De Rohingya en Myanmar – Achtergrondinfo over geschiedenis, nationalisme en etnische zuiveringen
De Rakhine State of Myanmar is niet zo bekend in Nederland, toch hebben we er wel een geschiedenis. Tussen 1624 en 1665 zouden de Nederlanders zo’n 11.000 mensen uit dit gebied (dat toen Arakan heette), tot slaaf gemaakt hebben en verscheept hebben naar Pulicat in India. Daar werden mensen verkocht voor een prijs die varieerde van 4 tot 40 gulden. Heden ten dage is het gebied vooral in het nieuws vanwege de Rohingya, een lokale etnische groep die op de vlucht is voor de repressie van de overheid van Myanmar, in het bijzonder het leger. Momenteel leven (of leefden?) er zo’n 1,1 miljoen Rohingya in Myanmar dat overwegend boeddhistisch is en waar de politieke, religieuze en militaire leiders hun land ook vaak langs etno-boeddhistische lijnen definiëren. Myanmar kent officieel 135 etnische groepen: de Rohingya horen niet bij die categorisering en zijn in feite statenloos nadat hen in 1982 het staatsburgerschap ontzegd werd. De meeste Rohingya leven in de Rakhine State en mogen niet vertrekken zonder toestemming van de overheid. In de laatste decennia hebben velen dat toch gedaan vanwege het aanhoudende (staats-)geweld en vervolging tegen hen.
Het leek me goed eens een korte ‘backgrounder’ over de Rohingya te schrijven. Temeer omdat deze ook een belangrijke les bevat voor alle combinaties van nationalisme, religie, lokale belangen die neerkomen op een ‘zij zijn niet zoals wij’.
Rohingya in de koloniale tijd
De Rohingya leven verspreid over verschillende landen in Zuidoost-Azië. Ze worden meestal gezien als een etno-religieuze groep: de Rohingya zijn moslims en vormen tegelijkertijd een etnische groep die zich definieert op basis van afstamming. Ze worden ook als anders gezien vanwege het idee dat hun huidskleur donkerder is dan die van sommige andere groepen in de regio. Volgens veel historici en organisaties van Rohingya, leven de Rohingya al vanaf de 12e eeuw in dit gebied. In 1799 werden de ‘Rooinga’ erkend en ook de Birmese staat heeft de Rohingya in het verleden diverse keren als zodanig erkend.
Tijdens de Britse bezetting (1824-1948) verdeelde de Britten de bevolking in categorieën: ‘soorten mensen‘. Pas in 2oe eeuw echter werden dit vaste absolute categorieën. Toendertijd was er veel migratie naar dit gebied vanuit het huidige India en Bangladesh. Destijds werd deze migratie als legaal beschouwd (het was een interne migratie binnen het toenmalige India), maar na de onafhankelijkheid besloot de regering de migratie alsnog illegaal te verklaren en het staatsburgerschap van de meerderheid van de Rohingya te weigeren. Hier ligt ook de basis van het idee dat de Rohingya ‘eigenlijk’ Bengali zijn en illegalen. Niettemin konden families die al twee generaties of meer in Myanmar leefden toch identiteitsbewijzen aanvragen en diverse Rohingya politici zaten zelfs in het parlement. Het is niet zo verwonderlijk dat de Burmese regering voortborduurde op de Britse verdeel- en heerspolitiek: die kwam uitstekend van pas in de vorming van een nieuwe onafhankelijke natie waarin de Burmese minderheid de boventoon kreeg en wier leiders konden definiëren wat het betekende om een Burmees te zijn. De Rohingya fungeerden hier als zondebok en de ultieme ander. De ‘wij’ groep werd (onder andere) gedefinieerd ten opzichte van de Rohingya: ‘wij’ zien er anders uit, hebben een andere religie dan ‘zij’ uit (volgens de politieke leiders) Bangladesh.
Burgerschap en het ‘uitwissen’ van de Rohingya
Vooral na de militaire coup van 1962 veranderde er veel. Alle burgers moesten nationale registratiebewijzen hebben, maar de Rohingya kregen een identiteitsbewijs waarin ze als buitenlander gekwalificeerd werden (vanaf 1974). Religie begon een steeds belangrijkere rol te spelen in het definiëren van wie er een echte burger was en wie niet waarbij Boeddhistische monniken een belangrijke rol speelden. In 1982 (na al een gewelddadige campagne door de militairen tegen hen in 1978) werden de Rohingya de facto statenloos. Ze werden niet erkend als één van de 135 etnische groepen en voor het staatsburgerschap moesten mensen geldige papieren hebben om aan te tonen dat ze al voor 1948 in Myanmar leven. Als deze papieren al voor hen beschikbaar waren, werden ze vaak geweigerd. Het gevolg is dat hun mogelijkheden voor werk, trouwen, reizen, onderwijs en toegang tot de gezondheidszorg en het praktiseren van de islam beperkt zijn en men geen stemrecht heeft. In enkele gevallen krijgen ze wel staatsburgerschap, maar dan niet als Rohingya en er zijn beperkingen voor hen om actief te zijn in de politiek, geneeskunde en recht.
Waarschijnlijk hadden velen verwacht en gehoopt dat met het overdragen van de macht door militairen en onder Aung San Suu Kyi de situatie van de Rohingya ook zou verbeteren. Maar zij beheerst natuurlijk niet het leger, dat is nog steeds een sterke macht in Myanmar die ze niet zomaar kan passeren. Daarbij is de controle voor de Rakhine State erg belangrijk voor de staat aangezien daar de nodige natuurlijke rijkdommen te vinden zijn zoals gas. Een ander punt is dat het nationalisme in Myanmar verstrengeld is met een nationalistisch boeddhisme en anti-zwart racisme (de Rohingya worden ook wel aangeduid met de term ‘kalar’ dat een zeer denigrerende term is voor zwarte mensen) en dat mede aangewakkerd wordt door enkele monniken. Zo lijkt het welhaast onmogelijk een inclusief verhaal neer te zetten waarin de Rohingya wel erkend worden. De ontkenningen door Aung San Suu Kyi van de etnische zuiveringen en haar consistente gebruik van de term Bengali geven ook weinig hoop daarop. In dat huidige nationalistische narratief van Myanmar zoals dat wordt uitgedragen door politieke, militaire en religieuze leiders is niet zozeer (of niet alleen) het gebruik van geweld door Rohingya facties een probleem. De kwestie is dat ze er überhaupt zijn. Taal speelt daarin een belangrijke rol: het aanduiden van de Rohingya als Bengali heeft gevaarlijke consequenties en is in feite het begin en legitimeert het uitwissen van hun bestaan.
De raciale en etnische hiërarchie
En de democratisering van Myanmar zou de situatie wel eens verder op scherp gezet kunnen hebben. In theorieën over racialisering en etnisering komt de stelling naar voren dat het bij zogeheten etnische conflicten niet gaat om culturele verschillen (al spelen die in de politieke retoriek vaak wel een grote stereotyperende rol), maar om gelijkheid. Hoe meer groepen die voorheen als anders werden gecategoriseerd (in Myanmar vooral de door de Engelse bezetters en later de militairen in een verdeel en heers politiek) in de praktijk juist op elkaar gaan lijken, hoe meer potentieel voor conflict. Het systeem van etnische hiërarchieën lijkt juist door de democratisering, vrijheid en openheid onder druk te komen staan, wat leidt tot een poging van religieuze, politieke en militaire leiders om die hiërarchie met kracht af te dwingen. In het bijzonder de Birmezen (de grootste etnische minderheid) moeten bovenaan blijven staan in de hiërarchie. Ook andere groepen zoals Birmese Moslims en christenen staan onder druk en ook zij worden af en toe aangeduid als Bengali. De Rohingya, voor de duidelijkheid, staan niet in deze hiërarchie zoals die bijvoorbeeld door monniken wordt gehanteerd: ze staan erbuiten als Rohingya en worden niet erkend als aparte etnische groep (en in de plaats daarvan als Bengali aangeduid). Met dit laatste wordt inmiddels ook aangesloten bij internationale ontwikkelingen: door het diskwalificeren van Rohingya als buitenlandse Bengali moslims kunnen politieke en religieuze leiders aanhaken bij internationale vertogen waarin gesproken wordt over islamisering, invasie van moslims, enzovoorts.
Intensivering van de zuiveringen en verzet
Sinds de jaren zeventig is er sprake van een aanhoudende vervolging door middel van razzia’s, verkrachting, moord en brandstichting door militairen en veiligheidsdiensten; deze worden intensiever (zoals nu) wanneer er sprake is van geweld tegen de staat door Rohingya (of mensen die daarvoor aangezien worden). Velen zijn gevlucht naar landen als Bangladesh, Maleisië, Thailand en andere landen in de omgeving. De huidige intensivering van de vervolging komt na de moord op negen mensen van de grenspolitie die volgens de regering werd uitgevoerd door een gewapende groep van de Rohingya.
Op 25 augustus voerden enkele honderden aanvallers een gecoördineerde aanval uit op politiebureaus, grensposten en een militaire basis in het noorden van Rakhine. In totaal werden 110 mensen gedood, inclusief rebellen, veiligheidspersoneel en burgers. De aanval werd opgeeist door Arakan Rohingya Salvation Army (ARSA). Het antwoord van de staat is het uitvoeren van zogeheten “clearance operations” om de militanten uit te schakelen, wapens en gebied te veroveren; iets dat gepaard gaat met excessief geweld.
Het geweld moet volgens onderzoekers gezien worden in de context van de decennialange vervolgingen en conflicten in het noorden van Rakhine. Al sinds oktober 2016 is er sprake van een opbouw van militaire troepen in Rakhine nadat niet-moslims zouden zijn vermoord door militanten. Na een aanval op 3 augustus van dit jaar waarbij zes Mru mensen (een lokale etnische categorie) werden vermoord, kwamen er nieuwe milities van het leger. De geweldsspiraal bereikte een nieuw niveau vervolgens met de aanval van 25 augustus temeer omdat specifiek militaire doelen werden gekozen in plaats van burgers.
Alle rapporten over de gebeurtenissen na 25 augustus duiden erop dat het leger van Myanmar bezig is met een taktiek van de verschroeide aarde en veel minder met een taktiek om specifiek militanten aan te pakken. Deze campagne heeft geleid tot een zeer breed spectrum aan geweld waarbij zowel strijders als gewone burgers het doelwit zijn; alleen lokale niet-moslims zijn geëvacueerd door de overheid wat eens te meer wijst op de non-status van Rohingya.
Het gewapende verzet komt vooral van de Arakan Rohingya Salvation Army (ARSA) en het is deze organisatie die de aanval op de politiepost vorig jaar geclaimd heeft. Volgens het goed geïnformeerde Crisisgroup heeft de ARSA banden met Rohingya in Saoedi-Arabië. De afgelopen jaren is Arsa beduidend sterker geworden. Arsa wordt ervan beschuldigd burgers aan te vallen die, volgens hen, informanten zouden zijn voor de overheid. Volgens de regering is Arsa officieel een terroristische groepering. Daarmee sluit men aan bij de retoriek waarbij alle gewapend verzet als terroristisch wordt gelabeld.
De intensivering van de zuiveringen gaat gepaard met een reeks aan mensenrechtenschendingen zoals moord, verkrachting en het in brand steken van hele dorpen. De vervolging heeft, ook al voor 2016, ertoe geleid dat verschillende organisaties zoals de VN en Human Rights Watch waarschuwden dat er sprake was van etnische zuiveringen. Inmiddels zijn meer dan 50.000 mensen op de vlucht met name naar Bangladesh dat de toegang echter weigert. Sinds 2012 zijn ongeveer 168.000 mensen gevlucht waarvan 87.000 in het afgelopen jaar. Velen dus naar Bangladesh maar ook zo’n 112.000 via boten naar Maleisië. Er is relatief weinig internationale solidariteit voor de Rohingya. Toch lijkt daar nu wat verandering in te komen onder andere in voormalige Sovjet-republieken. In Nederland is vooral stichting Stichting as-Salaamah wal’Adaalah al jaren zeer actief. De Nederlandse overheid heeft in het verleden ook wel een en ander gesteund, maar heeft daar niet altijd een gelukkige hand in. Kun je de overheid van Myanmar wel ondersteunen in verdere democratisering als de staat zelf intrinsiek racistisch is?
Overige gebruikte bronnen
Burma’s Muslims and the War on Terror: Studies in Conflict & Terrorism: Vol 27, No 2
Burma’s Muslims and the War on Terror – Andrew Selth
Conflict in Rakhine State in Myanmar: Rohingya Muslims’ Conundrum – Nehginpao Kipgen
Anti-Muslim Buddhist Nationalism in Burma and Sri Lanka: Religious Violence and Globalized Imaginaries of Endangered Identities – Mikael Gravers
Rohingya Refugees to Bangladesh: Historical Exclusions and Contemporary Marginalization – Akm Ahsan Ullah
A Politician, Not an Icon: Aung San Suu Kyi’s Silence on Myanmar’s Muslim Rohingya – Ronan Lee
The “Wages of Burman-ness:” Ethnicity and Burman Privilege in Contemporary Myanmar – Matthew J. Walton
Scapegoating in Burma Anthropology Today
Scapegoating in Burma -Elliott Prasse‐Freeman
Zie ook de documentaires van VICE en van Al Jazeera
Zie ook de overige posts op dit blog over Rohingya vanaf 2009
Rohingya moslims in Burma | C L O S E R
The Predicaments of the Muslim Rohingya | C L O S E R
Stateless Rohingya – Running on empty | C L O S E R
Rohingya: A Hidden Genocide in a ‘racially tolerant’ country? | C L O S E R
Haha, lachen, 100% eenzijdig.
Goed gedaan Maarten, geheel zoals we van een links extremistische professor verwachten.