Geweld, stigmatisering en moslims – Een antwoordmodel voor de opdracht van Visser ‘t Hooft Lyceum in Leiden
Bovenstaande opdracht deed de ronde op sociale media en is afkomstig van Visser ‘t Hooft Lyceum in Leiden. De school kwam daarna met het volgende statement waaruit blijkt dan men de pedagogische opdracht dat alle leerlingen zich veilig en gewaardeerd moeten voelen, niet helemaal begrijpt.
De opdracht:
Schrijfopdracht (telt twee keer mee voor het rapport)
Schrijf een krantenartikel van 500 woorden over de vrijheid van godsdienst en de islam. De volgende vragen moeten in het krantenartikel besproken worden, maak van iedere vraag een kopje in het artikel:
1) Wat betekent de vrijheid van Godsdienst voor moslims die aanslagen plegen?
2) Hoe kunnen wij onszelf beschermen tegen fundamentalisme?
3) Hoe komt het dat er aanslagen worden gepleegd in de naam van de Islam?
4) Hoe komt het dat mensen geloven in een Godsdienst die zoveel geweld voortbrengt?
5) Waarom zijn er zoveel moslimterroristen?
Iedere vraag is twee punten waard.
Hoe komt een leerkracht hierbij, wat is de pedagogische doelstelling van deze opdracht. Waarom zou je in een godsdienstles in plaats van leerlingen te leren over verschil is tussen fundamentalisme en politiek geweld, het verschil tussen fundamentalisme en islam en moslims en waarom het onterecht en gevaarlijk is om alle moslims te vereenzelvigen met politiek geweld, precies het tegenovergestelde doen?
Afijn, ik heb maar even een antwoordmodel gemaakt en iedereen is vrij om dit aan te vullen en alle leerlingen van de desbetreffende school zijn vrij om het te gebruiken.
Het antwoordmodel voor het krantenartikel (499 woorden):
Terrorisme en de stigmatisering van moslims
Hoe de school mij dwingt tot stigmatisering van moslims, maar ik trap er niet in.
Wetgevers en scholen zetten vrijheid van godsdienst onder druk
De vrijheid van godsdienst geeft iedereen het recht om zijn/haar religie te belijden of geen religie te belijden binnen de grenzen van de wet. Moslims die aanslagen plegen zetten deze vrijheid van godsdienst in Europa niet onder druk, wetgevers en scholen die komen met islamofobe uitspraken doen dat wel.
Ook fundamentalistische gelovigen hebben vrijheid van godsdienst
Fundamentalisme wordt vaak aangehaald als het gaat om geweld en religie, in het bijzonder bij christendom en islam. Feit is echter dat de meeste fundamentalisten helemaal niet over gaan tot geweld. Wel zien we dat ze vaak weinig op hebben met diversiteit in uiterlijk en geloof. Dat geldt ook voor seculiere en liberale fundamentalisten. Trouwens, ook fundamentalisten hebben vrijheid van godsdienst en anderen hebben het recht om een invulling van godsdienst te kiezen die anders is.
‘Killing in the name of…’
De een doodt mensen onder het motto ‘Voor vrede en veiligheid’, de ander voor democratie en vrijheid, de ander in naam van het boeddhisme en weer een ander in de naam van de islam. Het zou pas echt bijzonder zijn als islam de enige godsdienst was uit wier naam geen geweld voorkomt. Alle aanhangers van alle religies en seculiere ideologieën hebben een geschiedenis van gewelddadige strijd en een geschiedenis van strijd tegen het geweld. En soms wordt religie gebruikt als inspiratiebron voor een gewelddadige strijd tegen onderdrukking.
Oorlog en vrede
Veruit het grootste deel van mensen op deze aardkloot is relatief vreedzaam en voor velen, ook binnen de islam, is religie juist een aansporing voor geweldloosheid, goede doelen, sociale verantwoordelijkheid, soms een kritisch en soms een meegaand perspectief op politieke kwesties en spirituele verdieping. Voor veel moslims of ze zichzelf nu als praktiserend beschouwen of niet, is de islam een bron van schoonheid en inspiratie die ze niet willen verbinden met lelijke dingen.
Het symbolisch terrorisme van deze opdracht
We vergeten wel eens dat van de Nederlandse moslims slechts 0,035% is afgereisd naar Syrië, maar met alle heisa lijkt het wel alsof driekwart daar moet zitten. Sowieso overschatten we het aantal moslims. Het gaat hier om een bekend fenomeen: bias. Immers, aanslagen die door moslims gepleegd worden krijgen meer aandacht in politiek en media dan aanslagen die door anderen gepleegd worden. Hier kunnen we zien hoe deze vragen de weg openen naar allerlei stereotypen en vooroordelen. De vragen zijn ook een probleem omdat deze, ook al zijn ze voor iedereen hetzelfde geformuleerd, anders werken voor leerlingen die moslims zijn. Immers, voor degenen die geen moslim zijn, zijn het vragen over de religie van de Ander. Voor moslims daarentegen is het een vraag over hun eigen identiteit en religie. De generaliserende, stereotype en stigmatiserende tendens van deze vragen dwingt me bijna om een negatief standpunt over moslims en hun identiteit en religie naar voren te brengen. De leerkracht krijgt dan ook een onvoldoende.