Institutionalisering van salafisme – Waar is de promotor? Een reactie van Ruben Gowricharn

You may also like...

2 Responses

  1. Mostafa says:

    Bij het lezen van dit stuk kon ik me niet aan gedachten van: zo’n vader zo’n zoon, onttrekken. Het is spijtig dat dhr. Gowricharn zich in zulke bochten moet wringen om een kromme “stelling” recht te praten. Het is niet duidelijk wat hij met voorbeeld van ‘supermarkt’ wil duidelijk maken? Beschouwt hij een winkel een vergelijkbare instituut als een moskee en hoe ze in relatie staan met hun bezoekers? Of hoe stelt hij zich voor als hij Soroush, een Iraanse sjiiet, met zijn sunnitisch/salafistisch, Marokkaans/Turkse onderzoeksveld gemeenschappelijke achtergrond toedicht? Ik wil daar tegenover stellen dat je zou meer overeenkomsten vinden tussen Iraanse sjiten en katholieken dan met salafisten.
    Tenslotte vind ik het “keuvelen” juist toepasbaar voor dit proefschrift. Zo is de onderzoeker ook bij de sjiietische instellingen terecht gekomen zonder relevantie voor zijn proefschrift. Enkel om een beetje erbij te ‘keuvelen’. Jammer vind ik dat de promotor deze aspect buiten de beschouwing laat.

  2. Al een aantal jaren houd ik me vrij intensief bezig met het onderwerp wetenschappelijke integriteit en via een bericht op universonline kwam ik op deze website terecht.

    Ik volg het nieuws en was er via deze weg al van op de hoogte dat Mohammad Nazar Soroush onlangs op dit proefschrift was gepromoveerd. Ik heb allereerst de bespreking van Martijn de Koning, Annelies Moors en Thijl Sunier doorgelezen en vervolgens het weerwoord van Ruben Gowricharn.

    Vervolgens heb ik geprobeerd om het proefschrift te vinden. Vooralsnog heeft dat alleen https://tilburguniversity.on.worldcat.org/oclc/1050444704 opgeleverd (‘Niet beschikbaar’). Ik begrijp hier niets van (maar zie hieronder), want van de RUG staan alle recente proefschriften gewoon (grotendeels) online, zie bv https://www.rug.nl/about-us/news-and-events/events/phd-ceremonies/ (een paar klikken en je kunt ze bekijken / downloaden etc.).

    Een vergelijkbare link staat bijvoorbeeld niet op https://www.tilburguniversity.edu/research/social-and-behavioral-sciences/show/event-promotie-mt-nazar-soroush/# , terwijl ik via https://www.tilburguniversity.edu/nl/actueel/agenda/promoties-redes/ op een tekst stuit als ‘Hoogleraren en emeriti van Tilburg University kunnen via dit formulier een exemplaar van een proefschrift aanvragen. Een overzicht van promoties is te vinden in de universitaire agenda.’ Dat komt op mij als erg ouderwets over en ook als paternalistisch. Bovendien lijkt deze werkwijze van TiU op gespannen voet te staan met het huidige beleid in Nederland t.a.v. open access van publicaties. Helaas kan ik dus het proefschrift niet zelf bestuderen.

    Het weerwoord van Ruben Gowricharn is stuitend als het gaat over zijn opmerkingen over het verzamelen van de ruwe data cq de veldnotities. De hamvraag is namelijk niet dat je een wetenschapper wel of niet moet geloven.

    De hamvraag gaat over Principe 3 (‘Controleerbaarheid’) van de 2014 versie van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (op http://vsnu.nl/files/documenten/Domeinen/Onderzoek/Code_wetenschapsbeoefening_2004_%282014%29.pdf ). Hierin staat: “Gepresenteerde informatie is controleerbaar. Als onderzoeksresultaten openbaar worden gemaakt, blijkt duidelijk waar de gegevens en de conclusies op zijn gebaseerd, waaraan ze zijn ontleend en waar ze te controleren zijn.”. (Het proefschrift is in een openbare hoorzitting verdedigd, en is dus daarmee openbaar gemaakt.). Er staat hier ook: “De bewaartermijn van ruwe onderzoeksgegevens is minimaal 10 jaar. Deze gegevens worden op aanvraag ter beschikking gesteld aan andere wetenschapsbeoefenaren” en “ruwe onderzoeksgegevens worden zodanig gearchiveerd dat deze te allen tijde met een minimum aan tijd en handelen kunnen worden geraadpleegd.”

    Dus waar zijn deze veldnotities en/of bandopnamen (etc.) en hoe zijn ze door anderen, bijvoorbeeld Martijn de Koning, Annelies Moors en Thijl Sunier, te raadplegen om te kunnen controleren of conclusies in het proefschrift kloppen?

    Ruben Gowricharn, goede wetenschappers zullen geen moment aarzelen om zelfs hun meest geharde critici onmiddellijk en zonder enige restricties toegang te verlenen tot de complete set van ruwe data (in dit geval dus alle veldnotities etc.) en zullen het zelfs toejuichen dat deze critici alles uit de kast zullen halen om conclusies te weerleggen. Ruben Gowricharn, dat is een gezonde vorm van wetenschapsbeoefening en ik verwacht van hoogleraren aan Nederlandse universiteiten dat ze deze werkwijze juist toejuichen en ondersteunen. Ruben Gowricharn, ik word voortdurend uitgedaagd door critici en voorzie hen vervolgens van een inhoudelijk weerwoord (al dan niet ondersteund door de ruwe data). En soms heb ik ongelijk, en dan geef ik het gewoon toe.

    Vanzelfsprekend kan ik dus altijd mijn waarnemingen ondersteunen met veldnotities (etc.), en iedereen in mijn omgeving weet dat ik er altijd op hamer om alle veldwaarnemingen goed te documenteren (met aantekeningen die in het veld zijn gemaakt in veldboekjes), momenteel in toenemende mate met foto’s. Etc.

    Ruben Gowricharn, goede wetenschappers die met de tijd zijn meegegaan zetten tegenwoordig hun set met ruwe data gewoon online op een openbaar toegankelijke plek. De RUG is een voorbeeld van een Nederlandse universiteit die dit beleid promoot. Ik stel dus voor dat de complete set van veldnotities van dit proefschrift gewoon online wordt gezet, want dan kan iedereen de conclusies van het proefschrift nalopen en controleren. Ruben Gowricharn, er zijn in mijn vakgebied en in veel andere vakgebieden genoeg wetenschappelijke tijdschriften die het sterk promoten dat je bij het aanbieden van een manuscript er tegelijker voor zorgt dat de complete set van ruwe data beschikbaar is (oa voor de reviewers). Etc.

    Tot slot is het buitengewoon uitzonderlijk dat een universiteit een persbericht uitbrengt dat ze de CWI (de Commissie Wetenschappelijke Integriteit) gevraagd hebben onderzoek te gaan doen naar het bewuste proefschrift. Onder normale omstandigheden is zo’n onderzoek vertrouwelijk en worden hierover geen mededelingen gedaan (Deze vertrouwelijkheid en geheimhouding tijdens het onderzoek staan in de formele regelingen die hiervoor zijn opgesteld). Erg uitzonderlijk is ook dat in het persbericht staat dat TiU niet meewerkt aan een verdere verspreiding van het proefschrift (vandaar dat het kennelijk ook ‘Niet beschikbaar’ is), en zelfs de auteur heeft gevraagd zijn proefschrift niet verder te verspreiden. Vandaar dus dat het mij niet lukte het proefschrift te vinden.

    Vanzelfsprekend roept dit alleen maar veel meer vragen op. Ik kan me dus goed voorstellen dat een aantal betrokkenen razend nieuwsgierig is wat er allemaal wel niet in dit proefschrift staat.

    Er schiet me voor Nederland slechts één recent voorbeeld te binnen van een vergelijkbaar geval. Dit ging om het eerste proefschrift bij de VU van Karima Kourit, zie voor achtergronden onder andere https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/ruim-helft-omstreden-vu-proefschrift-econome-geschrapt~bc86107d/ Vanzelfsprekend hadden genoeg partijen wel de beschikking over dit eerste proefschrift alvorens de VU het van het internet verwijderde.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *