal uit vrije wil: conventie, etiquette, er bij willen horen, je eigenheid uitstralen en nog veel meer motieven speelden en spelen daar een rol in. “Als mijn haar slecht zit, als ik koude oren heb of met natte haren door guur weer fiets”, zoals mevrouw Azough schrijft, is veel te utilitair bedacht en er zal dus wel meer achter schuil gaan.
Ook mannen dragen hoofdbedekkingen om al dezelfde redenen, ook religieuze. Hoed of pet, petje of bandana: het zegt allemaal van alles. Ons vader, g.d hebbe zijn ziel, verkoos de alpino; ik een baret of hoed, afhankelijk van kostuum en gelegenheid.
Ook het blootshoofds gaan, tot en met het zonder hoofdhaar gaan: Het zijn allemaal uitingen van zeer complexe beweegredenen die voor het merendeel niet in de persoon zelf, maar in zijn of haar sociale en culturele omgeving verankerd liggen. Dat zijn onderwerpen voor de sociale psychologie (groepleer) en de filosofie (vrijheid).
Hoofdbedekking is dan weer deel van een groter geheel: Bedekken en bloot laten van lichaamsdelen, bij uitstek voer voor anthropologen. Bourdieu zou er gauw raad mee weten, anderen hebben verder gekeken en geanalyseerd.
Mijn vraag is nu: Hoe is het mogelijk dat dit bij uitstek menswetenschappelijke en uitgebreide onderwerp door lui zonder veel opleiding, kennis of ervaring verengd wordt tot “de” Islamitische hoofddoek? Bij gebrek aan goede antwoorden houd ik deze richtlijn aan:
Wat mij betreft is die verenging, telkens waar ze optreedt, teken dat schrijver of denker niet serieuzer genomen hoeft te worden dan enige agitator met een slogan of yell. En die hoeven van mij niet zo.
Azough schaar ik onder deze categorie. Daarbij stelt ze zich paternalistisch op en dat is zeker een politica onwaardig.
De groep studentes met hun stuk over meerzinnigheid en meerduidigheid van de hoofddoek beginne na te denken en dat juich ik toe, Hopelijk trekken ze gauw de horizon wat wijder, zoals studentes horen te doen, en dan krijgen we misschien een boeiende discussie.
Met alle eerbied,
VHJM van Neerven,
Editor-in-Chief VNCcc
Twintig zotte excuses voor die malle hoofddoek.
http://hoeiboei.blogspot.com/2009/02/twintig-zotte-excuses-voor-die-malle.html