Islamitisch huwelijk en civiele scheiding – Een proefproces
Er was eens..
Hoe verhoudt een religieus huwelijk, dat niet als huwelijk door de wet wordt erkend, zich tot het burgerlijk huwelijk als één van de partners wil scheiden en daarvoor naar de rechtbank gaat? Dat is een ingewikkelde zaak aangezien de wet niet zomaar zeggenschap heeft over zaken die juridisch gezien niet eens erkend worden.
In een recente uitspraak van 6 januari in een zaak van een vrouw die wil scheiden van haar man die haar daarvoor geen toestemming gaf, stelde de rechter als volgt:
Het door partijen op 22 februari 2002 gesloten Islamitische huwelijk heeft in Nederland derhalve geen civielrechtelijke gevolg. Het staat de vrouw vrij in Nederland in het huwelijk te treden. Zij wordt niet beperkt in haar door art. 12 EVRM beschermde recht. Er is ook geen sprake van inbreuk op de door art. 9 EVRM beschermde godsdienstvrijheid: het staat de vrouw vrij zich wel of niet aan de voorschriften van Islamitisch familierecht aangaande het huwelijk en de ontbinding daarvan (bijvoorbeeld door de zaak voor te leggen aan een Sharia rechtbank) te onderwerpen. Het valt daarom niet zonder meer in te zien dat de vrouw door de weigering van de man mee te werken aan ontbinding van dit huwelijk door Talak of Khula in enig door de Nederlandse rechtsorde beschermd belang wordt getroffen.
De problemen die in de ophef die hierop volgde zijn tweeërlei: allereerst waarom verwijst de rechtbank door een shariatribunaal terwijl ‘we’ dat eigenlijk helemaal niet willen? De verwijzing naar de shariarechtbank (al is het in reactie op de vrouw en de man) wordt daarbij uitgelegd als een de facto erkenning van zo’n rechtbank. En tweede, als de, schijnbaar, juridische onmogelijkheid van de rechtbank om een scheiding uit te spreken (in een huwelijk dat ze niet erkend) leidt tot een aantasting van de mensenrechten van de partner die wil scheiden, moet de rechter dan niet toch uitspraak doen?
Proefproces
In een eerdere zaak won Shirin Musa van Femmes for Freedom de zaak tegen haar man wel.
“Iedereen weigerde mij te helpen, omdat de medewerking van de man vereist is. De andere optie was om hem een bedrag te geven, dan moet je hem financieren en hij moet ermee instemmen. Maar ik ga mezelf toch niet vrijkopen met instemming van de man. Ik ben geen slavin”, aldus Musa.
Ze spande uiteindelijk een kort geding aan voor de Nederlandse rechter. Dit leidde in 2010 tot een voor haar gunstige uitspraak. De rechter merkte haar huwelijkse gevangenschap als onrechtmatige daad aan. ‘De man gedraagt zich aldus in strijd met hetgeen volgens ongeschreven regels in het maatschappelijk verkeer van hem kan worden gevergd’, aldus de rechter in haar zaak.
De echtgenoot van Musa werd opgedragen het religieuze huwelijk te ontbinden op straffe van een forse dwangsom.
Mede, of zelfs voornamelijk, door de de druk van Femmes for Freedom komt er nu een proefproces:
Shirin Musa schreef een opiniestuk voor NRC hierover:
Een vrouw die naar vrijheid streeft, verdient onze steun toch?
Moslimmeisjes en -vrouwen hebben helaas nog te vaak te kampen met een patriarchaal systeem, waarbij zij binnen de gemeenschap maar ook binnen de islam zelf minder rechten hebben dan de man. Gedwongen huwelijken, kindhuwelijken, polygame huwelijken, het komt helaas nog allemaal voor.
Ook vrijwillige gesloten huwelijken kunnen in een onmenselijke huwelijkse gevangenschap ontaarden, wanneer de man weigert te scheiden. Terwijl de man al lang een nieuwe vrouw heeft, blijft de vrouw in het huwelijk vastzitten en kan zij haar eigen leven niet verder vorm geven. Bij reizen naar een islamitisch land wacht haar mogelijk een veroordeling wegens geen gehoor geven aan de echtelijke gehoorzaamheidsplicht, bigamie of overspel.
Enige tijd terug was er een discussie of Nederland niet ook shariarechtbanken moest krijgen, waarbinnen de islamitische gemeenschap zijn eigen familiezaken zou kunnen regelen. Eigen zaken regelen klinkt mooi, maar werkt alleen als alle betrokkenen een gelijke uitgangspositie hebben. Dat is in het islamitische familierecht helaas niet het geval. Nooit mag de Nederlandse staat en rechtspraak meewerken aan het onderdrukken van vrouwen onder het mom van vrijheid van godsdienst. Al eerder heeft Femmes for Freedom daarom ook geprotesteerd tegen het met impliciete steun van de overheid bevorderen van religieuze huwelijken tussen minderjarige moslimjongeren. Dit werd met de beste bedoelingen gedaan, namelijk om eerwraak op een meisje te voorkomen, maar leidde tot een situatie waarin het meisje rechteloos werd. Het zou een goede zaak zijn als het OM actief imams vervolgt die dit soort huwelijken sluiten.
Het zou het eerste bodemproces worden waarin een islamitisch huwelijk een rol speelt en dit kan dus belangrijke jurisprudentie opleveren.