Resolutie 1743: islam, islamisme en islamofobie in Europa
Wat weet u er eigenlijk van?
Van het achterliggende mondiale plan? En wat weet u van Resolutie 1743 dat daar onderdeel van is?
Het is allemaal vooropgezet om u en uw kinderen te laten lijden. Uw vrijheid wordt bedreigd door het politieke satanistische pedo-kartel dat er in is geslaagd om islamofobie voorgoed te verbieden en moslims met allerlei misdrijven te laten wegkomen. Behalve dan, dat dit allemaal niet echt hout snijdt.
Maar het is wel verhaal dat je af en toe tegenkomt en na de ongeveer vijfde mail die ik kreeg over het wangedrocht dat resolutie 1743 zou zijn, leek het me goed toch even een en ander op een rij te zetten.
Resolutie 1743 is een resolutie die in 2010 is aangenomen door de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (PACE). Deze PACE is één van de twee instanties van de Raad van Europa en houdt zich onder andere bezig met mensenrechten. Resolutie 1743 lijkt een zekere populariteit (of beruchtheid) te hebben in kringen die een omvolkingsmythe voorstaan: het idee dat de oorspronkelijke bevolking van een gebied vervangen zou worden door moslims, Afrikanen en anderen. Soms hoort daar nog bij dat dit een international complot is van de Joden (Soros). De volgende punten worden in deze kringen besproken en verspreid (onder meer via Veren of Lood, JD Report, E.J. Bron en meestal gebaseerd op deze tekst en vaak verbonden met complottheorieën waarin de mythen van omvolking en islamisering met elkaar worden verbonden) als het gaat om resolutie 1743. De versie die meestal in die radicaal-rechtse en/of complotkringen wordt verspreid staat in gewoon schrift. Daarachter volgt vetgedrukt de werkelijke tekst van deze resolutie die u in het Engels hieronder kunt terugvinden:
1743-1: Radicalisering en terrorisme zijn het gevolg van uitsluiting, stigmatisering en discriminatie van moslims. De Parlementaire Vergadering merkt op dat islamitisch radicalisme en manipulatie van religieuze overtuigingen om politieke redenen in strijd zijn met mensenrechten en democratische waarden. Tegelijkertijd voelen moslims zich in veel lidstaten van de Raad van Europa sociaal uitgesloten, gestigmatiseerd en gediscrimineerd; ze worden het slachtoffer van stereotypen, sociale marginalisatie en politiek extremisme. De Vergadering maakt zich grote zorgen over islamitisch extremisme en over extremisme tegen moslimgemeenschappen in Europa. Beide verschijnselen versterken elkaar.
1743-2: Islamofobie is het gevolg van een verkeerd begrip van de islam. Nationale regeringen pakken islamofobie onvoldoende aan, wat rechts in de kaart speelt. De Vergadering herinnert eraan dat islamisme de opvatting is dat de islam niet alleen een religie is, maar ook een sociale, wettelijke en politieke gedragscode. Islamisme kan gewelddadig of mainstream en vreedzaam zijn, maar in beide gevallen accepteert het de scheiding tussen religie en staat niet, wat een fundamenteel principe is van democratische en pluralistische samenlevingen. De Vergadering herinnert er ook aan dat discriminatie van moslims onaanvaardbaar is en moet worden bestreden. Een grote meerderheid van de Europese moslims deelt de principes die aan onze samenlevingen ten grondslag liggen en het is essentieel om te vechten tegen islamofobie, die voornamelijk voortkomt uit een gebrek aan bewustzijn en uit negatieve percepties die de islam met geweld associëren. Bij gebrek aan een oplossing voor deze kwesties, effenen veel Europese regeringen de weg voor de opkomst van extremisme. De Islamitische Onderwijs-, Wetenschappelijke en Culturele Organisatie (ISESCO) en de Arabische Liga Educatieve, Culturele en Wetenschappelijke Organisatie (ALECSO) werken samen met de Raad van Europa aan het bestrijden van islamisme en islamofobie of andere religieuze discriminatie en het bevorderen van het respect voor universele mensenrechten. ISESCO en ALESCO kunnen bijzonder belangrijk zijn om ervoor te zorgen dat hun leden het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (ICCPR) en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (ICESCR) van de Verenigde Naties respecteren.
1743-3: De islam hoort bij Europa, deelt haar culturele wortels, heeft veel bijgedragen aan de beschaving en erkent de universele rechten van de mens en de vrijheid van meningsuiting. Moslims zijn thuis in Europa, waar ze al vele eeuwen aanwezig zijn, zoals de Vergadering opmerkte in haar Aanbeveling 1162 (1991) over de bijdrage van de islamitische beschaving aan de Europese cultuur. De islam, het jodendom en het christendom – de drie monotheïstische religies – delen dezelfde historische en culturele wortels en erkennen dezelfde fundamentele waarden, in het bijzonder de hoogste waarde van het menselijk leven en waardigheid, het vermogen en de vrijheid om gedachten te uiten, het respect voor anderen en hun eigendom, en het belang van maatschappelijk welzijn. Die waarden zijn weerspiegeld in Europese filosofieën en zijn opgenomen in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (“het verdrag”; ETS nr. 5).
1743-9: Moslims moeten een speciale status krijgen en beschermd worden. Zij moeten daarvoor juridisch worden ondersteund om islamofobie te bestrijden. De Vergadering roept de lidstaten op om de sociale en economische uitsluiting van moslims en andere minderheden in Europa doeltreffend aan te pakken – onder meer door de goedkeuring, uitvoering en regelmatige monitoring van uitgebreide antidiscriminatiewetgeving, -beleid en -praktijken om hen vanaf de dag van vandaag te beschermen. de discriminatie waarmee ze tegenwoordig worden geconfronteerd en om een betere toegang tot rechtsmiddelen te verzekeren wanneer hun rechten zijn geschonden.
1743-11: De islam is een religie van vrede. Het is noodzakelijk dat personen die tot een minderheidscultuur in hun land behoren, zichzelf niet isoleren en niet proberen een parallelle samenleving te ontwikkelen. Daarom roept de Vergadering de vertegenwoordigers van de moslimgemeenschappen op om de interculturele dialoog aan te moedigen en tegen verdeeldheid te vechten die anders tot maatschappelijke fricties en conflicten zou leiden. Onder verwijzing naar Resolutie 1605 (2008) en Aanbeveling 1831 (2008) over Europese moslimgemeenschappen die worden geconfronteerd met extremisme, nodigt de Vergadering moslims, hun religieuze gemeenschappen en hun religieuze leiders uit om elke vorm van extremisme onder de dekmantel van de islam te bestrijden. De islam is een religie die vrede handhaaft. Moslims zouden de eersten moeten zijn die met ontzetting en oppositie reageren wanneer terroristen of politieke extremisten de islam gebruiken voor hun eigen machtsstrijd en daardoor de fundamentele waarde van het menselijk leven en andere waarden die in de islam zijn verankerd, niet respecteren.
1743-12: Haatzaaiende politieke partijen versterken de angst voor moslims door de islam te verbinden met geweld, waarmee een simplistische en negatieve voorstelling van zaken wordt gegeven. Deze politieke partijen moeten bestreden worden. De Vergadering betreurt het dat een groeiend aantal politieke partijen in Europa de angst voor de islam uitbuit en aanmoedigt, en politieke campagnes organiseren die simplistische en negatieve stereotypen over moslims in Europa promoten en de islam vaak gelijkstellen aan extremisme. Het is niet toegestaan om intolerantie en soms zelfs haat tegen moslims aan te wakkeren. De Vergadering roept de lidstaten op om politieke actie te ondernemen in overeenstemming met algemene beleidsaanbeveling nr. 5 (2000) van de Europese Commissie tegen racisme en onverdraagzaamheid (ECRI) ter bestrijding van onverdraagzaamheid en discriminatie van moslims. Het herhaalt dat het aan de lidstaten is om politieke uitspraken die angst en haat tegen moslims en de islam aanwakkeren, af te wijzen, met inachtneming van de bepalingen van het verdrag, met name artikel 10.2.
1743-13: Anti-islam partijen willen de vrijheid van godsdienst voor moslims inperken, wat onaanvaardbaar is. Zo heeft Zwitserland een minarettenverbod ingevoerd wat ongedaan gemaakt moet worden. De Vergadering blijft ook bezorgd over het beleid en de praktijken – door zowel nationale als regionale en lokale autoriteiten – die moslims discrimineren en over het gevaar van misbruik van populaire stemmen, initiatieven en referenda om beperkingen op het recht op vrijheid te legitimeren. religie en expressie die onaanvaardbaar zijn volgens de artikelen 9 en 10 van het Verdrag. In dit verband maakt de Vergadering zich met name zorgen over het recente referendum in Zwitserland en dringt ze er bij de Zwitserse autoriteiten op aan een moratorium in te stellen en zo spoedig mogelijk het algemene verbod op de bouw van minaretten voor moskeeën in te trekken.
1743-14: Islamofobie moet uitgeroeid worden. Herinnerend aan Resolutie 1464 (2005) over vrouwen en religie in Europa, roept de Vergadering alle moslimgemeenschappen op om af te zien van traditionele interpretaties van de islam die gendergelijkheid ontkennen en de rechten van vrouwen beperken, zowel binnen het gezin als in het openbare leven. Deze interpretatie is niet verenigbaar met menselijke waardigheid en democratische normen; vrouwen zijn in alle opzichten gelijk aan mannen en moeten zonder uitzondering dienovereenkomstig worden behandeld. Discriminatie van vrouwen, al dan niet gebaseerd op religieuze tradities, druist in tegen de artikelen 8, 9 en 14 van het Verdrag, artikel 5 van Protocol nr. 7 en Protocol nr. 12. Er mag geen beroep worden gedaan op religieus of cultureel relativisme om schendingen te rechtvaardigen van persoonlijke integriteit. De Parlementaire Vergadering dringt er daarom bij de lidstaten op aan alle nodige maatregelen te nemen om radicaal islamisme en islamofobie, waarvan vrouwen de belangrijkste slachtoffers zijn, uit te bannen.
1743-16: Boerka’s mogen niet verboden worden. Om deze reden wordt de mogelijkheid om het dragen van de boerka en de nikab te verbieden door parlementen in verschillende Europese landen overwogen. Artikel 9 van het Verdrag omvat het recht van individuen om vrij te kiezen om al dan niet religieuze kleding privé of in het openbaar te dragen. Wettelijke beperkingen van deze vrijheid kunnen waar nodig gerechtvaardigd zijn in een democratische samenleving, met name voor veiligheidsdoeleinden of wanneer openbare of professionele functies van individuen hun religieuze neutraliteit vereisen of dat hun gezicht kan worden gezien. Echter, een algemeen verbod op het dragen van de boerka en de nikab zou vrouwen die dat vrijwillig wensen, hun recht ontzeggen om hun gezicht te bedekken.
1743-20: Stereotypen, misverstanden en angst m.b.t. de islam zijn typische symptomen van een wijdverbreid gebrek aan kennis van de islam onder niet-moslims, wat mensen vatbaar maakt voor islamofobie. Stereotypen, misverstanden en angsten met betrekking tot de islam zijn typische symptomen van een wijdverbreid gebrek aan adequate kennis onder niet-moslims in Europa. Evenzo missen veel moslims in Europa voldoende kennis van de islam, laat staan van andere religies, waardoor ze kwetsbaar kunnen zijn voor ‘islamisme’ als een religieus verkapte vorm van politiek extremisme. In dit verband herinnert de Vergadering aan haar Aanbeveling 1720 (2005) over onderwijs en religie en roept zij de lidstaten op ervoor te zorgen dat kennis over de islam, het jodendom en het christendom op school en door middel van levenslang onderwijs wordt onderwezen.
1743-21: Het onderwijs moet daarom meer én structurele aandacht geven aan de zegeningen van de islam en de gemeenschappelijke waarden die hij deelt met het judaïsme en het christendom. Universiteiten en hogescholen moeten islamitische studies aanbieden die onderschrijven dat de islam onze democratische waarden, mensenrechten en wetten respecteert. Onderwijs over religies moet worden ondersteund door de lidstaten om het publiek bewust te maken van de gemeenschappelijke oorsprong en waarden van het jodendom, het christendom en de islam en hun impact op het moderne Europese humanisme. Instellingen voor hoger onderwijs en onderzoek in Europa zouden islamitische studies moeten aanbieden om religieuze geleerden, leraren en leiders op te leiden en de islam te onderscheiden van het islamisme. De Vergadering is ervan overtuigd dat de meeste Europese moslims een gemeenschappelijke benadering aanvaarden die de islam verzoent met democratische waarden, mensenrechten en de rechtsstaat; inderdaad, velen hebben dat al een hele tijd gedaan.
1743-24: De EU moet meer samenwerken met islamitische organisaties uit moslimlanden om islamofobie te bestrijden en de islam te promoten. De Vergadering nodigt de Islamitische Onderwijs-, Wetenschappelijke en Culturele Organisatie (ISESCO) en de Educatieve, Culturele en Wetenschappelijke Organisatie van de Arabische Liga (ALECSO) uit om samen met de Raad van Europa te werken aan de strijd tegen islamisme en islamofobie of andere religieuze discriminatie, alsook aan het bevorderen van respect voor universele mensenrechten. ISESCO en ALESCO kunnen bijzonder belangrijk zijn om ervoor te zorgen dat hun leden het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (ICCPR) en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (ICESCR) van de Verenigde Naties respecteren.
Lang verhaal kort: vrijwel ieder punt in de samenvatting is een enorm eenzijdige, onjuiste en manipulatieve weergave van het origineel. Er is geen sprake van een plan om islamofobie te verbieden en er is geen sprake van een plan om moslims met misdrijven weg te laten komen. PACE uit haar bezorgdheid (en veel meer dan dat is het ook niet) over zowel islamisme en islamofobie die zich tegelijkertijd voordoen en allebei intolerant zijn. Men roept de Europese overheden op om de burgerrechten van moslims en andere minderheden te beschermen. Men staat voor de vrijheid van godsdienst voor moslims, maar men vindt ook dat moslims islamisme moeten aanpakken. Zowel (radicaal) islamisme als islamofobie moeten volgens PACE aangepakt worden. Daarmee is deze resolutie een typisch voorbeeld van de scheiding goede en slechte moslims zoals die in beleidskringen gebruikelijk is en die zich inderdaad onderscheid van wat radicaal-rechts te melden heeft over islam, maar die in feite nog steeds islamofoob is. Maar in ieder geval is er geen sprake van dat moslims met dit document een status aparte krijgen. Het is een erkenning van de lange aanwezigheid van moslims in Europa en een pleidooi voor gelijkwaardigheid en vrijheid. Dat pleidooi voor gelijkwaardigheid en vrijheid van moslims neerzetten als een probleem omdat het zou bijdragen aan omvolking en islamisering, is een klassiek racistisch fenomeen.