Het theater van de dramatische identiteitspolitiek – Waarom krijgt het Scheffer’s werk zo’n iconische status?
Twintig jaar geleden schreef Paul Scheffer in de NRC het artikel ‘Het multiculturele drama’. Toen ik het op zondag las bij mijn ouders op de boerderij onder het genot van lekkere koffie en een veel te groot stuk gebak, schreef ik in mijn logboek: ‘Wat een bonte en warrige verzameling aan clichés. Past Scheffer Huntington’s clash of civilizations toe?’
Maar goed, het is twintig jaar geleden, dus schijnbaar moeten we het erover hebben. In zijn artikel van twintig jaar geleden betoogt hij dat ‘Het huidige beleid van ruime toelating en beperkte integratie vergroot de ongelijkheid en draagt bij tot een gevoel van vervreemding in de samenleving. De tolerantie kreunt onder de last van achterstallig onderhoud.’ In dit artikel presenteert hij een nogal (te) rooskleurig beeld van integratie eind 19e en begin 20e eeuw waardoor afkomst minder bepalend geworden zou zijn voor het lot van mensen. Daarentegen schetst hij een mogelijk doembeeld van een ‘nieuwe, veel venijniger tweedeling’: ‘het achterblijven van hele generaties allochtonen’ en ‘de vorming van een etnische onderklasse’. Werkeloosheid, armoede, schooluitval en criminaliteit hopen zich op volgens hem (en hij baseert zich op gegevens van het SCP uit het jaar daarvoor) bij de etnische minderheden. Daarnaast schetst hij het scenario dat in 2015 ongeveer de helft van de bevolking allochtoon is en dat in alle 45 grote steden van Nederland de meerderheid van de schooljeugd bestaat uit de minderheden van toen: ‘Niemand kan dat een geruststellende gedachte vinden. Want het is duidelijk dat de razendsnelle demografische verandering enorme aanpassingsproblemen schept.’
De grote vervanging
Het heeft zover kunnen komen volgens Scheffer vanwege het idee dat ‘de integratie van de etnische minderheden ongeveer hetzelfde verloop zal hebben als de vreedzame verzoening van religieuze groepen in Nederland.’ Maar dit pacificatie idee werkt niet volgens hem want ‘Ook de rol van de islam is niet zomaar te vergelijken met die van de christelijke godsdiensten in Nederland.’ Immers, ‘waar het vooral om gaat, is dat de scheiding van staat en kerk niet werkelijk is aanvaard in islamitische kring. Af en toe wordt iets zichtbaar van wat door imams wordt gepreekt en hoort men voorbeelden van haatdragenheid tegenover de samenleving waarvan ze geacht worden deel te zijn.’ En vervolgens gaat Scheffer over op Marokkaanse, Turkse of Antilliaanse kring. De cultuur van gedogen is volgens hem niet meer dan wat gemakzuchtig multiculturalisme. De integratie mislukt en we moeten niet voorop lopen met het opnemen van immigranten.
De nieuwe ‘onmaatschappelijken’
Het stuk heeft eigenlijk alles in zich. Om slechts een rimpeling in de opinievijver te zijn. Het is een volstrekt onbeduidend stuk inhoudelijk gezien. Met de bril van vandaag heb ik moeite om onderscheid te maken tussen enerzijds Scheffers’ waarschuwing dat de minderheden de meerderheden worden van de toekomst en anderzijds de hedendaagse de ‘omvolkingstheorieën’ waarin ook uitgegaan wordt van zoiets als een autochtone essentie van een volk. Maar ook voor toen was het allemaal niet zo nieuw. Immers, wat het is het verschil tussen Janmaat’s pleidooi om de multiculturele samenleving af te schaffen of Fortuyn’s pleidooi ‘tegen de islamisering van onze samenleving’? Of Bolkestein’s lezingen uit 1991 of zelfs al eerder in de jaren ’70. En al in de jaren ’70 en ’80 werd vastgesteld door beleidsmakers en wetenschappelijke adviseurs dat het de cultuur van de migranten was die een probleem zou kunnen vormen (drie keer raden wat daarbij HET voorbeeld was). Ook toen al werd in beleid en debat een vrij statisch en homogeniserend begrip van cultuur en religie gebruikt, zoals in Scheffers stelling dat onder moslims de scheiding kerk-staat niet zomaar geaccepteerd wordt, want islam.
Het stuk is een sprinkhanenplaag van onduidelijke door elkaar heen gebruikte begrippen: allochtonen, etnische minderheden, islam, Antillianen, Turken en Marokkanen. Hij springt van het een naar het ander. Het stuk is bovendien een enorme vertekening van de geschiedenis. Het is niet zo dat de ‘sociale kwestie’ van eind 19e en begin 20e eeuw en het beleid daartegen nou alleen maar netjes en mooi verliep. Sla de geschiedenis van de aanpak van de ‘onmaatschappelijken’ er maar eens op na. Het is ook niet zo dat problemen als werkeloosheid, armoede, schooluitval en criminaliteit specifiek voor de genoemde groepen zijn. Inderdaad, er zit een zeker risico aan als er een versmelting komt tussen etniciteit en die fenomenen, maar dat gebeurt eerst en vooral om deze problemen bij Turkse, Marokkaanse en Antilliaanse Nederlanders onder het kopje multiculturele drama te scharen en dat bij andere Nederlanders niet te doen.
De mythe van de multicultuur
Maar volgens Scheffer is het allemaal nieuw: ‘Onder de oppervlakte van het openbare leven drijft een zee van verhalen over de botsing van culturen, die niet of nauwelijks worden gehoord.’ Vergeet dat politicologen in die tijd al hebben laten zien hoe belangrijk het thema immigratie was bij de verkiezingen (in ieder geval voor de kiezers), vergeet het werk van de stadssociologen die al lang de kwesties die hij aan de orde stelde, hebben laten zien. Maar hier zit natuurlijk een belangrijke retorische truc: ik zeg iets wat nog nooit iemand naar voren heeft gebracht en het is dapper en goed om te doen. Natuurlijk verandert Nederland, maar de relatie tussen sociale cohesie en diversiteit, problemen met samen leven en samenhang, het is allemaal wat gelaagder en complexer dan het vrij platte stuk van Scheffer.
Het stuk heeft eigenlijks niks in zich. Om een iconische status toebedeeld te krijgen. En toch wordt het door critici en anderen gezien als een mijlpaal in de discussie over de multiculturele samenleving en als een belangrijke invloed op andere pleidooien later die eveneens voor een meer dwingend integratiebeleid zijn gekoppeld aan een sterker (dikker) idee van de nationale identiteit. In dergelijke pleidooien (we zien het ook later bij Fortuyn, Verdonk, Wilders, Balkenende, Asscher) wordt het beeld geschetst van een multicultureel verleden. Dat kan weliswaar betwijfeld worden: er is niet één eenduidig beleid voor integratie maar er zijn meerdere modellen achter elkaar en deels naast elkaar. Er zijn nauwelijks groepsspecifieke voorzieningen en rechten voor minderheden en minderheden hebben, met de nodige tegenwerking, gebruik kunnen maken van de reeds bestaande voorzieningen en rechten die christenen ook hadden. Intussen is ook helder dat diverse prognoses van Scheffer in dat oorspronkelijke stuk niet uitgekomen zijn (en dat was ook destijds al twijfelachtig). Maar zo betoogt Scheffer in feite nu, mijn onderbouwing met feiten mag dan gerammeld hebben, het maakt voor het betoog weinig uit. En dat ben ik wel met hem eens. Het is namelijk geen analyse, maar een stukje identiteitspolitiek uit linkse hoek.
Het culturalisme
Wellicht zou het enige nieuwe en dat Scheffer zich zo nadrukkelijk richt op jongere generaties. Hij gebruikt in dit artikel en zijn latere werk verwijzingen naar land van herkomst, biologische afkomst, migratie-status en religie om jongeren die hier geboren en getogen zijn, te reduceren tot mensen die met drang geïntegreerd moeten worden, om hun gedrag te verklaren en ze in feite tot minderheden te reduceren want in Scheffers denken lijken ze de status van ‘Marokkaan’, ‘Turk’ of ‘Antilliaan’ nooit meer kwijt te raken. Maar goed, als we dan kijken naar de integratiediscussies uit de jaren negentig is dit ook niet echt nieuw. De wijze waarop hij ingaat op kwesties als identiteit en cultuur en religie, laat zo vooral goed zien hoe deze labels toen al categorieën waren geworden die het biologische rassendenken hebben vervangen, maar niet wezenlijk anders werken behalve dat ze voor een publiek dat de geschiedenis van racisme en racialisering niet kent, moeilijk te herkennen is.
Islamofobe identiteitspolitiek
Wat Scheffer hiermee wel doet is het idee reproduceren dat moslims moeilijker integreren vanwege islam (preciezer gesteld: vanwege het idee dat Scheffer heeft over islam en waarop hij moslims categoraal afrekent). Het idee dat niet nieuw is dus voor 9/11, maar 9/11 wordt later wel aangegrepen (ook door Scheffer) om juist dat idee sterker naar voren te brengen. Het is een voorbode van later werk (onder andere Abel Herzberglezing uit 2004) waarin Scheffer moslims verwijt dat zij geen verantwoordelijkheid zouden nemen en zich altijd als slachtoffers zouden presenteren en tegelijkertijd hen reduceert tot halve robotten die deels geprogrammeerd zijn door (opnieuw zijn beeld van) islam. Scheffer voert moslims op als ‘weerbarstige burgers’ en brengt zo zijn idee naar voren hoe een ‘goede burger’ eruit zou moeten zien en hoe de Nederlandse identiteit eruit zou moeten zien. Maar ja, ook deze vormen van witte en/of nationalistische identiteitspolitiek was toen niet echt nieuw.
Dus waarom heeft dat artikel van Scheffer zo’n iconische status, toen en nu nog steeds?