Bin Laden, geweld en de ontkenning van de politiek
Guest Author: Roel Meijer
Bij al het commentaar over Bin Laden gedurende de afgelopen week, hebben weinig mensen stil gestaan bij de erfenis van Bin Laden voor het Midden-Oosten. De aandacht gaat meestal uit naar geweld en terreur tegen het Westen. Maar dit is maar een gedeelte van het verhaal. Bin Laden was het resultaat van politieke en culturele stagnatie en de wanhoop om veranderingen in het Midden-Oosten tot stand te brengen zonder geweld te gebruiken.
[youtube:http://www.youtube.com/watch?v=m-N3dJvhgPg]Laten we even stilstaan bij Osama bin Laden zelf. Het is niet toevallig dat hij geboren is in Saoedi-Arabië, het land dat van alle landen het meest erin slaagt het concept van politiek volledig te ontkennen. Zo is het in dat land alleen mogelijk de koning op discrete wijze van advies te dienen. Het mag niet in het openbaar gebeuren en dan nog alleen door de geestelijken, die sinds een jaar of veertig allemaal zijn aangesteld door het regime zelf. Politiek als concept is overbodig en de praktijk van het nemen van beslissingen wordt overgelaten aan het Koninklijk Huis dat daarover een monopolie heeft. Hierin wordt de zittende macht ondersteund door de officiële ideologie van het land, het Wahhabisme (een strikte vorm van islam), dat eveneens ontkent dat er zoiets als politiek bestaat. Als iedereen maar de shari’a volgt komt het allemaal goed. Geholpen door een allesoverheersend patronagesysteem, waarin de hele bevolking gevangen zit, ontstaat er een verstikkend apolitiek politiek systeem dat veel op de politiek van Sinterklaas lijkt: ‘Wie goed is krijgt lekkers, wie stout is de roe’. In termen van het Salafisme – de meer abstracte benoeming van het Wahhabisme, de vorm van islam in Saoedi-Arabië – betekent dit dat iemand die zich gedeisd houdt, nauwkeurig de regels volgt en braaf de heerser gehoorzaamt, beloond zal worden in dit leven en in het volgende. Voor een potentiële terrorist is geen saaiere context denkbaar dan deze. Politiek is vooral persoonlijk moralisme, met het idee dat als iedereen maar een goede moslim is het met de wereld vanzelf beter zou gaan. Mochten moslims dat vergeten, dan is er altijd nog de religieuze politie om je daaraan te herinneren. Politiek is eigenlijk gereduceerd tot de discipline van vijf keer per dag bidden – een manier van nauwe sociale controle – een preek op vrijdag, en veel koningshuis op de tv. Ieder debat, iedere onenigheid, ieder verzet, laat staan een opstand, werd en wordt afgedaan als de grootste doodzonde tegen de islam. Zo’n gedrag leidt immers tot verdeeldheid (fitna) en partijvorming (hizbiyya). Wie afwijkt van het rechte pad, is een verdwaalde, en in het ergste geval een afvallige, een murtadd of kafir. Geen wonder dat takfir, het excommuniceren van personen, in Saoedi-Arabië tot een dagelijkse sport is verheven.
Het zal niemand verbazen dat sommige mensen graag uit dit keurslijf willen springen en iets spannends willen beleven. Hoewel iedereen denkt dat Bin Laden daar wonderwel in geslaagd is en hij voor bewonderaars een held is die het systeem heeft afgezworen en een radicaal andere weg is ingeslagen, is dat maar helemaal de vraag. Want wat heeft Bin Laden zo anders gedaan dan wat het regime en het Wahhabisme voorschrijft? Hij is zeker niet braaf geweest, maar revolutionair was hij allerminst. Het discours dat hij heeft overgenomen, bestond allang. Het westerse radicale politieke gedachtegoed bestaat in het Midden-Oosten al sinds er contacten zijn met Europa. Het voeren van de jihad was ook al geen originele gedachte. Dat werd zelfs gepropageerd door het Saoedische regime zelf, dat de jihad ondersteunde in Afghanistan en later in Tsjetsjenië en Bosnië. Zelfopoffering en martelaarschap werden al heel lang door het Saoedische koningshuis toegejuicht, zo lang het maar buiten de deur gebeurde, op veilige afstand, in solidariteit met andere moslims die onderdrukt werden door niet-islamitische landen. Op een gegeven moment werd het een soort traditie voor Saoedische studenten om in de zomervakantie naar Afghanistan te gaan om een beetje mee te vechten, ook al kwamen de meeste Saoedi’s niet verder dan het Pakistaanse Peshawar. Het verschil was dat Bin Laden deze onderneming wat serieuzer nam. Hij nam bijvoorbeeld bulldozers van zijn vader, die een bouwonderneming had, mee om grotten te graven voor de mujahidin: de beroemde Tora Bora-grotten. In zijn religieuze houding was Bin Laden als puber zelfs uitermate saai. Hij was vooral moralistisch en onopvallend. Hij hield van voetballen maar dan niet in een korte broek, want dat was te westers. Zijn oudere broers deden heel wat spannender dingen. Zij gingen in de jaren zeventig in de VS studeren om daar de bloemetjes buiten zetten. Het enige benul dat Bin Laden op de middelbare school van de wereld had werd hem bijgebracht door leraren die lid waren van de Moslim Broederschap. Maar ook dat was niet erg revolutionair. Hoewel de Moslim Broederschap in die tijd de opstand tegen de heerser propageerde bij monde van denkers als Sayyid Qutb (1906-1966), was die houding allerminst gebaseerd op politieke ideeën maar eerder op het consequent doorvoeren van het gedachtegoed waar het Wahhabisme ook goed in was: er is niets buiten de shari‘a, ieder menselijk handelen is fout, en men dient zich gedachteloos over te geven aan Gods wil. Het enige spannende aan dit nieuwe inzicht was dat de gehoorzaamheid aan de heerser, het gezagsgetrouwe element in het Wahhabisme vervangen was door het recht op opstand en de suprematie van de onderwerping aan God. Dat impliceerde een zekere bevrijding, maar de rol van de mens als handelend wezen, als agent, bleef vooral beperkt tot het bedenken van methoden om de heerser te bestrijden. De heroïek die daarmee verbonden was werd beloond met het martelaarschap. Alle andere elementen in deze ideologie van het verzet bleven tamelijk traditioneel: de mens diende zich nog steeds te onderwerpen aan een volkomen abstract concept dat geen enkele garantie gaf op bevrijding. Want wat nou precies die shari’a was, dat bleef oningevuld. Het moderne, bevrijdende element zat vooral in de daad om in opstand te komen, maar dan wel ten koste van je eigen leven.
Hoe banaal dit opstandige gevoel was blijkt uit het ideeëngoed van de Gama’at al-Islamiyya. Deze Salafistische beweging was van de jaren zeventig tot de jaren negentig actief in Egypte. Hoezeer in haar politieke filosofie politiek en kleingeestig moralisme werden verward blijkt bijvoorbeeld uit haar verzet tegen de Egyptische president Sadat. Leiders van de beweging waren even verontwaardigd over het feit dat hun president zijn vrouw liet dansen met de toenmalige president van de VS, Carter, als over zijn politiek ten aanzien van de Palestijnse zaak. In hun ogen waren beiden even grote vormen van onrechtvaardigheid (zulm) en morele corruptie ( fasad) en diende Sadat daarvoor gestraft te worden. Het is ook niet voor niets dat de opstand tegen Sadat niet verder kwam dan de spectaculaire schietpartij tijdens de militaire parade ter herdenking van de Oktoberoorlog. Andere voorbereidingen werden nauwelijks getroffen. Het bleef bij een opstand in de Opper-Egyptische stad Asyoet. De kater die volgde op de arrestatie van de leden van de organisatie, was dan ook enorm. Martelingen van gevangen leden radicaliseerde de groep verder. Maar ook de politie moest er even aan wennen Moslim-activisten in de gevangenis te hebben. Zij waren immers altijd zo braaf geweest in hun piëteit en ze hadden toch jarenlang de steun van de regering ontvangen voor het terroriseren van linkse studenten op de universiteiten?
Bin Laden heeft niet heel veel meer gedaan dan op deze praktijken en onderliggende concepten voort te borduren. Zijn eigen originele bijdrage bestond vooral daaruit dat hij het doelwit van het geweld verschoof van de eigen heersers naar het Westen, of zoals hij het in een bizarre ahistorische combinatie noemde, naar de ‘kruisvaarders en zionisten’. Daarbij wist hij handig al het onrecht dat moslims ooit werd aangedaan gedurende de gehele geschiedenis te mobiliseren voor zijn eigen doeleinden. Dit essentialisme is een Moslim-variant van Huntingtons clash of civilizations, waarin culturen eeuwig met elkaar in strijd zijn in een zero sum game. Het meest recente onrecht werd vertegenwoordigd door de Palestijnen, voor wie Bin Laden overigens nooit veel belangstelling heeft gehad (anders was hij wel in Palestina en niet in Afghanistan gaan vechten). Wel pikte hij het tot verbeelding sprekende ideaal van de bevrijding van Jeruzalem. De weg daarnaar toe liep in zijn ogen niet langer door Caïro maar deed via een omweggetje eerst Washington aan. Kortom, eerst moest de Verenigde Staten aangepakt worden voordat de eigen landen aan bod kwamen. Immers de Verenigde Staten waren de belangrijkste mondiale boosdoeners die overal lokale potentaten in het zadel hielden. The rest is history, zoals ze in Amerika zeggen.
Valkuil
Het rampzalige van dit scenario is dat de VS in de valkuil gevallen is die Osama Bin Laden voor ze heeft gegraven. Even gevoelig voor de Hollywoodachtige performance die Bin Laden met zijn compagnon, de even grote fantast Ayman Zawahiri, opvoerde in de grotten van Afghanistan, lieten ze zich verleiden tot rampzalige handelingen die de Verenigde Staten waarschijnlijk definitief verzwakt hebben. De onnodige verovering van Afghanistan, waarbij het doel – de uitschakeling van Osama bin Laden – even over het hoofd werd gezien en per ongeluk het Taliban-regime omver werd geworpen; de nog rampzaliger inval in Irak, waarbij in de jaren daarna waarschijnlijk evenveel doden zijn gevallen als in de jaren onder Saddam Hussein – het zijn blunders van ongekende omvang.
Aan al deze fouten ligt hetzelfde probleem ten grondslag: de overschatting van het eigen vermogen andere landen te kunnen veranderen. Maar even belangrijk is diep pessimistische aanname dat de ander totaal niet in staat is zichzelf te veranderen, behalve met hulp van buiten af. Even erg als de doden die te betreuren zijn is het terrorisme-discours dat daarna ontwikkeld is om de eigen positie te rechtvaardigen en de ander volkomen te dehumaniseren. Het geniale van Bin Laden ligt daarom vooral in het feit dat hij de misvatting van een clash of civilizations tot een echte realiteit heeft weten te maken. In een periode dat Europa bewust werd van het grote aantal moslims die hun plaats moesten vinden in de Europese samenleving, was het terrorisme-discours het middel om de relaties tussen moslims en niet-moslims te verzieken en op scherp te zetten. Daarbij wist Bin Laden niet alleen het Westen de instrumenten in handen te geven zijn nieuwe burgers te behandelen als een vijfde colonne, hij wist moslims die zich verzetten tegen de westerse discriminatie bovendien van een Salafistische terminologie te voorzien die alles in zich had om moslims in het isolement te jagen en niet-moslims te provoceren. Het puberale gescherm met jihad dat we kennen van Samir Azzouz, het hanteren van termen als al-wala wa-l-bara (loyaliteit aan de eigen gemeenschap en het nemen van afstand van de niet-islamitische gemeenschap), shirk (afgoderij), bid‘a (niet toegestane vernieuwing). Wie nog iets wilde snappen van deze nieuwe subcultuur, moest zelf een halve moslim worden. Zo werd iedereen gevangen in Bin Ladens strik en werden we allemaal exegeten van zijn duistere speeches en onwillige toeschouwers van zijn show. Zijn propaganda heeft zelfs gevolgen gehad voor het onderzoek en onderwijs in Nederland. Niet voor niets zijn alle Midden-Oostenafdelingen op de universiteiten bij religiewetenschappen ondergebracht. De essentialistische redenering was: het Midden-Oosten, daar wonen immers alleen moslims, dan kan men beter maar de hele afdeling onderbrengen bij de faculteit waar dat onderzoek thuishoort, religiestudies. In die zin heeft zelfs de studie van het Midden-Oosten aan Bin Laden te danken dat we ons niet langer mogen bezighouden met autocratische staten, partijpolitiek, of zelfs olie, tenzij we ze expliciet ‘moslims’ noemen. Politiek is alleen islamitische politiek en richt zich op de Moslim Broederschap of Al Qaeda, olie heeft een islamitisch luchtje, corruptie ligt vooral aan de islamitische cultuur, enzovoorts. In die zin volgen we tegen wil en dank het deprimerende voorbeeld van Wilders en de PVV: “Er heerst daar nu eenmaal de Barbarij die zijn barbaarsheid dankt aan een religie, daarom moeten we die religie onderzoeken”.
De Ommekeer
De ontwikkelingen die zich sinds eind vorig jaar in de Arabische wereld hebben voltrokken zijn in meerdere opzichten een revolutie. De allerbelangrijkste omwenteling is echter in het doorbreken van deze geestelijke spiraal omlaag. Arabieren van Marokko tot Iran hebben weer zichzelf gevonden, weten precies wat er mis was met hun landen en hoe ze die problemen moeten rechtzetten. Ze hebben ook de les geleerd dat geweld niet werkt en alleen tot meer geweld leidt. Niet de enkeling die in het geheim bommen in elkaar knutselt en zich opblaast terwijl hij Allahu Akbar uitroept en zoveel mogelijk doden veroorzaakt is de nieuwe held, maar bewegingen waarvan de leiders onbekend zijn, nauw moeten samenwerken, doeleinden moeten formuleren, tactieken moeten uitdenken, nauw moeten samenwerken: die zijn de nieuwe helden en houden de aandacht van de wereld vast die ademloos toekijkt hoe ze weer een nieuwe dictator ten val brengen (dat die dictators eindeloos door ons zijn ondersteund zullen we maar even vergeten). Niet de namen van martelaren, maar van pleinen, bewegingen, of, in Syrië, steden, zijn belangrijk. Als er helden zijn, zoals Muhammad Bouazizi, dan is zijn daad af te meten aan zijn zelfopoffering – of de mythe van zelfopoffering – niet aan het aantal mensen dat hij meenam in zijn graf. Bij al deze bewegingen zijn oude versleten begrippen als solidariteit weer uit de kast gehaald. Zo gaan in Syrië al wekenlang inwoners van verschillende steden de straat op uit protest tegen de moordpartijen in de plaats Dar’a, waar alleen al meer dan honderd doden zouden zijn gevallen.
Het andere verschil is dat de huidige beweging rationeel is: men wil hervormingen, die nauwkeurig worden geformuleerd en uitgevoerd. De eis van rechtvaardigheid wordt nu gekanaliseerd in demonstraties, aanpassingen van tactieken, in het bedenken van telkens andere slogans ( de vrijdag van de woede, standvastigheid, verzet, etc), in plaats van willekeurig te worden botgevierd in explosies en bloedvergieten. De eisen zijn concreet, realistisch en uitvoerbaar, niet utopisch. Voor het eerst in lange tijd heerst het optimisme en is het pessimisme dat ten grondslag lag aan het terrorisme even vergeten. De resultaten zijn navenant. Wie had een jaar geleden kunnen denken dat Mubarak, Ben Ali en mogelijk andere dictaturen ten val konden worden gebracht?
Wat zijn dan de eisen en waar ageert men tegen en hoe verschilt dat van de ideologie van Bin Laden? Laten we een paar voorbeelden noemen. Een daarvan is corruptie. In het Arabisch is het woord daarvoor fasad. Maar dat woord heeft in het Bin Ladens jargon een religieuze klank. Het is een affront tegen de religieuze moraal, tegen de goddelijke wet waar iedereen zich aan heeft te houden. In de nieuwe beweging is dat niet geval, of misschien zit dat er wel in, maar veel belangrijker is dat corruptie een overtreding is tegen het volk (sha‘b). Men gaat uit van volkssoevereiniteit en van de veronderstelling dat politici verantwoording schuldig zijn aan het volk. Concreet: er is geld van het volk gestolen en dat moet terug en diegenen die het gestolen hebben moeten daarvoor gestraft worden voor een gewone rechter die volgens objectieve wetten en regels recht spreekt en een veroordeling uitspreekt. De politie en veiligheidsmensen die op demonstranten hebben geschoten moeten op dezelfde manier terecht staan. Voor Midden-Oosterse begrippen is dat op zich al een revolutie. Natuurlijk zitten hier allerlei haken en ogen aan: is er wel een betrouwbare, onafhankelijke rechterlijke macht? Deugen de wetten wel, en zullen de rechters niet onder druk worden gezet, door ofwel de ‘restanten’ van het ancien régime of door nieuwe volkswoede? Maar alleen al het feit dat de discussie in Egypte om dit soort vragen draait, betekent dat men streeft naar een rechtsstaat waar burgers gelijk zijn en niemand boven de wet staat. Het concept van burgerschap (muwatana) is opeens weer springlevend. Het bestond altijd al in het Midden-Oosten, waar het vanaf de negentiende eeuw via de Engelse en Franse politieke filosofie voet aan wal zette, maar het was helemaal uitgehold door de autoritaire regimes van de jaren zestig. Die regimes hadden bij hun aantreden eigenlijk een soort overeenkomst gesloten met de burgers: jullie leveren jullie rechten in en dan geven wij jullie daarvoor in ruil onderwijs, banen en gezondheidszorg. Het instorten van de regime heeft veel te maken dat dit sociale contract allang eenzijdig is opgezegd door de dictators en dat nu pas de burgers hun rechten opeisen.
Een ander voorbeeld: de Salafi’s waartoe Bin laden behoorde, houden niet van verkiezingen. Volgens hen leiden die alleen tot tweespalt (fitna). Ze zijn ook tegen partijvorming (hizbiyya, afgeleid van het woord hizb, partij), die de umma, de Moslimgemeenschap, alleen maar kan verdelen. Een andere, politieke reden was dat deelname aan verkiezingen een erkenning van het ‘ongelovige’ politieke systeem impliceerde. Zawahiri schreef een afrekening met de Muslim Broederschap, De bittere oogst, waarin hij betoogde dat na zestig jaar de Broederschap nog steeds niets had bereikt. Meedoen aan de façade-democratie van Mubarak, had volgens hem alleen tot compromissen geleid en tot een verzwakking van de islamitische principes.
Het ziet ernaar uit dat Zawahiri en met hem Bin Laden ongelijk gaan krijgen. De Moslim Broederschap heeft de afgelopen drie decennia een enorme ontwikkeling doorgemaakt en is zelf de democratische spelregels gaan waarderen. Na jarenlang te zijn onderdrukt door autoritaire regimes, eerst door Nasser, daarna door Mubarak, weet de Broederschap liberale principes op waarde te schatten. Onlangs werden die verankerd in de statuten van de nieuwe partij die de Broederschap heeft opgericht, de Partij van Vrijheid en Rechtvaardigheid. Daarin staat dat de rechterlijke macht onafhankelijk moet zijn, dat iedereen gelijk is voor de wet, en dat vrijheid van meningsuiting en organisatie gerespecteerd zullen worden. Het is waar: de meest liberale leiders van de Broederschap zijn inmiddels weggelopen. De relatie tussen de beweging en de partij is veel te nauw. En de vorige leider van de Moslim Broederschap, Muhammad Akif, opperde dat de revolutie van 25 januari ‘een geschenk van God is en geen mensenwerk’. Niettemin ziet ook de Moslim Broederschap nu de voordelen van een democratisch systeem. Daarvoor heeft ze te veel ervaringen opgedaan in het organiseren van verkiezingen. Maar het is waar dat de Moslim Broederschap nog een fundamentele interne revolutie moet doormaken. Zij is te hiërarchisch, te autoritair en te weinig op de buitenwereld gericht. Maar de beweging kan zich niet onttrekken aan de huidige ontwikkelingen en zal ook aan de ferme kritiek van haar eigen jeugdbeweging, die veel kritischer is dan de leiding, tegemoet moeten komen. Sinds de val van het regime in februari – en dat geldt ook voor Tunesië – is er een vrijemarktwerking ingezet die zegt dat partijen zich moeten inspannen om de gunst van de kiezer te winnen. Daar zal ook de Moslim Broederschap zich niet aan kunnen onttrekken. Vooralsnog domineert daarbij het discours van de bevrijding. Het discours van rechten, rationaliteit, geweldloosheid en nationale eenheid, waarin moslims en kopten gelijkwaardige burgers zijn.
Het zal niemand verbazen dat al deze ontwikkelingen een klap in het gezicht betekenden, niet alleen van Bin Laden als persoon maar van de salafisme als geheel. Het is dan ook geen wonder dat de Salafisten juist onder autoritaire regimes zoals die van Mubarak en het Saoedische koningshuis enorm hebben gedijd. Het principe altijd de leider te volgen, ongeacht diens karakter en politiek, is een ideale partner voor repressieve regimes. Het is dan ook geen wonder dat veel aanhangers van de revolutie in Egypte geloven dat de Salafisten samenwerkten met de inmiddels verboden staatsveiligheidsdienst, de Egyptische Stasi.
Het is mijn stelling dat in de Salafistische beweging politiek als concept en praktijk zo weinig is uitgewerkt dat zij eigenlijk maar twee kanten op kan: die van quiëtistische, apolitieke stroming die gehoorzaamheid betoont is aan de heerser, of die van een gewelddadige beweging die geweld, de jihad, gebruikt om veranderingen af te dwingen. De tussenvorm – het bedrijven van politiek, het sluiten van compromissen, de erkenning van verschillen en van de gelijkwaardigheid van de ander – is binnen een compromisloze doctrine die de waarheid in pacht heeft een onmogelijkheid. De complete desoriëntatie van de Salafistische beweging in Egypte uit zich in stelselmatige pogingen om de aandacht af te leiden naar zaken die niet van belang zijn voor de omwenteling of die zelfs tegenhouden. Zo maken duizenden Salafi’s zich druk over vermeende bekeringen van koptische, christelijke vrouwen die zich dan schuil zouden houden in kerken die vervolgens afgebrand worden. De tombes van soefi’s worden aangevallen en vernietigd omdat je geen intermediairs tussen God en de mensen mag vereren; politici worden aangevallen; moskeeën worden bezet; kathedralen door duizenden omsingeld en geestelijken bedreigd. Kortom, in hun hardnekkige streven om politiek te vermijden veroorzaken de Salafi’s chaos, onrust, sektarisch geweld en uiteindelijk een ondermijning van de democratische revolutie.
Conclusie
De gebeurtenissen die nu plaatsvinden in het Midden-Oosten zijn zo belangrijk omdat ze hoopgevend zijn, rationeel de emancipatie van de politiek voorstellen. Wat niemand voor mogelijk hield, voltrekt zich nu. Er is in de Arabische wereld een nieuwe burger opgestaan die zijn rechten opeist, de dictators verjaagt, en het heft in eigen hand neemt. Er is een nieuw soort humanisme opgestaan dat niet alleen de ‘muur van angst’ maar ook de tradities van hiërarchie, patriarchaat en blinde gehoorzaamheid heeft doorbroken. Het grote voordeel van deze ontwikkeling is dat we ons niet langer eindeloos hoeven te vermoeien met islamitische theologie, maar nu weer gewoon de gebeurtenissen ouderwets in revolutie en contra-revolutie kunnen indelen. Het is duidelijk waar de reactie zit, bij al die bewegingen die nog stoelen op autocratische macht, maar vooral bij die landen die hun legitimiteit danken aan het salafisme, met Saoedi-Arabië voorop. Uiteindelijk hoort Bin Laden, ondanks al zijn kritiek op het Saoedische koningshuis, in die laatste categorie. De ontwikkelingen van de afgelopen paar maanden hebben dat duidelijk gemaakt. Zijn dood heeft dat nog eens onderstreept.
Dit is de volledige tekst van een lezing door Roel Meijer bij het Actualiteitencollege van de Radboud Universiteit Nijmegen en het Soeterbeeck Programma Osama bin Laden is dood. Het einde van een tijdperk? Roel Meijer is universitair docent Geschiedenis van het Midden-Oosten aan de Radboud Universiteit Nijmegen en senior onderzoeker bij het Clingedael Instituut.
Goed stuk!
Vragen:
– Wat had “west” moeten doen tegen de dictators? Het blijft nl hetzelfde. Dan had “west” nl de buitenlandse cultuur weer niet begrepen en een land/meerdere landen belemmerd in hun vooruitgang.
– Het is nog maar afwachten wat de Moslim Broederschap doet. Zijn ze echt veranderd? Of krijgen we meer KSA-Iran? Zitten we daar wel op te wachten? Ook dat is niet de Arabische (menselijke) Natuur.
– Waarom wordt van “west” verwacht “alles te weten”? Realiteit is dat ze nog minder over het MO weten dan de mensen in het MO. Daar revoluties altijd wishful thinking is. Daarentegen is een revolutie (geslaagde) meestal een stap vooruit al dan niet met het gewenste resultaat.
Politieke islam en kafirs doctrine.
Grote groepen van Turken, Marokkanen en Somaliërs noemen Nederlanders “kafir” . Een moslim is ten strengste verboden om religieuze interactie met een kafir hebben, behalve pogingen tot bekering. Volgens de ideologie van de politieke islam, wordt onderscheid gemaakt tussen een moslim en een niet-moslim: de “kafir” die dit stempel krijgt opgedrukt is een Nederlander. Het concept “kafir” heeft dus betrekking op een niet-moslims.
Het is verrassend hoe veel van in Nederland wonende Moslims, Nederlanders als de vijand noemen. Tijdens offerfeest wordt bijna in alle moskeen over de “kafir”´s maatregelen gesproken. Alle imams noemen Nederlanders kafir. De politieke islam heerst hier ook. Ongeveer 70% van de Koran is gewijd aan de zeer vijandelijke “kafir” en die staat in alle moskeen centraal.
Door deze doctrinaire verbreiding zijn er grote spanningen, het opkomend Islamisering in Nederlandse steden, de explosieve opmars van de krachten achter vijfde colonne van 2 miljoen Moslims wordt zeker het verval van de maatschappij.
Middels migratie van de geïndoctrineerde moslims is nog niet gestopt. Naast de Turken en Marokkanen stromen ook brutale Somaliërs, Bulgaarse Moslims binnen. Hierdoor het aantal islamitische “gebedsruimtes” en moskeeën groeit nog steeds. Ook zijn gebedsruimtes binnen Nederlandse Universiteiten afgedwongen, evenals gescheiden loketten, taallessen en inburgeringcursussen etc. Er zijn veel Islamitische scholen bijgekomen. Vanaf het begin hebben de moslims veel volkeren overvallen, gekoloniseerd en waar mogelijk geïslamiseerd en hun productiviteit in de vorm van belastingen uitgebuit.
Islam bewijst constant geen godsdienst te zijn maar een onredelijke, onvrije, enge, strenge ideologie, waaruit ontsnappen levensgevaarlijk is. Als we naar alle moslimlanden kijken zien we, vervolging, discriminatie, eenzame opsluiting, moord, verbanning en noem maar op. bijna alle Arabische landen zitten continue in oorlog met de buurlanden. Turkije zegt openlijk dat alle buren vijanden zijn.
Een moslimvrouw die de hoofddoek draagt, draagt de vlag van de islam. De helft van de bevolking zit gesluierd thuis, de andere helft is 5 maal daags bezig een ernstige hernia op te lopen. Het is de hoofddoek die de maat aangeeft voor het verschil tussen de islam en het westen. De moslimvrouw zegt openlijk dat de westerse beschaving onaanvaardbaar voor haar is, dat ze een ziekte is, een pest voor de mensheid, en dat alleen de islam de mens waardigheid kan geven. Het gevaarlijkste van de Islam is dat als die ideologie de overhand krijgt, alle vooruitgang stopt. Het is tijd om ons heel erg goed voor te bereiden op het allerergste.
De vrijheid als kern van de Europese verlichting bestaat niet in de islam. Europa heeft in een moeizame strijd afscheid genomen van het idee van de almachtigheid van een religie. De niet-moslim is volgens de islam een onvolmaakt mens, kritiek op moslims is verboden en het verlaten van de islam wordt met de dood bestraft. En deze religie hebben we de kans gegeven zich binnen 30 jaar definitief in Europa te vestigen…De strijd tussen het Westen en de Islam is namelijk al heel oud en laait met tussenpozen telkens weer op. Deze strijd vergt bovendien echte offers en leidt tot veel leed, zeker ook aan Westerse kant.
Wanneer er meer moslims zijn, dan niet moslims transformeert een democratie in een theocratie. Moslims hoeven dan met een Islamitische partij slechts voor sharia wetgeving te stemmen. Islam is de grootste bedreiging voor vrije landen…Deze bezadigde, oude heren vergeten, dat deze Moslims die ze nog steeds binnenhalen een nucleaire wapens worden, ook onder hun voeten. De eeuwenoude indoctrinatie van mensen in de islam zit in hun DNA. Generatie op generatie is geleerd dat islam hun identiteit is. Hun binding met familie, stam en hun verleden. Dat is nog eens iets anders dan fascisme en communisme. Oude garde die zich elite noemt maakt een fatale denkfout door te denken dat islam uiteindelijk zal wegsmelten.
Europese politici hebben bewust de ogen gesloten. Het is juist de islamitische wereld en met name de Turks Islamitische AKP en Arabische Broederschap die het westen niet alleen als een bedreiging ziet, maar juist als een potentiële vijand, waarin maar één antwoord mogelijk: demografische explosie moslims via de baarmoeder, prediking en oproepen tot invoeren van Turkse Arabische cultuur.
Hoe lang mogen Saoedi-Arabië, Turkije, Pakistan, Marokko en Somalië openlijk de moslims in Europa aansturen?
Dictatoriale moslimlanden hebben door hun oliedollars decennia lang de politiek georganiseerde islam in Europa met veel geld verzorgd, vooral de Moslimbroederschap en Diyanet profiteerde daarvan. De directe inmenging van Turkije en Marokko in de lotgevallen van de moslims echter is voor de toekomst nog veel gevaarlijker.
Nederland heeft het recht zijn eigen cultuur te behouden en dient zich niet gedienstig neer te leggen bij middeleeuwse opvattingen die het westen eeuwen terug al heeft overwonnen. Evolutie is vooruitgang dan zet je de klok geen eeuwen terug door lieden te volgen die een verschrikkelijk “systeem” van onderdrukking/onderwerping aanhangen.