Antropologie & Relativisme: Een pleidooi voor ontwrichtende wetenschap

You may also like...

6 Responses

  1. rabin gangadin says:

    De antropologie en de sociologie op de schop? prima, maar hoe staat het met de rechtswetenschap? Is de studie rechten benevens de daaruit voortvloeiende beroepsmogelijkheden niet een domper op de wetenschap? Zou het niet beter zijn de faculteitsgebouwen voor rechten te transformeren tot Latin-American dirty dance -en night clubs? Daar heb je tenminste wat aan. Lees het betoog daartoe hieronder:

    De Nederlandse rechtspraak begint al naar gelang de maatschappelijke ontwikkelingen steeds meer gelijkenissen te vertonen met het Nederlandse weer. En deze laatste verdient de reputatie onvoorspelbaar te zijn. Binnen de Nederlandse rechtspraak hebben al sedert enige jaren begrippen als klassenjustitie en rassenjustitie hun intrede gedaan en waar sommige rechtswetenschappers het één en ander over gepubliceerd hebben. Een pionier op dit gebied is Dr. Ben Rovers die in mei 1999 zijn onderzoeksrapport “justitiële selectiviteit “ het daglicht deed aanschouwen.

    Talloze ( sociaal ingestelde) autochtone advocaten ondervinden aan den lijve hoe verdachten van allochtone afkomst steeds het nadeel van de twijfel krijgen opgewreven terwijl verdachten van autochtone origine voor hetzelfde misdrijf of erger er enkel met een waarschuwing weg kunnen.

    Het gaat niet alleen om het strafrecht maar tevens om het bestuurs- en civielrecht waarbij er in een schadeclaimproces vaak ten faveure van de autochtone tegenpartij wordt beslist. Opmerkelijk is dat wetenschapsfilosofen, methodologen en wat dies meer zij zich vanuit het niets storten op strafdossiers van langgestraften en erin slagen aan te tonen dat betrokkenen geheel ten onrechte ooit een straf kregen aangezegd. Het mag een toeval wezen maar deze langgestraften zijn vaak autochtonen in zaken als de Puttense moordzaak, de Schiedams parkmoord, Lucia B, etc.

    De vraag die bij deze onmiddellijk rijst is waarom allochtone langgestraften nooit in de belangstelling komen van voornoemde wetenschappers en analisten terwijl statistieken uitwijzen dat de bajes er dichtgeslibd bij liggen ten gevolge van de allochtone aanwas van gedetineerden. Misdaadverslaggever Peter R. De Vries heeft het ook maar steeds over de categorie autochtonen die op een dubieuze wijze ooit straf kregen opgelegd en heeft het maar een enkele keer over een allochtone arts gehad die zijn Nederlandse vrouw had omgelegd. Probeert de samenleving soms het vooroordeel dat boeven uitsluitend gecentreerd zijn binnen de allochtone gemeenschap, in stand te houden? Autochtonen zouden hierbij alleen maar een voorbeeld functie hebben betreffende een gezonde en harmonieuze samenleving. De enkele keer dat een allochtoon het voordeel van de twijfel krijgt komt doordat diens bijdrage een autochtoon ten goede komt.

    Deze arbitraire opstelling van de rechter en die van prominente kopstukken in het middenveld van de samenleving doet bij mij de vraag rijzen hoe het eigenlijk gesteld is met de integriteit van de Nederlandse rechter. Het AD wijdde er in 1995 reeds een artikel aan met de titel: de verschillende gezichten van de rechter. Hierin voerde het openbaren van een register volgens welke haast alle rechters nevenfuncties zouden hebben als bijvoorbeeld lid /voorzitter van een ondernemersraad, hoogleraar op een universiteit, een advocatuur, etc. de boventoon waardoor hun onpartijdigheid en nauwkeurigheid van werken in twijfel getrokken zouden kunnen worden. Het weekblad HP/De Tijd maakte in 2000 er gewag van dat het niet verstandig zou zijn voor een magistraat uit de rechterlijke ambt de middelvinger op te steken. Het artikel kopte: “Boven de wet “, waarin de onbetwiste macht van rechters , officieren van justitie etc. breed werd uitgemeten.

    Burgers werd gewaarschuwd zich goed in te houden en hun opstandigheid tegenover zo iemand niet openlijk tot uitdrukking te brengen. Deze waarschuwingssalvo’s houden in dat rechters, officieren van justities’ in tegenstelling tot bijvoorbeeld leerkrachten geen kennis hoeven te hebben van gedragswetenschappen, psychologie etc. om begrip te kunnen opbrengen voor het emotionele aspect van de verdachte. Neem als voorbeeld de weduwe moordzaak waarbij de verdachte en later veroordeelde zich hevig verzette tegen de rechterlijke uitspraak omdat hij heilig geloofde in zijn onschuld. In het februari nummer 2004 van het juristenblad schreef een zekere Prof. Dr. Van der Geest een artikel onder de titel: Maak van de rechtswetenschap een echte wetenschap.

    Van der Geest haalde de rechtswetenschap vanwege haar curriculum opbouw en benaderingswijze van probleemvelden helemaal onderuit en schroomde niet daarbij wetten uit de natuurkunde en stellingen uit de wiskunde als voorbeeld aan te halen waaraan die van de rechtswetenschap werden gespiegeld. Hierdoor kreeg ik zelf ook de indruk dat deze goede man ooit vergeefs geprobeerd zal hebben een exacte studierichting te voltooien maar vanwege diens slechte studieresultaten van de studieadviseur het advies kreeg maar rechten te gaan studeren.

    Het lijkt erop alsof de studie rechten in zo’n geval als vergaarbak dienst zou kunnen doen voor al de gedesillusioneerden, die zich eerst voorbereidden op een ander soort carrière. Rechtspsycholoog Peter Van Koppen en het weekblad Elseviers Magazine legden er een schepje bovenop. De eerste gaf in een interview met Wakker Nederland het volgende ten beste toen hem door de interviewer gevraagd werd wat de reden is dat er in Nederland zoveel gerechtelijke dwalingen plaats vinden. Volgens Van Koppen zouden rechters vanaf hun studiecarrière als eerstejaars rechtenstudent nooit geraakt zijn door een sprankje uit ken-vakken als onderzoeksmethodologie, wetenschapsfilosofie, analytische wijsbegeerte etc. waardoor hun oordeel veelal gebaseerd is op het kindertrucje: “Iene Miene Mutje Tien Pond Grutje …“ .

    Ten gevolge hiervan zijn rechters doorgaans erg arrogant en overwerkt om nog eens de dossiers goed en begrijpend door te nemen en beperken zij zich tot hun persoonlijke ingevingen die niet verder reiken dan vragen als: “Is die wel te vertrouwen? Is hij een engerd? Oh, meneer heeft het een beetje hoog in de bol zitten zoals hij zit te praten. Wacht, ik breek z’n mars voor hem …. “
    De persoonlijke perceptie van de rechter is enerzijds achterhaald maar anderzijds werkt men ermee alsof het een legitiem instrument is om iemands aandeel in het strafproces te bepalen. Al de proefschriften met titels als : strafbepalingen, straftoemetingen, gelijkheidsbeginsel, bewijslast, onmiddellijkheidsbeginsel, de persoon van de dader etc. zijn dan puur gebakken lucht die de rechters zelf ook niet lezen om hun kennis op te vijzelen. Er is overigens een grote discrepantie tussen de wetenschappelijke zijde van het strafrecht en de praktijk ervan. Het Elseviersmagazine schreef in haar meinummer 2008 het volgende vernietigende artikel over Nederlandse rechters: “Al die jongens en meisjes die vroeger op de middelbare school voor hun vakken slechte cijfers behaalden , gingen rechten studeren om op die manier gauw aan een titel te komen gevolgd door een levenslange benoeming als juridische magistraat na een paar cursussen en testen binnen het spectrum van het RAOI-traject”.

    Het geheel overziend vraag ik me af wat voor soort tuig zich opgeeft voor beroepen als officier van justitie, rechter en andere justitiële beroepen. Het gaat bij mij er niet in als motivatie als enige reden voor zou moeten gelden of anders de lijmerige omhaal van woorden als: het leveren van een constructieve bijdrage aan de veiligheid van het land door de kwaaien van de goeden te scheiden. Ik vind het grof schandalig dat Nederlandse juristen en lui uit het politie- en justitie milieu gesubsidieerde reizen naar het buitenland maken om daar hun wetenswaardigheid gepaard gaande met een voorname kwaliteit van de Nederlandse rechtspraak uit te dragen ondanks het feit dat betwiste vonnissen in Nederland vaak onbespreekbaar zijn tenzij je over de elasticiteit van geest en uithoudingsvermogen beschikt eindeloos door te strijden met een kans op gering succes, enkel vanwege het feit dat de Nederlandse justitiële magistraten over meer macht, discretionaire bevoegdheid en middelen beschikken dan over de vereiste geestelijke ontwikkeling en analytisch inzicht

  2. HPax says:

    Relativisme en de Culturele Antropologie.

    De dingen worden door relaties bepaald. Verder schrijft David Bohm dat: ‘de idee ding een abstractie is, die als begrip gescheiden wordt van zijn oneindige achtergrond en substructuur. In feite bestaat er echter geen ding, en kan er geen ding bestaan, buiten het verband waaruit het op deze wijze verstandelijk geabstraheerd is.’ Nemen we nu voor dat ‘verband’: cultuur, of een bepaalde Cultuur, dan zijn wij er wat betreft de Culturele Antropologie (CA) uit. Zij is de studie van de bewerkstelligende relaties.

    Hierna de CA qua instelling en ambitie ‘relativistisch’ noemen, lijkt regelmatig, maar faalt praktisch in het Nederlandse taalgebruik. Daarin betekent ‘relativistisch’ (vaak ook): ‘betrekkelijk’ in de zin van minder absoluut, niet zo erg, van wat minder belang e.d. En daar blijft het niet bij, maar wordt er impliciet en zelfs expliciet ook in die vergoelijkende, minimaliserende zin gedacht en gehandeld. Wat zeer onjuist kan zijn. ‘Relativistisch’ ligt dan ongeveer op één lijn met het befaamde, valse ‘begrijpen = vergeven’ en lijkt zo ook verwant met het amechtige: ‘maar hij deed het ook’.

    De CA – zal nu duidelijk zijn – kan niet anders dan relativistisch zijn, maar laat zij zich voortaan om misverstanden te voorkomen ‘relationistisch’ noemen. En laat haar natuurlijk niet in‘een meer ontwrichtende, gevaarlijke wetenschap!’ ontaarden.

    Of, wat ook kan, zijn er onderscheidenlijk I. een relationistische CA en II. een relativistische -.
    CA I is dan de klassieke, wetenschappelijke CA waar de nomenklatura bij hoort van: Tylor, Frazer, Radcliffe-Brown, Malinowski, Firth enz., tot en met Lévi-Strauss en Dumont; en laat ik er uit vaderlandsliefde trots onze Held en Rassers aan mogen voegen, en:

    CA II die minder wetenschappelijk is, politiek geëngageerd, onbewust toch dingmatig georiënteerd, multiculturalistisch, en dan ook ‘gevaarlijk en ontwrichtend.’

    Op die CA II, eigenlijk een satelliet van CA I, kan een critiek als van ‘Geen Stijl’ juist, noodzakelijk en heilzaam zijn.

  3. Tatiana Delavedova says:

    Rabin Gangadin, HPax en Martijn de Koning. Willen jullie je extravagant interessante stellingen en discussie buitenskamers willen voeren? Jullie verwoorden e.e.a. te waarachtig en effectief om binnen eigen parochie te houden. Deze discussie heb ik, als antropoloog die de kunst van de retorica te weinig verstaat, heel graag groots op bijvoorbeeld de TV! Zien jullie manieren om je bijdrage ook elders te verspreiden? Zou je heel erg dankbaar zijn.

  4. rabin gangadin says:

    Rabin Gangadin

    Het mislukte Nederlandse poldermodel

    In Nederland heeft men tijdens politieke debatten het graag over de mislukte multiculturele samenleving maar niemand die durft te erkennen dat de Nederlandse trots ten aanzien van
    het eigen poldermodel enkel in technologisch opzicht een applaus verdient maar in sociaal opzicht faliekant mislukt is. De technologische zijde behoeft geen nadere toelichting maar wat de sociale component ervan betreft is het net zoiets als wanneer de lamme de blinde denkt te kunnen escorteren naar ongerepte zonnige oorden. In tegenstelling tot andere Europeanen zijn Hollanders vergelijkbaar met het hoofdpersonage Rocqetin uit Sartre’s roman “Walging “ waarin deze existerend en in zichzelf verzonken steeds afvraagt waar alles wat hij denkt waar te nemen, toe dient.

    Ergens in de roman pakt Rocqetin de deurkruk van zijn badkamer beet en wordt hij gewaar door de koude temperatuur ervan. Hij blijft zich vanaf dat moment afvragen waarom de deurkruk die zich berustte in haar koude existentie opeens aan haar bestaan werd ontrukt en in diens handpalm een ander leven is gaan leiden. Deze inborst laat zich het trefzekerst herkennen in het oeverloze gezwam binnen de Nederlandse politiek dat vaak over een grammetje meer of minder gaat terwijl men te laf is zich te buigen over veel complexere kwesties. Over elk minuscuul bedenksel zonder ruggengraat moet er eerst in alle lengte- en breedtegraden worden geredekaveld voordat het implementeerbaar is.

    Als we ons kritisch beperken tot het omroepaanbod van Wakker-Nederland/Geen Stijl dan word je
    op niet meer vergast dan op het dogma : “weg met die en weg met dat “ en als je daarbij enkel de vraag stelt waarom dan vindt men je al links. Hieruit blijkt dat de rechtse ideologie of hoe die hersenschim ook mag worden genoemd, niet meet voorstelt dan een soort cerebraal terrorisme. Bij terrorisme houdt men er volstrekt geen rekening mee wie wat overkomt als er een aanslag wordt gepleegd maar dat de aanval een noodzakelijk kwaad was , een onafwendbare entiteit die men zou moeten adoreren. Geen Stijl propageert een gedachtegoed dat lijnrecht tegen de verstandelijke verlamming aanleunt en daarbij associaties oproept met een astmatisch visje in een aquarium dat naar meer zuurstof snakt.

    Het sociale gezicht van het poldermodel is één en al autisme. Hollanders zijn geen mensen die verstand hebben van het feit dat er meer is tussen werken en wonen. Werken is voor hen een therapie tot zelfverwerkelijking en wonen is voor hen het gemiddelde tussen begraven liggen en uit het graf herrijzen. Op zich valt hen dit niet euvel te duiden omdat Hollanders van nature echte individualisten zijn. Ze zijn te vergelijken met een plant die je van een zonnig balkon de huiskamer binnen haalt zonder naar haar mening te vragen. Zo zijn Hollanders ook als ze met vakantie naar een exotisch, zonnig land zijn geweest. Ik heb een paar rechercheurs gekend die liggend op het strand in Maleisië
    tralies in het strandzand aan het tekenen waren in plaats van te genieten van de natuurschoon en van de sensuele halfblote vrouwschoon.

    Als we de ontwikkeling in Nederland tegen het poldermodel aanhouden dan zien we dat de diverse Etno’s die zich in Nederland hebben gevestigd, zich groepsgewijs moeten aanpassen aan de Nederlandse culturele hegemonie . Vanuit de overheid wordt er totaal geen acties ondernomen om de verschillende bevolkingsgroepen te stimuleren om ook met elkaar te leren omgaan. Deze groepen voelden in den beginne automatisch enig verwantschap met elkaar omdat ze tegen het onrecht vanuit de autochtone populatie moesten opbotsen. Thans heeft men de weg in de samenleving dusdanig weten te vinden dat sommigen onder hen zelfs bezig zijn eigen wegen aan te leggen en waarbij ze verwachten dat de rest zich ook op die weg begeeft. Hierdoor dreigt er in Nederland een driedeling te ontstaan omdat er geen competitie is meer tussen autochtonen en allochtonen alleen maar tussen allochtonen onderling. Denk maar aan het Culemborg-drama tussen Marokkanen en Zuid Molukkers. Een dergelijk conflict dreigde ook in Den Haag te ontstaan tussen Hindoestanen en Marokkanen. In allebei de gemeentes zou het gaan om een strijd om de agglomeratie .Dit noem ik het George Orwell syndroom.

    Wat houdt dit in? George Orwell beschreef in zijn roemruchte novelle “de Boerderij der dieren hoe alle diersoorten met vereende krachten de macht van de mens aan banden wisten te leggen, hoe de enige zich opeens superieur wanende dierenstam zichzelf kroonde tot machthebber. Gelijk hierna ontspon zich de tweede revolutionaire strijd waarbij de vraag aan de orde kwam wie van de diersoorten de macht op haar beurt zou kunnen overnemen. Kortom, voor de overige diersoorten betekende dit na deze machtswisseling enkel van vlag veranderen in welk geval men niet ontdaan werd van een knevelende hegemonie. Als ik mij niet verkijk op de situatie dan dreigt in Nederland hetzelfde te gebeuren. De Hollander is opeens in plaats van een paar tonen een hele octaaf lager gaan fluiten omdat een enkele grootgebekte, zich tot een hyenaformatie georganiseerde etnische groep de boel naar zijn hand heeft weten te zetten.

    Hollanders in de grote steden uit voornamelijk het arbeidersmilieu passen zich niet in de eerste plaats aan aan de gewoonte en het gebruik van de oprukkende etnische groep maar bejegenen hen zelfs met enige deferentie. Het is voor hen aanpassen in omgekeerde vorm. Men spreekt met de spraakklank van de nieuwe machthebber, probeert de gedraging van de machthebber in alle facetten na te bootsen en aangezien het gaat om een machtsgroep met een lichte huidstint is er voor de Hollanders niet zo zeer sprake van een culturele invasie door ongewenste buitenlanders/vreemd geteisem of wat dies meer zij maar van de machtsovername door zogeheten surrogaat Hollanders. Deze surrogaat Hollanders voldoen niet zo zeer aan het criterium waar de zogenaamd tot gewone Nederlanders getransformeerde Surinaamse bevolkingsgroep aan voldoet maar aan het criterium dat vastgelegd is door de Nederlandse proletariërs.

    De reden waarom de huidskleur voor de Hollander bij voorkeur zoveel als mogelijk tegen de blanke kleur moet aangrenzen kan enkel en uitsluitend worden verklaard met behulp van literatuur uit het onderdeel van de culturele antropologie, namelijk het biologisch racisme. Een zwarte/donkere teint roept bij de Hollander associaties op met domheid, achterlijkheid, onontwikkeldheid, onethisch gedrag , onbetrouwbaarheid, criminele inborst etc. Het is daarom begrijpelijk waarom de Hollander de Islamitische bevolkingsgroep veel liever als onderhandelingspartner heeft dan een zwarte Antilliaan en/of Surinamer. Men strijkt enkel zeer graag neer op hun grondgebied om zich er permanent te vestigen. Want daar vindt men vrede en rust.

  5. Gert Boordmans says:

    Na 6 jaar met veel plezier Geen Stijl te hebben gevolgd ben ik daar onlangs als reaguurder verwijderd. Door Matthijs van den Beukel alias Johnny Quid.
    Quid heeft daarin een naam hoog te houden. Slaat stoer en wild om zich heen in zijn stukjes maar als iemand hem het vuur aan de schenen legt wordt hij of zij zonder hoor of weder hoor verbannen. In een laatste artikel over Wilders werden ik en ongeveer nog 5 reaguurders verbannen. Ja je leest het goed, 6 man op basis van hun reacties op slechts één artikel. Quid is een literaire psychopaat en vermoord hele reaguurder volkeren. Ik vraag me ook af, wat zouden de adverteerders hiervan vinden?
    Ik heb de reacties op basis waarvan andere mensen werden verbannen allemaal gelezen en er was er niet één bij die het verdiende om te worden verbannen. Ik heb Johnny Quid gevraagd om een reactie en om mij weer toe te laten. Zonder enig resultaat. Ik vermoed dat de man een ego als een olifant heeft en zijn fijn ontwikkelde narcismekwab verdraagt geen tegengeluid. Er is mij nu veel plezier ontnomen en daarom ga ik vanaf vandaag ieder ander platform anders dan GS gebruiken om mijn onvrede te uiten. Quid is echt een dictator en feitelijk een machtswellusteling van het ergste soort. Zijn stukjes staan bij Geen stijl lezers bekend als zeer middelmatig of soms ronduit amateuristisch. Dit commentaar valt hem in de reacties ook ten deel. Hij reageert dan als een echte ploert. Je krijgt slechts de reactie “weggejorist en opgerot”. Mensen hebben ook een bloedhekel aan hem omdat hij zoveel mensen monddood maakt op Geen Stijl. Omdat ik het vrije woord aanhang laat ik me door niemand monddood maken en al helemaal niet door Matthijs van den Beukel die bij deze ongezien de buikgriep kan krijgen en nog niet van mij af is.

  6. HPax says:

    @ Boordmans

    Je wilt via dit weblog een vete met GS uitvechten, maar geeft geen enkele aanwijzing dat waar het je om gaat je persoonlijk belang overtreft, subs. van cultureel-antropologisch waarde is. Je maakt misbruik van deze website.

Leave a Reply to Gert Boordmans Cancel reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *