De protesten in Syrië
Guest Author: Dick Douwes
Past Syrië in het rijtje Tunesië en Egypte? Of kunnen er Libische toestanden ontstaan?
Massale protesten in Syrië beperken zich tot nu toe vooral tot plattelandssteden nabij de grens met Jordanië. Er zijn ook demonstraties in andere steden, waaronder in de twee grootste, Damascus en Aleppo. Het zijn kleine maar dappere demonstraties tegen het regime. Er zijn andere, grotere demonstraties pro-regime, maar die zijn dan ook georganiseerd door het regime. Welke kant gaat het op in Syrië?
Syrië kampt met de voor de regio bekende problemen: snelle bevolkingsgroei, stagnerende economie, wijdverbreide corruptie en politieke repressie. Het onderwijs barst uit zijn voegen door de grote toestroom van kinderen en jongeren. Uitzicht op een baan, laat staan een passende, is klein. Geen baan betekent laat trouwen, in ieder geval voor jonge mannen, en als er een gezin wordt gesticht, inwonen bij familie op een paar vierkante meter. Syrië staat vol met simpele, half afgebouwde en deels bewoonde huizen; allemaal als ideaal begonnen maar gestrand op te hoge prijzen voor cement en te lage inkomens. Een woningcrisis in kwadraat.
Dat de woede in Syrië zich nu manifesteert in Dera’a en omgeving is opvallend. Plattelandssteden als Dera’a vormden lange tijd de basis van het socialistische Ba’th regime dat sinds 1963 aan de macht is. Het Syrische regime wordt vaak alawitisch genoemd vanwege het grote aandeel van alawieten in de top van het leger en de politiek, maar in oorsprong rust het regime op een beweging zich emanciperende plattelanders, waaronder alawieten, die zich keerden tegen de macht van grootgrondbezitters; de notabele families van de grote steden: Damascus, Aleppo , Hama en Homs.
Dat de woede zich eerst laat zien op het platteland, is niet zonder reden. De elite van de partij – en het leger – heeft zich in de afgelopen decennia verplaatst van de dorpen en plattelandsteden naar Damascus. Er zijn allerlei allianties ontstaan tussen officieren, partijbonzen en ondernemers van divers pluimage waarin nouveau riche alawieten zich mengen met de stedelijke elite van soennieten en christenen. Anders dan in de eerste decennia investeert het regime maar weinig in de meer afgelegen plattelandsgebieden. Juist die gebieden kampen met vaak omvangrijke ecologische en dus economische problemen als gevolg van droogte en roofbouw op de natuurlijke watervoorraden.
In Tunesië en Egypte bleek het leger een buffer te vormen tussen repressie en protest en koos de legertop voor verandering – zij het vooralsnog niet een radicale. Syrië kent net als Egypte een groot staand leger van dienstplichtigen. Maar daarnaast zijn er verschillende elite-eenheden, veiligheidsdiensten en milities die onder commando vallen van de president en/of zijn veelal alawitische bondgenoten. Het is de vraag in hoeverre en hoe lang het leger en de politie bereid zijn het vuur te openen op demonstranten.
[youtube:http://www.youtube.com/watch?v=WLw5KdPA8-E]Dera’a: Demonstranten halen beeld van Hafez al-Assad neer
De fundamentele vraag is of de Syrische staat sterk genoeg is. Het leger is zo’n instituut dat de staat kan dragen, zoals blijkt in Egypte en Tunesië. Ook vakbonden, een redelijk onafhankelijke rechtspraak, een bewuste middenklasse en een beperkte ruimte voor protest bepalen hoe een regime op protest reageert. In Syrië was de eerste reactie schieten met scherp. Toch hebben de protesten al taboes doorbroken. Syrië is vergeven van standbeelden en beeltenissen van de presidente en van zijn vader. De eersten zijn al vernield. Veel hangt nu af van het vermogen van het regime de grote steden te controleren en hun relaties met de stedelijke elites te behouden. Ook die laatsten wachten waarschijnlijk niet op een revolutie vanuit het verarmde platteland.
Dick Douwes (1957) is hoogleraar Geschiedenis van het Midden-Oosten aan de Erasmus Universteit Rotterdam en studeerde Arabisch aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Naast historisch werk publiceert Douwes over de integratie van islamitische gemeenschappen in Nederland en is voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor de Studie van Islam en het Midden-Oosten (MOI).