‘Telefoon uit Tunesië’ – Een persoonlijk verslag van de Jasmijn-revolutie
Gastauteur: Carpe D.M.
Tunesië, in de ogen van de westerse wereld een zonnig vakantieland en een voorbeeld van hoe een Arabisch land zou moeten zijn. Een vrij land, een modern land, een land waar de islam een rol speelt, maar niet de hoofdrol. Wij Tunesiers weten dat niets minder waar is. Tunesië wordt al jaren geregeerd door de president Zine al Abedine Ben Ali, een president die al jarenlang ‘democratisch’ wordt gekozen. Hij is de opvolger van president Habib Bourguiba , onder zijn bewind was Ben Ali generaal van het leger. In 1987 greep Ben Ali de macht. Hij is getrouwd met Leila Trabelsi, een kapster. De familie Trabelsi is de meeste gehate en gevreesde familie binnen Tunesië. Bijna alle bedrijven zijn in hun handen, zij zijn verantwoordelijk voor alle drugs in- en export, hebben de volledige alcoholmarkt in handen (inclusief fabrieken) en wil je iets gedaan krijgen, moet jouw geld die kant op.
Dit alles was onzichtbaar voor de buitenwereld, totdat op 17 december 2010 de waarheid beetje bij beetje naar buiten kwam. Mohammed Bouazizzi, een jongen zoals alle anderen, afgestudeerd als ICTer en werkloos. Hij besloot het er niet bij te laten zitten en startte zijn eigen groente- en fruitkraam om op deze legitieme manier toch geld te kunnen verdienen voor zijn familie. Maandenlang probeerde hij een vergunning te krijgen, maar vanwege de corruptie van het land werd dit hem onmogelijk gemaakt. Het probleem in Tunesië is dat ambtenaren te pas en te onpas geld willen zien om in eigen zak te steken, en de bedragen zijn zo hoog, dat niemand dit kan betalen. Hij ging verhaal halen op het gemeentehuis en bij terugkomst was zijn kar weggesleept. Uit pure wanhoop stak hij zichzelf in brand. Hij belandde in het ziekenhuis in coma, en overleed een paar dagen later. Wat volgde op zijn daad was iets dat hij in zijn stoutste dromen niet had durven dromen. Het land besloot zijn dood niet voor niets te laten zijn, en kwam in opstand. Wekenlang gingen jongeren de straat op om te demonstreren voor hun rechten.
Tunesië zou Tunesië niet zijn als dit niet keihard de kop ingedrukt zou worden. Het leger en politieagenten werden door Ben Ali ingezet om de mensen terug te dringen en de mond te snoeren, zelfs te doden. Het begon in het dorp Sidi Bouzid en ging vanaf daar door naar de stad Kasserine; in deze stad alleen al vielen minimaal 50 doden door het harde optreden van de politie. Vanuit daar trok de onrust verder het land in, met als eindbestemming het dorp Bizerte en de hoofdstad Tunis. Donderdag 16 januari 2011 kreeg ik ’s ochtends een telefoontje van mijn zestienjarige nichtje, huilend. Mijn oom, tante, nichtjes en neefjes hadden al twee dagen niet gegeten omdat de supermarkten uitgebrand waren en binnen een uur zou het water afgesloten worden. Kort na dit bericht werd inderdaad bekend dat de regering het water en de elektriciteit zou gaan afsluiten. Het water om de mensen tot wanhoop te drijven, en de elektriciteit om zowel de telefoonlijn als het internet af te sluiten, zodat contact met de buitenwereld onmogelijk zou worden.
Over de hele wereld begonnen Tunesiërs vanuit tientallen landen in actie te komen, voornamelijk door middel van demonstraties. Zó ook in Nederland. De avond dat de voorbereidingen getroffen werden kwam plotseling een onverwachte persconferentie van Ben Ali. Zijn beloftes: vanaf dit moment zou er een vrijheid van meningsuiting gelden, er zouden miljoenen gepompt worden in de economie om zo de werkgelegenheid te stimuleren, YouTube zou opengezet worden, er zou geen geweld meer gebruikt worden tegen de demonstranten én de prijzen van brood, suiker en melk zouden naar beneden gaan. Dit alles leidde binnen één uur tot grote verbazing (voornamelijk onder de Tunesiërs die woonachtig zijn buiten Tunesië) en tot grote vreugde. Binnen een uur reden tientallen auto’s al toeterend de straten op, klonken er leuzen als ‘lang leve Ben Ali’ en werden er honderden YouTube filmpjes op Facebook ge-upload. Dit alles tot grote verbazing van de Tunesiërs uit de Nederlandse gemeenschap. Waren hier al die mensen voor gestorven? Waren ze nu al vergeten wat dit regime met het land had gedaan? Beseften zij niet dat dit loze beloftes waren? Met stomheid geslagen werd er druk gediscussieerd of de demonstratie nog wel door moest gaan. Verdienden ze al deze steun en moeite nog wel?
De volgende ochtend werd bekend gemaakt dat twee uur na de speech het wederom uit de hand was gelopen en er drie mensen waren doodgeschoten. Daarnaast bleek dat Ben Ali politieagenten in burger de straat op had gestuurd om naar de buitenwereld toe de illusie te wekken dat hij de situatie weer onder controle had. Vrijdag 14 januari begonnen er ’s ochtends vroeg weer (vreedzame) demonstraties, tot de politie rond het middaguur wederom met geweld ingreep en de situatie uit de hand liep. Die dag heeft (ex)president Ben Ali besloten tijdelijk het land te ontvluchten samen met zijn vrouw, en zijn werkzaamheden over te dragen aan Mohammed Ghannouchi. Ben Ali vluchtte, in de eerste instantie richting Malta, waar hem de toegang werd ontzegd. Vervolgens Parijs en Dubai, maar ook daar werd hij niet ontvangen. Hij is nu al twee weken woonachtig in Saudi-Arabië, het land dat hem wel als politiek vluchteling heeft onthaald.
Zaterdag 15 januari zijn er drie gevangenissen in brand gestoken. Enkelen zijn vermoord, maar zo’n 3000 gevangenen hebben de gevangenissen kunnen ontvluchten. Zij zijn het land ingetrokken om het land verder in vernieling te brengen, geweld te plegen en overvallen te plegen. Online werden beelden geplaatst van politieagenten die ook massaal winkels plunderden en banken overvielen. Mijn vriendin, woonachtig in Tunis liet over FaceBook weten dat iedereen doodsbang was, omdat politieagenten huizen openbraken om spullen te stelen en de meisjes en vrouwen te verkrachten. Nadat het leger dit doorkreeg ontstonden er vuurgevechten tussen het leger en de politietroepen. Het leger heeft de hele periode aan de kant van het volk gestaan en heeft alles op alles gezet om de orde te handhaven.
Direct nadat de president het land verliet en zijn rechterhand de macht over het land had gegeven, trokken de demonstranten de straten weer op om iedereen binnen het kabinet die lid was van de RCD –de partij van Ben Ali- de interim regering te doen verlaten. Uiteindelijk is Ghannouchi vertrokken als interim president en zijn de werkzaamheden overgedragen aan de voorzitter van het parlement, zoals in de grondwet is vastgelegd. Wel is hij aangebleven als lid van de regering. Ben Ali wilde in eerste instantie terugkeren naar het land, maar heeft op advies van andere regeringsleiders te kennen gegeven dat hij definitief zijn troon heeft verlaten en er binnen twee maanden verkiezingen gaan plaats vinden.
Tunesië gaat nu spannende tijden tegemoet, de eerste stappen zijn gezet, maar het echte werk gaat nu pas beginnen. Binnen anderhalve maand moeten er politieke partijen gevormd worden, moeten kandidaten zich verkiesbaar gaan stellen, en moet er op toegezien worden dat het land niet in herhaling gaat vallen. Radicale partijen beginnen weer op te komen, en Ghannouchi (niet te verwarren met de politicus Mohammed Ghannouchi) leider van een radicale islamistische partij, en zo’n twintig jaar geleden verbannen uit Tunesië, is teruggekeerd naar het land. Veel mensen zijn bang dat het land gaat vallen in de handen van extremisten. Dinsdag 25 januari is er een officieel internationaal arrestatiebevel uitgevaardigd voor Ben Ali, zijn vrouw Leila Trabelsi en een aantal naaste familieleden. Zij worden er onder meer van verdacht op grote schaal geld en goederen van de Tunesische staat te hebben gestolen. Voor zover bekend heeft een groot deel van de familie Trabelsi het land verlaten en zijn al hun eigendommen en onroerend goed in beslag genomen en verwoest. Na Tunesië is de onrust nu ook overgeslagen naar Egypte en Yemen, waar afgelopen dagen ook duizenden mensen de straat op gingen, allemaal georganiseerd via FaceBook en Twitter.
In Tunesie is iedereen optimistisch en men hoopt op een democratie, zoals een democratie hoort te zijn. Het is een mooi land, met veel potentie. De angst van het oude regime zit er echter nog steeds in. Het is nog redelijk onzeker welke kant het opgaat en dit is tevens de reden dat ik dit stuk schrijf, maar niet onder mijn eigen naam. Ik hoop dat er ooit een dag komt, waarop die angst zal verdwijnen en ik mij onder mijn complete naam trots kan uitlaten op zowel positieve als negatieve ontwikkelingen binnen het land.
Carpe D.M. is de dochter van een Nederlandse moeder en een Tunesische vader. Zelf is zij meerdere keren per jaar in Tunesië, en hoopt ooit op een dag permanent te kunnen blijven. Een groot gedeelte van haar familie is nog steeds woonachtig in Tunesië, onder wie haar broertje Zij heeft dus de ontwikkelingen van dichtbij meegemaakt.
Noot van de beheerder: De naam is bekend bij de beheerder van dit weblog.
2 Responses
[…] This post was mentioned on Twitter by Mark D and Mohammed X, Martijn de Koning. Martijn de Koning said: New Closer Blog: ‘Telefoon uit Tunesië’ – Een persoonlijk verslag van de Jasmijn-revolutie http://ow.ly/3Mv2x #sidibouzid […]
[…] ‘Telefoon uit Tunesië’ – Een persoonlijk verslag van de Jasmijn-revolutie door C… […]