‘De moslimvrouw’ – Wat God bedoelt volgens Jan Jaap?
Gastauteur: Nawal Mustafa
In NRC schrijft Jan Jaap de Ruiter over zijn ervaringen met ‘moslimvrouwen’ en Allah’s bedoeling met de hoofddoek.
Imam Azzedine Karrat van onder andere de Essalaam moskee heeft een duidelijke religieuze uiteenzetting, op zijn facebook, geschreven over wat de regels rondom de hijab/hoofddoek zijn en waarom het gedragen wordt. Ik zal daarom daar niet op ingaan. Volgens mij is de essentie van dit artikel ook niet religieuze weerlegging van de hijab, maar de sociale ongemakkelijkheden die vrouwen met hoofddoek lijken te veroorzaken.
De vanzelfsprekendheid waarmee over de gesluierde moslimvrouw gesproken wordt is iets wat me al een langere periode mateloos irriteert. Vandaar dat ik besloten heb om dit te schrijven.
Willoze wezens
Het is buitengewoon interessant hoe de ‘moslimvrouw’ in dit artikel van Jan Jaap de Ruiter gereduceerd wordt tot een willoos wezen met een “onberedeneerde angst voor het erotische en het seksuele” en die zich daardoor laat reguleren. En zich laat dwingen om een hoofddoek te dragen en mannen geen hand te geven.
Wel nu, het is wellicht moeilijk om dit te bevatten in de huidige overgeseksualiseerde samenleving, maar er zijn moslimvrouwen die intentioneel gesluierd zijn, mannen geen hand geven, niet naar plekken gaan waar alcohol geschonken wordt. Niet omdat ze “bang” zijn voor een eventuele erotische interactie, maar omdat ze zich onder geschikt willen maken aan de wil van Allah/God. Zij zien het dragen van een hoofddoek als een uiting van vroomheid en dus een belangrijk onderdeel van hun islamitisch identiteit.
Het centreren van de eigen de groep
De eerste anekdote in het artikel van Jan Jaap de Ruiter is volgens mij al veelzeggend.
Eens was ik op een conferentie in Tunesië en daar ontmoette ik een gehoofddoekte vrouw die, toen we gezellig met z’n allen in Tunis gingen eten, weigerde naar een restaurant te gaan waar eventueel wijn gedronken kon worden. De groep splitste zich al snel op in de, wat mij betreft, saaie, hoofddoekgroep en de gezellige wijngroep. Maar leuk was het niet, die scheiding der geesten.
De norm in dit verhaal is de ‘de gezellige wijngroep’. De ‘saaie hoofddoekgroep’ wil zich niet schikken. Ze verpesten het feestje. Het is fascinerend hoe de positieve eigenschap “gezellig” toegekend wordt aan de “wijngroep” en de negatieve eigenschap “saai” aan de ‘hoofddoekgroep’.
Je bent pas “gezellig” als je wijn drinkt en je schikt aan de norm. Doe je dat niet dan ben je “saai”. De auteur vindt de scheiding der geesten niet “leuk”. Toch komt het niet in hem op om zich aan te passen aan de “saaie hoofddoekgroep” door met ze mee te gaan.
Het centreren van zichzelf
Verderop in het artikel schrijft de auteur over hoe een islamitische vrouw hem weigert een hand te geven. Haar argument hiervoor zou zijn om “te voorkomen dat er een erotische prikkel zou kunnen optreden”. Voordat de schrijver ingaat op waarom hij dit bezwaarlijk vindt, benadrukt hij nog even “dat de vrouw weinig erotisch” in hem los maakt.
Met het argument van de moslima in het voorbeeld kun je het eens of oneens zijn, maar wat – volgens mij – interessant is, is de vraag waarom de schrijver zich genoodzaakt voelt om duidelijk te maken dat hij de vrouw erotisch onaantrekkelijk vindt.
Ik ben de norm
In het eerste voorbeeld is de groep – de wijngroep waar hij toebehoort – de norm. In het tweede voorbeeld stelt hij zichzelf centraal. Hij is de norm en de ander, in dit geval de islamitische vrouw, moet zich aan hem schikken.
In het derde voorbeeld wil een gesluierde vrouw niet op de foto met de schrijver omdat hij zijn arm om haar heen legt. Dit irriteert hem en dat laat hij ook blijken. De vrouw in kwestie voelt zich gedwongen om zich te verontschuldigen.
De wil van deze man is kennelijk de wet en zij moet dit accepteren. Hij vindt haar erotisch onaantrekkelijk, dus moet zij hem maar een hand geven. Hij raakt haar ongevraagd aan, maar hij is geïrriteerd. De boodschap lijkt: Ik ben de norm en de ander moet zich aan mij aanpassen.
Niet op de foto
Het laatste voorbeeld dat aangedragen wordt gaat over de openhartige briefuitwisseling tussen de schrijver en een burkadragende moslima. De schrijver wordt door de vrouw gevraagd om mee te doen aan een film. Hij zou dan naast haar in de film verschijnen, maar hij weigert dit omdat het zijn reputatie zou kunnen schaden.
Hij heeft de macht en het privilege om zijn eigen grenzen te bepalen omwille van zijn reputatie, maar moslimvrouwen mogen niet omwille hun God/Allah grenzen stellen.
Nawal Mustafa is projectmedewerker bij Amnesty
Het was inderdaad een gek stukje van De Ruiter, ik had bij lezing ook mijn bedenkingen. Maar een kanttekening bij je terechte commentaar.
Er zullen vast vrouwen bestaan die, zoals je aangeeft, gesluierd gaan louter omdat ze denken dat God dat wil. Dat neemt niet weg dat veel gesluierde vrouwen op de vraag ‘waarom’ antwoorden dat ze willen voorkomen dat er bij de man onzedige gedachten ontstaan. (Is dat hun verantwoordelijkheid?) Wellicht kunnen zij bedenken dat een dergelijke opmerking voor mannen beledigend kan zijn (De Ruiter drukt dit wat onbeholpen uit, zullen we maar zeggen). Ze is natuurlijk gebaseerd op de Koran, die vrouwen juist om die reden aanraadt om eea bedekt te houden, maar de mannen (en hun mores) ten tijde van Mohammed waren toch anders dan de mannen hier en nu. Wellicht dat deze overweging ertoe kan leiden om het gesluierd gaan niet te verdedigen op grond van de vermeende driften der mannelijke omstanders. Een rechtvaardiging op grond van ‘God wil het zo’ is altijd mogelijk.