‘Afpakjesdag’, risico en institutioneel racisme in Nederland – De #toeslagenaffaire
De parlementaire verhoren in de toeslagenaffaire en de afpakjesdag zitten erop en de commissie heeft haar verslag aangeboden. Het is een ontluisterend verhaal over een overheid die zich niet aan haar eigen regels houdt, de grondbeginselen van behoorlijk bestuur met voeten treedt, de burgers voor wie ze werkt met een fundamenteel wantrouwen benadert en waar vooralsnog niemand de verantwoording voor neemt.
Waar de uitstekende berichtgeving van RTL en Trouw al liet zien dat we hier in feite te maken hebben met institutioneel racisme, is daar in de huidige bespiegelingen in de media en in de politiek weinig van terug te vinden. Ook de Autoriteit Persoonsgegevens maakte het eerder helder met wat eigenlijk een best aardige definitie van institutioneel racisme is: “Het hele systeem was op een discriminerende manier ingericht en werd ook als zodanig gebruikt.” De AP benoemde het echter niet als racisme, maar dat is het wel zoals ook Karin de Vries, universitair hoofddocent staats- en bestuursrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam, eerder betoogde.
Nationaliteit als risicoindicatie
Wat er namelijk gebeurde was dat de Belastingdienst gegevens over een dubbele nationaliteit bewaarde (sowieso niet toegestaan) en vervolgens het hebben van een tweede nationaliteit gebruikte als indicatie voor ‘georganiseerd misbruik’. Dit resulteerde uiteindelijk in een behandeling van niet-witte burgers op een manier die alle menselijke maat voorbij was en resulteerde in een vorm van agressief bureaucratisch geweld.
Dus inderdaad, het systeem is op een discriminerende manier ingericht, als zodanig gebruikt en ook met dat oogmerk: het ging immers om een agressieve opsporing van fraudeurs naar aanleiding van berichten over fraude onder minderheden. Maar het institutionele aspect gaat veel verder. Wat we hier zien is verweven met het hele denken over wat Nederland is, wat de geschiedenis is en alle praktijken die daarbij horen. Zo zien we dat in de Nationale Leefbaarheidsindex het percentage inwoners in wijken dat van niet-Westerse afkomst is, geldt als een negatieve indicator van leefbaarheid. In het integratiebeleid gaat het om etnische minderheden, (niet-Westerse) allochtonen en moslims (om wat categoriseringen die elkaar overlappen weer te geven) van wie de cultuur gezien wordt als probleem bij integratie. Het gaat telkens om de constructie van een homogene wij: witte Nederlanders die hier de oorspronkelijke bevolking zouden zijn, tegenover mensen die van vreemde grond (allochtonen) zouden zijn. En blijven. En dat geldt ook voor hun kinderen. Het is een manier van denken die we ook aantreffen in wetenschappelijke en in overheidssurveys zoals Wiebe Ruijtenberg en Anouk de Koning onlangs al stelden.
Selectie op nationaliteit
Het is geen verrassing dat dit onder Rutte gebeurt. Immers, toen hij nog staatssecretaris was, werd hij door de bestuursrechter al op de vingers getikt omdat hij gemeenten adviseerde om de ongeveer 25.000 Somalische Nederlanders te traceren en op eventuele fraude te controleren.
Een ander voorbeeld draait om het afnemen van de Nederlandse nationaliteit; bij sommige burgers kan dat (mensen met een dubbele nationaliteit) en bij anderen (mensen met alleen de Nederlandse nationaliteit) niet. In het geval van Syriëgangers wordt de Nederlandse nationaliteit dan ook alleen afgenomen bij mensen met een dubbele nationaliteit; discriminerend en in strijd met internationale rechtsregels. Hoewel dit niet per se betekent dat alleen Nederlanders van kleur gediscrimineerd kunnen worden, treft het negatief selecteren van mensen met een dubbele nationaliteit in de praktijk vooral mensen van Turkse of Marokkaanse afkomst dan wel mensen van kleur. Weliswaar selecteren termen als allochtoon of de, nog beroerdere, vervanger mensen van niet-Westerse afkomst, niet expliciet op kleur in de praktijk gaat het daar ook om. Dit zien we zeker ook bij de discussies over, wellicht paradoxaal genoeg, het afschaffen van de dubbele nationaliteit.
Waar de overheid in de jaren ’90 de dubbele nationaliteit stimuleerde omwille van de integratie, wil de overheid sinds enkele jaren dat juist ontmoedigen…omwille van de integratie. Wanneer iemand dan het Nederlanderschap verwerft, dient de oorspronkelijke nationaliteit afgestaan te worden. Daarbij gaat het natuurlijk niet alleen om nationaliteit. Het gaat om loyaliteit aan Nederland en het verbreken van de banden met de elders verworven taal en cultuur. Niet-zuiver Nederlands is dan een bron van vreemdheid, gevaar en onaangepastheid. Wil je Nederlands zijn, dan moet je van Neerlands bloed zijn en van vreemde smetten vrij.
Het gebruik maken van een tweede nationaliteit als indicator van mogelijke problemen is te vergelijken met etnisch profileren waarbij de politie gebruik maakt van (de definitie van Amnesty volgend) ‘criteria of overwegingen omtrent ras, huidskleur, etniciteit, nationaliteit, taal en religie bij opsporing en rechtshandhaving – zowel op operationeel als organisatorisch niveau – terwijl daarvoor geen objectieve rechtvaardiging bestaat.’
Risicodenken en kleurenblinde grenzen
Etnisch profileren heeft daarbij altijd, net als nationaliteit als indicator, betrekking op minderheden en in het bijzonder minderheden van kleur. Zo draagt dit onderscheid bij aan de mythe dat de standaard Nederlander wit is en cultureel christelijk-seculier, en de anderen mensen van kleur zijn, die van elders komen en dus eigenlijk niet van hier zijn. De anderen zijn als het ware geen ‘zuivere’ Nederlander en dat kan gebruikt worden als indicatie voor mogelijke risico’s in de toekomst: fraude, een problematische maatschappelijke positie, geweld, enzovoorts. Het is een principe dat we ook zien bij anti-radicaliseringsbeleid waarbij voortdurend gedacht wordt in termen van potentiële risico’s die zich bij moslims in de toekomst zouden kunnen voordoen.
Terug naar de toeslagen. Niet alleen was het systeem van de belastingdienst op discriminerende wijze ingericht en werd het ook zo gebruikt; de hele aanleiding was de jacht van politici op fraudeurs uit minderheidsgroepen. En meer nog het hele overheidssysteem is doordrenkt van het werken op deze manier waarbij afkomst of varianten daarop zoals dubbele nationaliteit worden gebruikt als probleemindicatoren. Door de focus op risico en indicatoren, wordt racisme echter gemaskeerd. het gaat om serieuze zaken zoals fraude en geweld en dat aanpakken dat wil toch iedereen? Het spreken over risico en indicatoren maskeert racisme ook vanwege de voorwaardelijkheid die erin zit: het is niet dat we de hele groep wegzetten als per definitie frauduleus en gevaarlijk. Maar racisme blijft het omdat risicoinschattingen werken als morele grenzen tussen wij en zij met de daarbijbehorende stigma’s.
Risico en stigma
Risico’s die natuurlijk ook gelden (want risico’s zijn nooit uit te sluiten) voor de groep Nederlanders die gecategoriseerd worden als autochtoon, maar voor hen wordt als groep geen specifiek beleid ontwikkeld. Bij mensen met een dubbele nationaliteit daarentegen zien we potentiële risico’s in de toekomst als legitimeringen voor urgentie en onmiddellijke harde actie. Niet de mensen zouden worden aangepakt, maar een verschijnsel dat zich specifiek vooral bij deze groep zou voordoen. Wellicht zien we hier ook de technocratische verblinding die optreedt: men denkt bezig te zijn met fraudebestrijding en niet met een individu. Maar omdat het toch specifieke groepen zijn die worden geraakt doordat een dubbele nationaliteit mede als indicator geldt, krijgt de groep die niet als ‘zuivere’ Nederlander gezien wordt een moreel stigma opgeplakt als mogelijk afwijkend en wellicht (zeker bij moslims) gevaarlijk en ondermijnend. Burgers zijn dan geen individuen meer, geen mensen meer, maar worden gereduceerd tot een stigma op basis van de groep waar ze in en door het beleid toe worden gerekend.
De toeslagenaffaire is daarom niet uniek in het aspect van institutioneel racisme. Het is eigenlijk nog erger en ingewikkelder. Het racisme in de toeslagenaffaire is ingebed in en mede het gevolg van andere systemen van institutioneel racisme. De toeslagenaffaire heeft wel weer eens pijnlijk duidelijk gemaakt hoe gevaarlijk dit is: het kan het leven van ouders en kinderen geheel verwoesten. Zelfs het herstel daarvan lijkt weinig prioriteit te genieten: de racistische afpakjesdag duurt in feite nog steeds voort.