Anti-moslim racisme – Van islamkritiek naar geweld
Noem het de Wet van Islamofobie: zodra iemand de term ‘islamofobie’ gebruikt, komt er een tegenreactie waarin gesteld wordt ‘Ja, maar…/Nee echt niet, islamkritiek moet mogelijk zijn.’
Afgelopen maandag schreef Harriët Duurvoort een stuk in de Volkskrant over islamofobie: ‘Pak islamofobie aan, maar durf ook islamkritisch te zijn‘. Duurvoort vraagt aandacht voor het fenomeen islamofobie en voor de noodzaak tot religiekritiek en laat ook iets zien van haar worsteling om beiden recht te doen. Het is een stuk dat veelbesproken is op de twitter en een serieuze kritiek verdient temeer omdat Duurvoorts opvatting over islamofobie raakt aan een belangrijk debat onder onderzoekers. Bij deze.
De scheiding tussen religie en ras
Duurvoort begint haar stuk met het voorbeeld van de Manchester politie die een anti-terreuroefening hield waarbij een fake IS terrorist zich opblies. Wat nu precies de meerwaarde is van het gebruiken van een fake IS terrorist voor een anti-terrorismeoefening ontgaat mij volledig. En niet voor niets was een van de kritiekpunten dat deze anti-terrorisme oefening een voorbeeld was van institutioneel racisme. Duurvoort is het daar niet mee eens. Er is volgens haar geen sprake van institutioneel racisme (want dat is een ‘uitholling van de term racisme’), maar het kan wel leiden tot islamofobie. Voor de helderheid, Duurvoort stelt dat er wel degelijk sprake kan zijn van racisme dat moslims treft, bijvoorbeeld wanneer moslims niet alleen gediscrimineerd worden op basis van geloof maar ook op basis van huidskleur.
Volgens Duurvoort:
Geloof is een wezenlijk ander iets dan een onwrikbaar levensfeit als kleur, afkomst, sekse of geaardheid. Een geloof kan je, net als een politieke overtuiging, achter je laten of veranderen. Het omvat naast persoonlijke spiritualiteit een normatief waardensysteem waarop je in de grotere samenleving moet kunnen worden aangesproken.
Ik heb behoefte aan zowel het ongemakkelijke maatschappelijke gesprek over de verwoestende impact van islamofobie als aan het ongemakkelijke gesprek met moslims over opvattingen en radicalisme
Dat wil niet zeggen dat islamofobie niet resulteert in een van de scherpste vormen van maatschappelijke achterstelling. Je kunt stellen dat je als lichtgetinte moslim anno 2017 met veel meer discriminatie te maken kunt hebben dan als donkergekleurde niet-moslim. Juist de combinatie van racisme op basis van afkomst met een gewantrouwd geloof maakt discriminatie van moslims zo virulent. Of het nu gaat om schooladviezen, discriminatie op de arbeidsmarkt, of etnisch profileren. De gewone, gematigde moslim betaalt er een hoge rekening voor.
Het onderscheid dat Duurvoort maakt is er ook één die we in de wetenschappelijke debatten over anti-moslim racisme terug zien. In het wetenschappelijk onderzoek zien we daarbij meerdere stromingen. Er zijn onderzoekers die min of meer dezelfde lijn volgen als die van Duurvoort. Anderen wijzen er echter op dat de manier waarop we omgaan met het begrip cultuur eigenlijk hetzelfde werkt als bij ideeën over huidskleur: er wordt een statisch beeld van cultuur opgelegd aan anderen waarin vooral cultuurverschil centraal staat en dat bepaalt hoe er met die ander moet worden omgegaan. Deze academici stellen vast dat er daardoor zoiets optreedt als culturisme of cultureel racisme of een nieuw racisme.
De racialisering van moslims
Maar er is in wetenschappelijk onderzoek ook nog een andere positie. Inderdaad is het in hokjes stoppen van mensen op basis van hun geloof iets anders dan wanneer we dat doen op basis van ideeën over ras en etniciteit bijvoorbeeld. Het onderscheid is belangrijk, maar marginaal. Niet alleen valt islamofobie vaak samen met andere vormen van racisme en discriminatie (zoals Duurvoort ook aangeeft), maar ook historisch gezien heeft religie een grote rol in het ontstaan van racisme in Europa, in het bijzonder bij ideevorming over moslims en joden.
Daarbij komt nog dat waar we ‘ras’ vaak reduceren tot biologie (kleur bijvoorbeeld), dat bijna altijd gepaard gaat met ideeën over hoe mensen zich gedragen. Joden zijn lui om maar een stereotype te noemen. De al te sterke nadruk op racisme als iets dat exclusief met huidskleur te maken heeft, is daarom ook ahistorisch zoals ik eerder betoogde in mijn essay over het gedachtegoed van Pim Fortuyn. Racisme is altijd een wisselwerking van ideeën over huidskleur en uiterlijk, religie, cultuur, gender en sociale klasse. Deze mix kan per plaats en per tijd verschillen en wordt mede bepaald door welke groep het object wordt van racialisering en waarom dat zo is.
Islamkritiek
Eén van de redenen waarom sommige collega-wetenschappers een onderscheid willen maken tussen racisme op basis van een biologische opvatting over ras en discriminatie op basis van religie, is omdat religie nu eenmaal vatbaar moet zijn voor kritiek. En wanneer we geen onderscheid maken zou dat niet kunnen. Volgens Duurvoort moeten we, naast aandacht hebben voor islamofobie, ook het gesprek aan met moslims over waarden, opvattingen en radicalisme.
Waarom dat (in de titel) wordt gerangschikt onder islamkritisch is mij een raadsel, maar los daarvan wordt dat gesprek niet gevoerd dan? Volgens mij hebben we dat gesprek over moslims al eeuwenlang: van Saracenen, tot Morisco’s, tot Mohammedanen tot Muzelmannen tot moslims. Allemaal termen uit de Nederlandse geschiedenis die (deels) blijk geven van de problematische verhouding met moslims en de waarden, opvattingen en radicalisme die aan hen wordt toegeschreven.
Daarbij komt nog dat pleidooien voor islamkritiek in de context van de discussie over islamofobie bijna altijd uitsluitend gericht zijn tegen de islam: moslims zouden minder islamitisch moeten worden. Er is zelden de kritiek in het brede publieke debat (dat geldt niet voor het debat onder moslims) dat moslims hun geloof eens wat serieuzer zouden moeten nemen. Het idee is toch dat als moslims hun geloof minder serieus zouden nemen, ‘we’ toch minder problemen met ‘hun’ hebben. Dat mag natuurlijk, maar geeft aan hoe eenzijdig het gesprek over(!) moslims en islam is en eigenlijk ook dat we de term islamkritiek moeilijk los kunnen zien van de heersende islamofobie. Net zo goed als in Nederland tot en met de Tweede Wereldoorlog anti-semitisme nooit alleen gericht was tegen joden als een volk, maar ook tegen hun religie.
Belangrijker is dat we met Duurvoorts pleidooi voor islamkritiek op een, mijns inziens, cruciaal punt aankomen in de redenering van Duurvoort: geloof is een keuze vergelijkbaar met politieke overtuiging. Dat is een nogal secularistisch standpunt van religie: enerzijds gericht op individuele keuze en anderzijds gericht op overtuiging. Maar veel mensen die religieus zijn opgevoed hebben deels een andere invulling van religie: het is een emotioneel beleefde en belichaamde praktijk en ervaring, het is een oriëntatiepunt in het leven, het is de realisering dat er iets groters in en/of buiten je is. Het is iets dat sociaal is ingebed. Daar kun je je niet zomaar van ontdoen, maar dat betekent nog niet dat er sprake is van dwang: er is een groot gebied in het leven van mensen dat zich niet simpelweg laat vangen in de simplistische tegenstelling dwang en keuze. Al is het maar omdat een volledig vrije keuze niet bestaat: deze is altijd ingebed in sociale netwerken, socialisatie, enzovoorts.
Islamofobie: van islamkritiek naar geweld
Het punt dat Duurvoort maakt over religie als eigen keuze waardoor het in essentie anders zou zijn, is dus belangrijk argument. En natuurlijk, in principe is het mogelijk je religie af te werpen in tegen stelling tot huidskleur. Er zijn meer argumenten maar het is met name dit punt dat ook onderzoekers ertoe brengt islamofobie niet als racisme te zien. Naast het punt dat er niet zoiets bestaat als vrije keuze, zijn er nog mijns inziens nog twee grote problemen met het argument religie is een keuze en dus er geen racisme): a) het legt de verantwoordelijk bij, bijvoorbeeld, de slachtoffers van arbeidsdiscriminatie (‘ze sluiten zichzelf uit’) en b) uiteindelijk doet het er niet toe of religie wel of geen keuze is. Die hele discussie leidt af waar het volgens mij om gaat bij (anti-moslim) racisme.
Op 15 september 2001 werd in Mesa (Arizona, VS) Balbir Singh Sodhi doodgeschoten. De dader zou tegen vrienden hebben gezegd dat ie enkele ‘towel-heads’ zou schieten. Daarmee bedoelde hij, in de nasleep van 9/11, moslims. Vorig jaar op 19 juli werd in de VS in Melee Suthahar Subburaj bewusteloos geslagen door een aanvaller die riep “ISIS…ga weg uit mijn land”.
Nu is het natuurlijk op zich al problematisch genoeg dat mensen andere mensen gaan aanvallen omdat ze iets met islam te maken zouden hebben. Maar deze twee zaken geven ons nog wat meer informatie over hoe islamofobie of anti-moslim racisme werkt. Beide slachtoffers waren namelijk helemaal geen moslim. Ze werden door de daders op basis van uiterlijke kenmerken gecategoriseerd als moslim.
Islamofobie of anti-moslim racisme gaat niet over wat voor religie islam nu eigenlijk is. Het gaat niet eens over of men nu voor die religie kiest of niet. Islamofobie gaat erover dat persoon A generaliseert over moslims op basis van kenmerken die persoon A van belang acht: normaal gesproken een mengeling van ideeën over religie, cultuur en afkomst, kleur en andere uiterlijke kenmerken en vaak ook in samenhang met ideeën over sekse en klasse. Balbir Sing Sodhi en Suthahar Subburaj kozen niet voor islam en waren ook geen moslim. Maar omdat ze voldeden aan een stereotype idee over islam en op basis daarvan over hoe een moslim eruit ziet, werden ze doelwit van een aanval. En omdat ze voldeden aan het stereotype was de aanval, in de ogen van de daders, ook gelegitimeerd. Dat is hoe islamofobie uiteindelijk werkt.
Twintig jaar geleden was het “Turken en Marokkanen X en Y” (vul maar in) en dat is later naadloos overgegaan naar “moslims X en Y”. Alleen die constatering al laat wat mij betreft zien dat veel zogenaamde islamkritiek gewoon racisme met een ander sausje is.
Beetje off-topic, maar politieke voorkeur is op deze manier ook geen vrije keuze. Als ik mijn GL lidmaatschap en bijbehorende overtuigingen zou inruilen voor die van het FvD, dan zou ik ik mijn sociale kringen een groot probleem hebben. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat ongeveer de helft van de voorkeur voor progressief of conservatief genetisch bepaald is.
Gebrekkige analyse staat heldere waarneming hier flink in de weg. Gebrek aan onderscheidend vermogen is misschien wel het grootste probleem bij dit onderwerp in de huidige discussies over religie.
Geloof is echt in alle opzichten iets totaal anders dan een vaste objectieve eigenschap als huidskleur. Geloof staat niet in je DNA, en is volledig bewust ontwikkel-/veranderbaar (weet ik als met veel inspanning vrijgevochten niet ongelovig ex christen) Dat onderscheid is cruciaal. Geloof is geen ziekte. Vrije keuze bestaat niet, wel discipline en verantwoordelijkheid. Voor je huidskleur ben je niet verantwoordelijk, maar voor je geloof wel degelijk. Het grote kwaad dat jij hier aanhangt is het systematisch wegwuiven van eigen verantwoordelijkheid, in plaats van ieder individu daarop aanspreken. Het goedpraten van kritiekloos en slap volgen van een geloofssysteem van vader en moeder legitimeert afsluiting voor andere inzichten en dus vooruitgang en ontwikkeling, waarbij tenslotte nieuwe inzichten zullen moeten worden opgenomen in oude denkstructuren. Als die opening wordt geblokkeerd volgt stilstand en dus achteruitgang. Dat de enorm sterke emotionele en sociale binding met een omgeving en met een bepaald geloofssysteem die opening lastig maakt doet niets af aan ieders verantwoordelijkheid om zelfstandig te blijven denken en je eigen geloofspakket kritisch te blijven bejegenen. Zoals we op elk ander terrein ook open discussie aangaan om eigen standpunten te kunnen blijven ontwikkelen en afstemmen met onze omgeving. Juist dan ook komt het besef dat andermans geloof ook niet zo heel erg vreemd is misschien, en daaruit volgt tolerantie.
En dit staat dus echt volledig los van discriminatie op basis van huidskleur. Dat toevallig bevolkingsgroepen op aspecten geloof en huidskleur samenvallen verwart een heleboel mensen, zowel links als rechts. Daarnaast wordt ook nog eens heel veel kritiek op een geloof (het ‘systeem’) verward met kritiek op de aanhangers daarvan. Dat zijn 2 totaal verschillende dimensies! Volstrekt open legitieme geloofsdiscussies worden steeds weer dichtgetimmerd door deze verwarring. Veel mensen hebben moeite met abstractere filosofische geloofsdiscussies en blokkeren op de pijn die aanhangers voelen als hun overtuigingen ter discussie worden gesteld. Maar dat moeten we nu juist wel opzoeken, en partijen zullen toch de zelfdiscipline moeten opbrengen om hun eigen pijn te dragen, en zich open te stellen voor de meningen van anderen. Als we dat kunnen kan een nieuwe (denk- en geloofs-)vrijheid ontstaan als doorontwikkeling in de verhouding tussen (ex-)christelijke, humanistische en islamitische cultuur.
Het onderscheid tussen kleur en geloof is daarvoor van fundamenteel belang.
Islam is geen ras.Moslims zijn geen ras. Het zijn misleide mensen, die geïndoctrineerd zijn met religieuze leugens en daar vervolgens mee worden onderdrukt….Een persoon die kritisch is op het christendom wordt toch ook geen christenofoob genoemd? Wanneer er bijvoorbeeld iemand kritisch is over het socialisme wordt deze persoon ook niet verweten socialisten te haten. Is een ex-moslim/islamcriticus dan wel een moslimofoob?…De oorsprong van de Islam is al het toppunt van racisme, geweld en intolerantie. Dat verdient wel degelijk kritiek. Sterker nog als je daar geen kritiek op hebt, dan heb je geen benul van wat “racisme” inhoudt….