Twitwa 4 – Achterlijke en barbaarse culturen
Via @bertbrussen
wat is dat toch een ACHTERLIJKE en BARBAARSE cultuur daar in Iran. Vrouwen ophangen voor “drugssmokkel”. BAH!
Zomaar een reactie op het verschrikkelijke lot van Iraans-Nederlandse Zahra Bahrami die in Iran is opgehangen. Misschien zou je verwachten dat een schrijver die stukjes bakt voor Geenstijl hier wel weer ergens de humor van zou inzien, zoals zijn companen Ambroos Wiegers en Marck Burema al eerder deden met dode Iraniërs. Zo ziek lijkt hij toch ook weer niet te zijn, maar (hoewel hij het ongetwijfeld niet zo zal bedoelen) wat hij hier in feite zegt is dat Zahra Bahrami barbaars en achterlijk is. Hij relateert het populaire cultuurbegrip aan een een afgegrensde geografische lokatie: Iran. Zonder daarbij natuurlijk onderscheid te maken tussen bijvoorbeeld mannen en vrouwen, jong en oud, Perzen en Arabieren, moslims en zoroastriërs, boeren, burgers, buitenlui en what have we more. Zahra Bahrami maakt deel uit of behoort in zo’n opvatting ook tot die cultuur, net zoals ze, in die opvatting ook deel uit maakt van de Nederlandse cultuur maar dat wordt dan of vergeten of Bahrami wordt gezien als alleen Nederlands. Verder is een dergelijke emotionele uitroep een teken dat cultuur gezien wordt als oorzaak; een soort van blaming the culture in plaats van blaming the system of blaming the victim. Dat het wellicht ook een poging is van het Iraanse regime om de bevolking te waarschuwen kan dan gemakshalve ter zijde geschoven worden.
Dit zijn vrij gebruikelijke opvattingen met betrekking tot de notie cultuur in populair taalgebruik. Het is een vrij prettige opvatting omdat het bijvoorbeeld in de zaak van Bahrami betekent dat we in ieder geval niet hoeven te kijken naar eventuele twijfels bij het optreden van de Nederlandse staat of naar de rol van mevrouw Bahrami zelf (die is immers zelf achterlijk of onmondig slachtoffer). Dergelijke ideeen over cultuur als duidelijke herkenbare, homogene systemen staan ver af van de huidige antropologie, maar zijn ook weer niet onbekend. We zien het bijvoorbeeld terug bij Talcott Parsons (die van de beroemde scheiding tussen normen en waarden). Cultuur is bij hem een domein of systeem dat onafhankelijk bestaat van andere domeinen zoals politiek en economie. In de opvatting van de beroemde antropoloog Boas was cultuur een gesloten en samenhangend geheel of systeem. Bij andere, onder meer Europese antropologen, ging het vaak meer om wat de essentie van een volk zou zijn; een unieke kern die ieder volk anders zou maken. Het populaire gebruik van cultuur lijkt op een mix van antropologische opvattingen over cultuur als samenhangende, gesloten systemen en over cultuur als essentie van een volk die dat volk anders zou maken dan andere volkeren. Bijvoorbeeld dus het idee dat Iran een eigen cultuur heeft die anders is dan die van Nederland.
Antropologen hanteren tegenwoordig een heel ander cultuurbegrip dat ervan uitgaat dat cultuur iets is dat betwist wordt (er zijn verschillende opvattingen over wat hoort en niet hoort of wat barbaars en beschaafd is of wat mooi is en lelijk), dat sterk verbonden is met macht (wie heeft de macht om te bepalen wie welke rol moet vervullen en wat de interpretatie moet zijn van bepaalde symbolen en wie controleert de instituties in een samenleving – zoals scholen – die die interpretatie beschermen en uitdragen). Culturele repertoires van symbolen, praktijken, conventies, houdingen, gezond verstand enzovoorts zijn niet strikt van elkaar gescheiden of gescheiden van mensen die uit andere ‘culturele groepen’ zouden komen, maar zijn vloeiend, lopen in elkaar over, zijn hybride en naast samenhang zit het ook barstensvol met tegenstrijdigheden. Een dergelijk cultuurbegrip legt de nadruk op het maken van cultuur, samenleving en instituties en de wijze waarop dit plaatsvindt binnen bepaalde situaties (plaats) en op bepaalde momenten (tijd). Een aardige illustratie van dit nogal complexe cultuurbegrip is het volgende.
Het Fotomuseum Rotterdam heeft een tentoonstelling: Angry over radicalisme in Nederland. Ik heb een keer met de makers van Angry gesproken en hun ideeën over radicalisme en hoe dit te verbeelden bevielen me wel en nog steeds. Het is een interessante voorstelling en zeker de moeite waard om een keer te gaan kijken.
(11 – tekst) Radicaal voelt zich…- di 18 januari 2011 | NRC Handelsblad | NRC Digitale editie
„We willen laten zien dat radicaal gedrag in alle lagen van de samenleving voorkomt. Bovendien geven mensen een verschillende invulling aan hun radicalisme: voor de een gaat het erom te leven volgens je idealen, terwijl een ander overgaat tot actievoeren of terreurdaden.”
De vraag wat is de radicaal is vergelijkbaar met de vraag wat is de Iraanse of Nederlandse cultuur. Het gaat op zoek naar de essentie van een bepaald verschijnsel. Weliswaar wordt dit positief ingevuld, maar dat gebeurt soms ook met het populaire cultuurbegrip bijvoorbeeld in wat al te idealistische multiculturele verhalen. Bij dat laatste gaat het er ook om te benadrukken dat we allemaal best vreedzaam kunnen samenleven want die Ander lijkt toch zoveel op ‘Ons’. Die gedachte lijkt er ook te zijn bij Angry. Kunstenaar Jonas Staal heeft afgehaakt bij deze voorstelling omdat:
(11 – tekst) Radicaal voelt zich…- di 18 januari 2011 | NRC Handelsblad | NRC Digitale editie
Staal had verwacht dat de expositie de mogelijkheid bood tot het tonen van „een radicaal ander wereldbeeld: de radicaal is een schepper”. Maar uiteindelijk, aldus Staal, gaat het de organisatoren er alleen om te laten zien dat de radicaal „niemand minder is dan wijzelf”.
Het gaat Staat zelf om de radicaal als betekenis gever, als cultuurmaker terwijl Angry, volgens Staal, toch nog teveel zou uitgaan van de radicaal als gevaarlijk, kwaadaardig, enzovoorts. Waar het eerste inderdaad meer te doen heeft met de uitbeelding van de radicaal die niet noodzakelijkerwijze iets zegt over de radicaal zelf, wil Staal zich juist richten op de inbeelding in de radicaal in zijn streven naar een andere rechtvaardigere wereld. Bij het populaire cultuurbegrip gaat het eveneens vooral om de uitbeelding van andere culturen en verbeelding ervan, maar niet om inbeelding in mensen die, zoals Staal benadrukt, scheppers zijn. Dat laatste is in het populaire cultuurbegrip vaak compleet afwezig en via dat begrip worden mensen dan ook gereduceerd tot willoze, machteloze en onmondige slachtoffers (vrouwen vooral) of willoze en onmondige agressievelingen (mannen, radicalen).
Een ander voorbeeld is de eeuwige discussie over de hoofddoek. Kijk wat CDA-er Schraal stelt:
Hoofddoekverbod splijt CDA – Binnenland | Het laatste nieuws uit Nederland leest u op Telegraaf.nl [binnenland]
Vorige week stak de Amsterdammer Schraal de Volendamse Don Bosco-school, die hoofddoekjes verbiedt, al een hart onder de riem. „Ik vind het heel consequent dat leerlingen die met een hoofddoekje naar school komen, worden geweigerd”, zegt hij. „Zelf ben ik geboren in Isfahan, toenmalige Perzië. Vanwege de val van de Sjah en de komst van de islamitische Republiek Iran, is in mijn geboorteland de islamitische wetgeving uitgangspunt van het staatkundige leven en zijn hoofddoeken zelfs verplicht. Waarmee de vrouw, door de verplichting een hoofddoek te dragen, als het ware verantwoordelijk wordt geacht voor de mate waarin de man in de publieke ruimte , zijn zelfbeheersing ten opzichte van vrouwen onder controle moet houden. Dat is een verwerpelijke gedachte, die achter deze symboliek schuilgaat.”
Schraal stelt hier inderdaad een belangrijk punt aan de orde. Volgens bepaalde interpretaties van de islamitische tradities is de hoofddoek verplicht om zo de lusten van de mannen te bedwingen. Dat de vrouw daarom een hoofddoek moet dragen, maakt haar inderdaad verantwoordelijk voor iets wat eigenlijk de verantwoording van man zelf zou moeten zijn is de gedachte van Schraal en vele anderen. Het idee dat het daarom gaat om een scheve verhouding tussen man en vrouw heeft dus inderdaad enige grond, maar Schraal gaat voorbij aan de veranderingen die de betekenis van de hoofddoek krijgt door veranderingen in tijd en plaats. Er is een bepaalde druk op vrouwen om die hoofddoek te dragen, maar er is ook druk om hem niet te dragen. Zeker tegen dat laatste in benadrukken vrouwen juist dat hoofddoek (en voor niqab geldt hetzelfde) een eigen keuze is en ook moet zijn. En ook dat heeft grond in islamitische interpretaties aangezien een opvatting is dat als de hoofddoek met de verkeerde intentie gedragen wordt (omdat anderen het zeggen) de waarde ervan nul is. Jonge vrouwen hebben dit dan ook nog eens vermengd met de culturele opvatting dat men authentiek moet zijn, dat je jezelf moet zijn en uit moet gaan van jezelf. Voor de één betekent dit juist het niet dragen van een hoofddoek voor de ander juist wel (wanneer men er aan toe is, hoor je dan vaak). Wanneer men uit protest een hoofddoek dragen komt er weer een betekenis bij. Het gaat er niet om of Schraals stelling waar is en die van anderen niet (of andersom). Ook al lijken ze wellicht tegenstrijdig en zouden ze dan dus moeilijk kunnen samen gaan, de verschillende opvattingen hebben zo hun eigen plausibiliteit die niet zomaar terzijde geschoven kan worden.
Een laatste voorbeeld is de recente controverse over de docent van de Hogeschool van Amsterdam die, na terugkomst van de bedevaart naar Mekka, besloot om geen handen meer te schudden met vrouwen. Dat leverde aanvankelijk problemen op, aangezien de consensus lijkt te zijn dat handen schudden moet. In Nederland doen we dat nu eenmaal zou. Blijkbaar niet altijd dus want anders ontstaat een dergelijke discussie niet. Het weigeren van handenschudden zou een gebrek aan respect zijn. Volgens de desbetreffende docent is dat niet zo, maar hij lijkt wel te beseffen dat hij wat uit te leggen heeft; hetgeen hij heeft gedaan in een mail aan zijn collega’s.Havanaweb.nl | Nieuws / ‘Het heeft niets te maken met disrespect’
‘Nu ik terug ben gekomen van deze spirituele reis voel ik me herboren en voldaan,’ schrijft de docent aan zijn collega’s. ‘Ik denk dat dit de uitoefening van mijn functie als leraar erg ten goede komt.’
Verderop in de brief schrijft de docent: ‘Naar aanleiding van mijn ervaringen de afgelopen maand besef ik dat de profeet Mohammed in naam van de Islam verschillende zaken heeft voorgeschreven die ik nu wil gaan praktiseren. De profeet heeft nooit de hand geschud van vrouwen die huwbaar voor hem waren en hier regels over opgesteld. In dit opzicht wil ik dit ook navolgen richting mijn collega’s.’
Hij voegt eraan toe dat het niets te maken heeft met ‘disrespect of het niet waarderen’ van zijn vrouwelijke collega’s: ‘Er zal niets veranderen aan het goede contact tussen mij en mijn vrouwelijke collega’s. Het enige dat ik wil praktiseren, is dat ik mij onthoud van het schudden van handen met de vrouwelijke collega’s.’
Het gaat er voor een antropoloog niet zozeer om of de profeet daadwerkelijk nooit de handen van vrouwen heeft geschud en of het nu daadwerkelijk islamitisch gezien beter is om dat voorbeeld te volgen. Het gaat erom hoe de man tot dit idee komt of hoe anderen tot het idee komen dat zijn gedrag een teken van disrespect is. Tevens gaat het erom om te kijken hoe mensen met verschillende en soms tegenstrijdige opinies toch tot een werkbare relatie komen of juist niet. De docent in kwestie probeert de relatie overeind te houden door het respect te benadrukken. Hij wil laten zien dat hij wel degelijk respect heeft door in plaats van handen schudden een hoofdknik te geven en/of zijn hand op zijn hart te leggen bij wijze van begroeting. Geen nieuwe vondst aangezien meer mensen dat doen (ik doe dat soms zelf ook tijdens mijn onderzoekswerkzaamheden), maar wel een mooi voorbeeld van cultuur maken. De man had ook kunnen aangeven dat het weigeren van de hand juist zélf een teken van respect is, althans volgens zijn opvatting. Een teken van respect voor vrouwen tot wie hij de in zijn ogen gepaste afstand bewaart en een teken van respect voor God aangezien hij zich in zijn ogen houdt aan God’s wil. Voor anderen zal dit ongetwijfeld onzin zijn, zie bijvoorbeeld Ellian.
Juist dit soort betwistingen, conflicten en tegenstrijdigheden is waar de antropoloog oog voor heeft wanneer hij of zij naar cultuur kijkt. En dat geldt voor alle onderwerpen of het nu gaat om feesten, besnijdenis, straffen of wat dan ook.