Essay: De racialisering van moslims – Het gedachtegoed van Pim Fortuyn
Dit jaar is het vijftien jaar geleden dat Pim Fortuyns boek, De islamisering van onze cultuur, werd uitgebracht. Ter gelegenheid daarvan is het opnieuw uitgebracht door Karakter Uitgevers. Zonder het nawoord van Abdullah Haselhoef, maar wel tegelijkertijd met een essay van mijn hand: Een ideologische strijd met de islam – Fortuyns gedachtegoed als scharnierpunt in de racialisering van moslims. En ja, u leest het goed, het gaat over racialisering en niet over radicalisering. Hieronder vindt u een korte introductie. Het boek is ook te bestellen bij Karakter Uitgevers en (ook als goedkoper ebook) bij Libris (steun uw lokale boekhandel!).
Logboek Gouda, 6 mei 2002
Het is ongeveer halfzeven. Ik zit in de stationsrestauratie een bakkie koffie te drinken. Zojuist, terwijl ik aan de kassa stond, belde T. mij: ‘Hey maat, volgens mij is Fortuyn dood. Ze hebben hem vermoord. Hij was op de radio en daarna hebben ze hem vermoord. Ik hoop maar dat het geen allochtoon is jongen, want dan breekt de hel los.’ Ik blader de krant door en drink mijn koffie, want verder weet ik toch niet wat ik moet doen nu. Ik zie anderen, inclusief enkele oudere Marokkaans-Nederlandse mannen, schrikken als ze hetzelfde nieuws krijgen. Sommigen gaan druk met elkaar discussiëren en anderen staren wezenloos voor zich uit.
Bovenstaand fragment is afkomstig uit mijn logboek dat ik bijhield voor mijn onderzoek (2000-2005) naar de religieuze identiteit en religieuze beleving van Marokkaans-Nederlandse moslimjongens en -meisjes in Gouda. De moord was het dieptepunt van een turbulente verkiezingsperiode en de opmerking van een van mijn beste vrienden gaf de angst van velen perfect weer. Als de moord gepleegd zou zijn door een ‘allochtoon’, zou dat ontwrichtender zijn voor de samenleving dan wanneer de dader als autochtoon geïdentificeerd zou kunnen worden. De volgende dag vertelden veel Marokkaans-Nederlandse ouders mij dat ze hun kinderen ’s avonds thuis hadden gehouden, omdat ze bang waren dat hun iets zou overkomen. Hoewel er niets gebeurde, was de angst niet helemaal onbegrijpelijk. Veel ouders hadden al het idee dat ze voorwaardelijk in Nederland verbleven; als een Marokkaanse Nederlander ‘iets slechts’ zou doen, dan zouden ze wel eens uitgezet kunnen worden. Deze angst werd versterkt na diverse incidenten die plaatsvonden na 9/11, waarbij moskeeën werden aangevallen, ruiten van huizen van Turkse Nederlanders werden ingegooid en jonge jongens en meisjes fysiek werden aangevallen. Veel jongens in Gouda vertelden mij de dag na de moord dat ze inderdaad maar thuisgebleven waren. Enkelen waren echter juist de straat op gegaan om mensen ‘te pesten’ en ‘een beetje uit te dagen’, door bijvoorbeeld keihard ‘Fortuyn, Fortuyn’ te roepen.
In mijn, door NWO gefinancierde, onderzoek aan de afdeling antropologie van de Universiteit van Amsterdam naar interventies van moslims in het publieke domein, besteed ik aandacht aan de historische verschuiving van de debatten en het beleid ten aanzien van moslims. Ik bekijk daarin onder andere hoe het idee is ontstaan dat moslims de ultieme Ander zijn geworden en hoe belangrijke scheidslijnen in de samenleving worden geconstrueerd, gelegitimeerd en gereproduceerd. Wat Fortuyns plaats daarin is, is het onderwerp van dit essay. Ik bekijk hoe hij moslims als de ultieme Ander reproduceert en hoe zijn gedachtegoed zowel een breuk als een continuering is ten opzichte van eerdere periodes. Dit doe ik op basis van een analyse van zijn boek (Tegen) De islamisering van onze cultuur, mijn eerdere onderzoek in Gouda en mijn huidige onderzoek naar interventies van moslims in het publieke domein.
Scharnierpunt in de racialisering van moslims
Fortuyn vormde met zijn gedachtegoed een belangrijk scharnierpunt in het denken over politiek en in debatten over de islam, integratie en veiligheid. Hij baseerde zich op veel ouder gedachtegoed, maar zette dit om in een hedendaagse confrontatiepolitiek, waarbij hij migranten uit landen met een moslimmeerderheid, Turkse en Marokkaanse Nederlanders en moslims als de onacceptabele Ander neerzette. Hoe hij dit deed en zo de continuïteit én de verandering ten opzichte van ontwikkelingen in zijn tijd gestalte gaf, kunnen we goed analyseren aan de hand van het begrip ‘racialisering’ dat ik in hoofdstuk 1 zal introduceren.
Onder racialisering versta ik hier: het proces waarin dominante groepen statische en karakteristieke eigenschappen toekennen aan mensen die niet tot de eigen groep gerekend worden. Ze doen dit op basis van generaliserende ideeën over ‘ras’, cultuur, religie en sociale klasse, die gepaard gaan met negatieve waardeoordelen en ideeën over hoe om te gaan met een dergelijke groep. Het hoeft niet te gaan om buitenstaanders die specifiek als ‘ras’ gezien worden, maar bij racialisering wordt er op zo’n manier over hen gesproken dat het wel lijkt alsof men het over een ‘ras’ heeft: een duidelijk herkenbare groep die als inferieur gezien wordt en specifieke, statische en natuurlijke eigenschappen wordt toegedicht.
In hoofdstuk 2 behandel ik in hoofdlijnen hoe in debat en beleid wordt omgegaan met migranten en met de islam in de jaren tachtig, negentig en nul. Dit vormt immers de context waarin de eerste en tweede druk van Fortuyns boek (Tegen) De islamisering van onze cultuur is verschenen en we zien daar al de contouren van de racialisering van moslims. Ik zal daarbij vooral aandacht besteden aan het idee over het gevaar van migrantenculturen, aan de tegenstelling allochtoon en autochtoon en aan het proces van secularisering. In de drie daaropvolgende hoofdstukken behandel ik achtereenvolgens drie nauw met elkaar vervlochten elementen van Fortuyns cultuurleer die de basis vormt van zijn racialisering van moslims: het doembeeld van islamisering (hoofdstuk 3), het ideaalbeeld van de Nederlandse identiteit (hoofdstuk 4) en zijn zeer persoonlijke, flamboyante stijl van moreel leiderschap waar mensen hun eigen betekenissen aan kunnen geven en ervaringen in kwijt kunnen (hoofdstuk 5). Opvallend afwezig in veel analyses over Fortuyn zijn de reacties van Marokkaanse Nederlanders; daar ga ik in hoofdstuk 6 op in aan de hand van mijn onderzoek in Gouda. In de slotbeschouwing zet ik een en ander op een rij en bespreek ik de relevantie voor de huidige tijd.
Een uitgebreidere introductie is ook te lezen via de site van Karakter Uitgevers.
Een PDF is ook te downloaden: HIER.
Islam is niet een ras, het is een fascistische ideologie.
joden dom is ook geen ras maar een ideologie, maar nazis wisten het wel zo over te brengen alsof het een ras was. Waarom omdat ras hetzelfde is als geloof, een sprookje.
En dan nog (culturele) joden en (religieuze) Joden – probeer eens na te checken wat de laatsten over de “goyim” zeggen, de zionisten hebben veel van hun oude plaaggeesten geleerd !
Gebruik jij ook niet generaliserende ideeën en negatieve waardeoordelen over bijvoorbeeld Fortuijn of de PVV ‘ers ?
Kunnen we ook niet spreken over racisme tegen bijvoorbeeld PVV’ers of voetbalfans of tokkies , als we jouw definitie van racisme aanhouden ?
Great post ! Awesome and really good
Het zou je goed doen als je je komende vakantie doorbrengt in de K.K.T.C., een landje met 375.000 inwoners waarvan 98% moslims naar ze zelf beweren. 26 (!) casino’s 12 (!) universiteiten waarvan de E.M.U. tot ‘s werelds top 500 behoort en 1 (een) varkensslagerij. 90% van de 98% zijn Turks Cypriotische Alevieten. Een volkje dat mijn hart heeft gestolen. Grappenmakers 1ste klas : Vraag : waarom zijn hier zoveel moskeeen als jullie allemaal Alevieten zijn ? Antwoord : waar moeten we anders Bayram vieren !
deze is behoorlijk gecompliceerd ….
Mijn Allah, het is hier wel een vreselijke inteelt bende. Alle stukjes worden geschreven door de enge moslimfacist de Koning.