Calimero: Antropologie, Media en Publiek
Beste aanwezigen,
Laat mij eerst Lenie bedanken voor de uitnodiging om te mogen spreken op het afscheidssymposium van Edien. Ik ben bij Edien begonnen als student en later heeft zij zich als een soort ‘wetenschappelijke moeder’ over mij ontfermd. Zij was co-promotor van mijn PhD studie die liep van 1999 tot 2005. Dat proefschrift ging over de religieuze identiteit en religieuze beleving van Marokkaans-Nederlandse moslimjongeren uit Gouda. Een onderwerp waarover in 1999 een ambtenaar tegen mij zei: ‘Marokkaanse jongeren en islam, dat kun je echt alleen op een universiteit doen, dat interesseert verder niemand.’ Voor mij een extra reden om juist wel dit onderwerp te nemen, maar om allerlei redenen heeft deze ambtenaar ongelijk gekregen en ik trouwens ook toen ik dacht dat dit een ‘lekker rustig onderwerp’ was. Het is een onderwerp geworden dat voortdurend de kranten, televisie en allerlei websites haalt en waarover iedereen wel een mening heeft. Eén van de dingen die ik van Edien meegekregen heb is aandacht voor het publieke debat en de rol die een antropoloog daarin kan spelen.
Tegelijkertijd horen we antropologen nogal eens verzuchten dat er geen antropologen meedoen aan het publieke debat en dan wordt bijvoorbeeld gewezen op de afwezigheid in kranten en op tv. Dat anderen begrippen als cultuur, identiteit, religie en etniciteit, zo ongeveer alles wat deel uit maakt van de antropologische gereedschapskist hebben gekaapt. En dat, tot overmaat van ramp, allerlei commerciële bureaus wel succesvol zijn op dit gebied en dan ook nog eens claimen aan participerende observatie gedaan te hebben; wat vaak neerkomt op een reductie van antropologisch veldwerk tot formele interviews en een beetje rondkijken. Dat moge allemaal zo zijn, toch getuigt dit ook van een calimero gedrag onder antropologen. Het is, kort door de bocht gezegd, geklaag en gezeur. Nee, het bredere publiek zit vaak niet te wachten op antropologen die zogezegd het vreemde gewoon maken en het gewone vreemd en graag mogen benadrukken hoe ingewikkeld de dingen zijn. Maar wat zou dat? Blijf je daarom maar in de ivoren toren zitten? Klagen over het beleid en die domme discussies? Wat doe je dan, als antropoloog? Frons je een keer je wenkbrauwen en ga je door met papers nakijken en artikelen schrijven voor peer-reviewed A journals? Daar worden we immers toch op afgerekend. Of sta je op en schep je je eigen publiek?
Ik geef toe, het is een beetje afhankelijk van het onderwerp, maar een antropoloog kan heel makkelijk toegang verwerven tot een breder publiek. En wel via het internet. Ga bloggen bijvoorbeeld bij het VU antropologie blog Standplaats Wereld. Dat gezegd hebbende, en dat geldt eigenlijk niet alleen voor antropologen op internet maar bij alle publieke optredens, ‘be careful out there’. Antropologisch onderzoek of welk onderzoek dan ook, naar een breder publiek brengen betekent altijd dat je wetenschappelijke kennis landt in een publiek debat dat al lang aan de gang is, waarin al lang posities zijn ingenomen en, zeker op internet, waar het niet al te zacht aan toe gaat. In mijn bijdrage zal ik, op basis van mijn eigen ervaringen met social media, ingaan op enkele aspecten van publieke antropologie, onderzoek naar islam en moslims en internet.
Media: Twitter, Facebook en blogs
Ik probeer in mijn onderzoek zoveel mogelijk alles wat met internet te maken heeft integraal mee te nemen. Vanuit de gedachte dat voor veel mensen, maar zeker voor jongeren, twitter, facebook, en andere online media deel uit maken van hun alledaagse leven en hun alledaagse leven zich deels online afspeelt, gebruik ik internet op diverse manieren standaard in mijn onderzoek. Ik gebruik Twitter om op een snelle en makkelijke manier kort te communiceren met mensen uit mijn onderzoeksgroep en met collega’s. Facebook is voor mij het belangrijkst als het gaat om het opbouwen, onderhouden van een netwerk onder mijn huidige en wellicht toekomstige respondenten. Mijn blog dient vooral als verslag van publieke veldwerkactiviteiten, politieke commentaar en sociaal-wetenschappelijke wist-u-datjes en leuke vondsten op internet en het delen ervan met anderen.
Blog
Van belang is wel om de gaten te houden dat we het hier hebben over drie verschillende typen media. Twitter is snel, vluchtig en wordt geregeerd door de waan van de dag. Facebook, maar in mindere mate ook Twitter, draait ook om laten zien wie je bent (of beter, wie je vindt dat je zou moeten zijn). Een blog is meer geschikt voor beschouwende stukken, verslagen van veldwerk, enzovoorts. Zeker geen vervanging voor artikelen in journals, maar simpelweg een alternatief publicatie medium. En de vraag is ook hier wat voor publiek bereik je eigenlijk? Wie is je publiek? Kijken we even naar Savage Minds, één van de betere, zo niet beste, antropologie blogs dan had deze vier jaar terug (ik geen recentere cijfers) 5.000 unieke bezoekers per week; mijn blog 2.000 unieke bezoekers. Antropologie blogs trekken over het algemeen vooral mede-antropologen en andere academische, studenten en alumni.
Daarnaast enkele journalisten en beleidsmakers en enkele mensen uit de onderzoeksgroep zoals in mijn geval vooral omdat de blogs ook verschijnen op twitter en Facebook. Maar een heel grote impact heeft dat niet op het publieke debat. Iets wat ook duidelijk wordt als je bezoekerscijfers bekijkt van antropologische blogs, die overigens maar in zeer beperkte mate voor handen zijn, is dat de meeste bezoekers over het algemeen uit Europa en de VS komen. Hoewel blogs uitstekend geschikt zijn voor een mondiaal breed publiek, blijkt dat bij antropologische blogs nauwelijks te lukken: de blogs zijn Westers en het publiek is dat ook. Niet dat er sprake is van provincialisering van antropologie, maar de globalisering van antropologie is hier duidelijk niet zo geslaagd. Dit alles geldt zelfs voor één van de leukste en meest populaire sociaal-wetenschappelijke blogs: Sociological Images, dat zo’n 500.000 bezoekers per maand trekt.
De vraag is echter of dat allemaal wel zo erg is. Waarom zou het publiek van antropologen moeten bestaan uit honderdduizenden? En wat is er mis mee als alumni en enkele beleidsmakers wel geïnteresseerd zijn en je bevindingen proberen mee te nemen in het ingewikkelde spel van media, beleid en politiek? En wat te denken van studenten, toch ons primaire publiek, die antropologische inzichten verder dragen dan alleen de ivoren toren? Daar komt nog eens bij dat je blog ook een uitstekende manier is om je eigen wetenschappelijke publicaties onder een breder, vooruit iets breder, publiek te brengen. Soms zit je dan met copyright issues maar veel journals en zeker uitgevers van bundels staan wel toe dat je het jaar na publicatie het volledige artikel beschikbaar stelt via je blog (of een ander kanaal).
Onderzoeksinstrument
Eén van de dingen waar ik sinds ongeveer een jaar mee experimenteer is het plaatsen van veldwerkverslagen (‘notes from the field’) op mijn blog. Een interessant experiment dat nog een stapje verder gaat is het gebruiken van je mobiele telefoon, een smartphone dan wel, voor zogenaamde ‘Live Fieldnotes’. Het maakt het veldwerk transparanter en met name uit mijn onderzoeksgroep komen er veel reacties op die het materiaal eigenlijk vooral verder aanvullen. Daar zitten echter ook wel dilemma’s. Want hoe ga je om met de anonimiteit van mensen? Er is natuurlijk ook het risico dat anderen er vandoor gaan met je materiaal? En kan dat eigenlijk wel je aantekeningen publiceren zonder een diepgaande analyse? In mijn geval gaat het dan alleen op publieke gebeurtenissen en alleen quotes van officiële woordvoerders worden gepubliceerd. Dit doe ik meestal een paar dagen tot een week later zodat ik ook een overzicht kan toevoegen van de reacties die er al zijn en meestal in de luwte blijf van de discussie die op internet aan de gang is. Mijn ‘notes from the field’ vormen dus altijd een beperkte impressie van de gang van zaken, maar nemen wel een belangrijke plaats in. Deze verslagen leveren, met name op Facebook de meeste reacties op zowel van mensen die aanwezig waren als van journalisten en soms collega’s.
Het publiek
Bloggen draagt op deze manier bij aan het transparant maken van je eigen onderzoek en kan zeer informatieve reacties opleveren waar later in het schrijven van artikelen voor journals e.d. weer gebruik van gemaakt kan worden. Dat is geen kwestie overigens van een simpele kopieer en plak beweging van je blog naar een artikel; de volledige analyse moet daarna eigenlijk nog gedaan worden en het blog dient dan vooral als een soort database van events, een reminder van bepaalde aspecten die van belang kunnen zijn en een eerste idee van de variaties aan reacties op bepaalde gebeurtenissen. Maar ook hier zitten wel enkele dilemma’s. Je blogbijdrage landt niet op neutraal terrein; maar, in mijn geval, midden in een langlopend islam- en integratiedebat waarin velen al lang stelling hebben genomen en die stellingen ook niet zomaar verlaten.
Om een klein voorbeeld te geven. In 2010 plaatste het AD op internet één van de beruchte Mohammed cartoons op haar internet pagina. Dat leverde protest op van de As Soennah moskee in Den Haag, die vaak gerekend wordt onder de zogenaamde ‘salafistische’ of ‘radicale’ moslims. Het AD verwijderde vervolgens die cartoon wat bij andere media een reactie teweegbracht en andere media zoals Elsevier en NRC maakten er vervolgens een punt van om uit overwegingen van persvrijheid en vrijheid van meningsuiting die cartoon wel te plaatsen; hetgeen ze ook deden. Ik reageerde daar op Facebook op door te stellen dat het wel een bijzondere vrijheid van meningsuiting als dit betekent dat cartoons die voor sommige mensen aanstootgevend zijn, geplaatst MOETEN worden omdat het gezegd MOET KUNNEN worden. Op deze manier wordt de vrijheid van meningsuiting een instrument om moslims een lesje te leren; namelijk wie het voor het zeggen heeft in dit land. Dat zei ik op een kanaal van salafistische moslims: islaam.tv dat exact de quote die ik wilde hebben gebruikte in hun video; precies zoals ik met hen had afgesproken.
[youtube:http://www.youtube.com/watch?v=FHEmFVPDAhk]Zowel mijn standpunt als het feit dat ik op dit kanaal verscheen, naar aanleiding van commentaar op Facebook, was genoeg voor een itempje op Geenstijl.nl nadat gepensioneerd journalist Carel Brendel er een punt van had gemaakt op zijn blog. De vraag is onder andere of het nu wel verstandig was dat ik verscheen op dit kanaal? Het was immers onderdeel van hun campagne tegen het plaatsen van dergelijke cartoons. (Zie mijn verslag destijds, Cartoonesque 15) Aan de andere kant, als Elsevier, NRC of wie dan ook mij om een reactie hadden gevraagd had ik exact hetzelfde gezegd. En waarom zou alleen het publiek van kranten en televisie ons publiek zijn? Tegelijkertijd echter, kan ik wel vinden dat ik geen standpunt pro of contra de vrijheid van meningsuiting of pro of contra de pers innam, maar het gebrek aan een standpunt was juist een extra reden om, zelfs op enkele buitenlandse blogs, mij te bekritiseren. In een situatie van ‘you are either with us or against us’ wordt het oordeel over je neutraliteit bepaalt door het standpunt voor of tegen dat je wel of niet inneemt. Op internet kan dit grote consequenties met zich meebrengen, tot enorme scheldpartijen en bedreigingen aan toe.
‘Hello World’
Als je je eigen blog begint, in mijn geval via de software van WordPress, dan wordt er vaak automatisch een eerste post gegenereerd die, in het geval van WordPress, standaard ‘Hello World’ heet. Alsof de wereld zit te wachten op je boeiende bevindingen en wetenswaardigheden en alsof je pas bestaat als je blogt. Dat is natuurlijk wat overdreven. Bloggen is niet het wondermiddel om iets te doen aan de magere publieke invloed van antropologie en gezien alle do’s and don’ts moeten mensen misschien ook wel twee keer nadenken voordat ze ermee beginnen (en dan heb ik nog niet de tijd genoemd die gaat zitten in het runnen van je eigen blog).
Maar bloggen en andere vormen van social media betekent wel dat er stellen dat antropologen zo moeilijk toegang hebben tot een breder publiek toch ook getuigt van een zekere navelstaarderij. Blogs zijn een uitstekend middel samen met andere social media om contacten te onderhouden met je onderzoeksgroep, om als het ware en publique te denken terwijl je schrijft en ook om de dynamiek van social media aan den lijve te ervaren; iets wat voor je onderzoeksgroep waarschijnlijk vanzelfsprekend is als die jongere is. Er is niks mis mee als je onderzoeksgroep terugpraat en niet zomaar accepteert wat je schrijft en ook niet als anderen daar ook aan mee doen. Het betekent wel dat je voortdurend je woorden moet wegen en wat je schrijft moet je kunnen verdedigen ook al heeft het niet het wetenschappelijke niveau van een journal artikel. Inderdaad je maakt je kwetsbaar voor alles en nog wat, maar dat geldt voor iedereen die zich hedentendage als wetenschapper in het publieke debat mengt. Het voordeel is ook dat je je specifiek op bepaalde doelgroepen kunt richten, want wie heeft bepaald dat ons publiek wordt gevormd door Pauw en Witteman, de landelijke kranten en beleidsmakers? Als je als antropoloog kritisch wil opstellen dan dien je juist alternatieve publieken te betrekken in je verhaal in plaats van de bestaande structuren te versterken. En antropologie is nu eenmaal niet voor bange mensen.
Tekst van mijn lezing tijdens het afscheidssymposium van Edien Bartels aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Martijn,
Goed gesproken. Lijkt me een heel goed idee om als discipline wat minder te navelstaren en meer naar buiten te treden.
Daar zit het risico in van een onbegrepen boodschap. Aan ons is het om die boodschap zo te verpakken dat die wel blijft hangen (leuk artikel daarover: http://www.timeshighereducation.co.uk/421045.article#.Ugf-lHoNg_Y.facebook).
En die boodschap verpakken en tastbaar maken is volgens mij iets waar antropologen bij uitstek goed in zijn. Kwestie van (lerend) doen.