Rushdie opnieuw – Een paar notities over Kraanvogels, Politisering en Islamofobie
Afgelopen vrijdag werd de 75-jarige Brits-Indiase schrijver Salman Rushdie bij een evenement in Chautauqua in de Amerikaanse staat New York neergestoken door een Amerikaanse man: Hadi Matar. Matar is geboren in de VS als zoon van Libanese ouders en heeft, net als Rushdie, het Amerikaanse staatsburgerschap. Rushdie stond op het punt om een lezing te geven over de Verenigde Staten als vrijplaats voor schrijvende ballingen. Of de dader alleen gehandeld heeft, is nog niet helder en wat zijn motieven zijn evenmin hoewel er wel gespeculeerd wordt dat hij de Iraanse politieke en geestelijke leiders en extremisme verheerlijkte.
A family statement… @SalmanRushdie #SalmanRushdie pic.twitter.com/tMrAkoqliq
— Zafar Rushdie (@ZafRushdie) August 14, 2022
Het lijkt erop dat we de actie kunnen plaatsen binnen de context van de Rushdie Affaire en de nasleep ervan (inclusief Iraanse geopolitiek) hoewel de dader nog niet eens geboren was in die tijd. In dit stuk een korte duiding ervan met de nodige bronnen.
Rushdie en het verhaal van de kraanvogels
In 1988 publiceerde Salman Rushdie zijn boek The Satanic Verses (De Duivelsverzen). De titel van het boek verwijst naar de verzen die zouden zijn geopenbaard aan de profeet Mohammed door de duivel en die door de profeet aanvankelijk werden aangemerkt als boodschap van God. De term duivelsverzen is waarschijnlijk afkomstig van de orientalist Sir William Muir. In islamitische kringen wordt deze term ook gebruikt, naast het Verhaal van de Kraanvogels. Het Verhaal van de Kraanvogels circuleert in de vroegste historische islamitische bronnen, maar het is ook een verhaal dat betwist wordt in kringen van islam geleerden. (zie dit twitter-draadje van Ahab Bdaiwi:
The Satanic Verses controversy has a long and recent past. The incident reached global fame after the 1988 publication of Salman Rushdie’s novel. Long before, however, the topic was fiercely debate in medieval Muslim scholarship. A general ? for non-specialists. 1/ pic.twitter.com/DkdwhJNEXy
— Ahab Bdaiwi איהאבּ ܐܝܗܐܒ (@abhistoria) August 13, 2022
In een deel van zijn boek verweeft Rushdie het verhaal van de kraanvogels op magisch-realistische wijze met andere motieven en thema’s uit de islamitische tradities en christelijk-Europese geschriften en zienswijzen over islam en de profeet Mohammed. Een en ander mond uit in een verhaal over goed en kwaad, over mensen die identiteits-, geografische en fatsoensgrenzen overschrijden, over migratie in alle mogelijke betekenissen van dat woord. Zoals Rushdie zelf stelde (aangehaald in een artikel van Bhikhu Parekh en zie ook het artikel van Shailja Sharma Salman Rushdie – The ambivalence of migrancy):
I did not want to write a kind of sociologically based fiction about how terrible it is today for black people in England. I wanted to write a novel which at its most fundamental level is about metamorphosis – the nature of it, the process by which it happens, its effect on the metamorphosed self and on the world around it, and its link with the act of travelling. Not least because the pressures exerted by migration are one of the classic contemporary locations of metamorphosis – what I call ‘translation’: a carrying across of the self into another place and another language.
I am fascinated by how the classic roots of the self in language, society and place are disrupted by the act of migration: you suddenly find yourself in a new culture with different rules, and a new language, and for a while you flounder. The self is forced to find different principles on which to invent itself. That’s what I was really trying to write about.
Het boek veroorzaakte, zoals Rushdie verwacht had, de nodige controverse maar hij had natuurlijk ook geen idee van de proporties daarvan. Aanvankelijk waren er vooral protesten in India, Bangladesh, Sudan, Zuid Afrika, en Sri Lanka waar het boek ook verboden werd (dat laatste werd later gevolgd door Kenia, Thailand, Tanzania, Indonesië, Singapore en Venezuela). Gewelddadige protesten waren er in 1989 in Pakistan en op 14 februari 1989 riep de toenmalige leider van Iran, Khomeiny, moslims op om de auteur en iedereen die betrokken was bij het publiceren en verspreiden van het boek, te doden. Kort daarop publiceerde Rushdie het volgende statement, dat echter door Khomeiny verworpen werd (een volmondig excuus had overigens ook niet geholpen):
“I recognize that Muslims in many parts of the world are genuinely distressed by the publication of my novel. I profoundly regret the distress the publication has occasioned to the sincere followers of Islam. Living as we do in a world of many faiths, this experience has served to remind us that we must all be conscious of the sensibilities of others.”
Het is met name de oproep van Khomeiny, ook wel aangeduid als ‘fatwa’ (waardoor de term ‘fatwa’ in de media lange tijd en soms nu nog onterecht vereenzelvigd lijkt te worden met doodvonnis; zie het stuk van Sadik al Azm Is the “fatwa” a fatwa?) die een controversieel boek opblies tot een heuse mondiale Rushdie affaire. Het is alsof Khomeiny en andere religieuze en politieke leiders de auteurs zijn geworden van de Rushdie Affaire en zich het boek toe-geeigend hebben (dit is redelijk vrij naar Spivak’s boeiende lezing van Rushdies boek). In tal van landen waren er protesten tegen het boek (al dan niet gewelddadig), maar ook tegen de agressie van de Iraanse leider. Er waren ook gewelddadige aanvallen zoals tegen de Turkse vertaler Aziz Nesin, de Italiaanse vertaler Ettore Capriolo en de Japanse vertaler Hitoshi Igarashi; de laatste overleefde de aanval in juli 1991 niet.
Met zijn oproep maakte Khomeiny een mondiale zaak van iets dat daarvoor slechts kleine groepjes in beweging bracht en zijn oproep bepaalde mede lange tijd de diplomatieke relaties tussen Iran en de rest van de wereld. De huidige leider van Iran, Khamenei, heeft herhaaldelijk de oproep van Khomeiny onderschreven en deze is dan ook niet verdwenen na de dood van Khomeiny. Zie hier een informatief draadje over de politieke oproep van Khomeiny:
A thread on ‘fatwas’:
A fatwa is a legal ruling delivered by a religious jurist, these days denoted by the rank of Ayatollah or higher. Fatwas are an integral aspect of Shia jurisprudence which operates on the basis of the continuous interpretation of scripture /1
— Ali Ansari (@aa51_ansari) August 13, 2022
In Europa was het met name Engeland waar de gemoederen hoog opliepen:
Satanic Verses – 30 Years On from Mobeen Azhar on Vimeo.
De oproep van Khomeiny destijds lijkt dan ook niet alleen te verklaren vanuit Iraanse binnenlandse en geopolitieke aangelegenheden. Vanuit Engeland waren er twee activisten, Kalim Siddiqui en Ghayasuddin Siddiqui, die Khomeiny om hulp vroegen omdat moslims in Engeland, volgens hen, in reactie op het boek voor zichzelf moesten opkomen. Ook dat was een gelegenheid die Khomeiny met beide handen aangreep om voorbijgaand aan allerlei mogelijke sectarische scheidslijnen, een krachtige moslimstem (lees: zijn stem) te presenteren. Het is een verhaal dat niet zo bekend is, maar tot in detail wordt uitgelegd in de BBC serie Fatwa.
Rushdie en de Duivelsverzen als mikpunt en katalysator van lokale politieke en geopolitieke conflicten
In veel gevallen werden allerlei lokale conflicten vertaald naar het mondiale fenomeen Rushdie en werd Rushdie vertaald naar allerlei lokale fenomenen en conflicten. In een artikel in MERIP betoogde Timothy Mitchell dat in veel Europese landen, in het bijzonder Engeland, het boek ging over de ervaringen van migrantenjongeren, het racisme en de vernederingen waar ze mee te maken kregen en de meervoudige identiteiten die men in een dergelijke context ontwikkelt en om het zich toe-eigenen van de woede over dit boek in hun protesten tegen racisme en sociale uitsluiting. (Zie in het bijzonder over de protesten in Bradford het artikel van Yunus Samad Book burning and race relations: Political mobilisation of Bradford Muslims).
In diezelfde Europese landen en de VS werd het boek door politieke leiders gebruikt om voor een eigen politieke belangen door de mythe van de tegenstelling tussen de ‘eigen’ (lees: niet-moslimse) tolerantie, beschaving, en vrijheidslievendheid tegenover de agressie, barbaarsheid en religieuze slaafsheid van de moslim verder te verstevigen. Een debat waarin ook Salman Rushdie een eigen rol speelte en zich sterk voor laat staan op een verdediging van de vrijheid van meningsuiting, maar ook (zoals al eerder) een sterke criticus bleek van het Britse imperialisme. In Pakistan ging het boek (nadat de Amerikaanse versie uit was) voor de politieke oppositie over het aanvallen van de eigen regering en het verzet tegen de Amerikaanse bemoeienissen in de regio. In Iran ging het boek om politiek-religieuze leiders in het nauw die hun kans schoon zagen om hun gezag opnieuw te vestigen op zowel binnenlands als geopolitiek niveau.
Rushdie-effecten in Nederland: coöptatie en viseren van moslims
In Nederland brengt de Rushdie Affaire zowel de overheid als de etnische moskeekoepels in beweging. Men signaleerde bij de koepelorganisaties een toenemende spanning met hun omgeving als gevolg van de verontwaardiging en protesten tegen het boek de Duivelsverzen en de bedreigingen tegen onder meer Salman Rushdie. Anderzijds maakten moslims zich ook zorgen over de verspreiding van dit, voor sommigen godslasterlijke, boek. Enerzijds wilden de moskeekoepels de schade voor de relaties met de samenleving beperken en uitleggen waarom het boek beledigend zou zijn en anderzijds zochten overheid en media naar vertegenwoordigers van ‘De Nederlandse moslim’. De overheid besloot dat het nodig was om met de organisaties te overleggen na demonstraties in Den Haag en Rotterdam tegen het boek van Rushdie met onder meer als leuze: ‘Dood aan Rushdie’.
Het Islamitisch Landelijk Comité dat werd opgericht en probeerde erkend te worden als gesprekspartner van de overheid, ging daar echter niet op in. Het zou nog lang duren vooraleer er een nieuwe poging kwam tot een overkoepelende organisatie: altijd in reactie op gebeurtenissen die werden neergezet als crisis met een scheidslijn tussen moslims en andere burgers. De Rushdie-Affaire zou hier ook nog enige tijd na-ijlen en was in het bijzonder van invloed op Bolkestein’s Luzern rede uit 1991 waarin hij een tegenstelling fabriceerde tussen islam en democratie en pleitte voor een debat over migratie zonder taboes. Het debat kwam er en zorgde er mede voor dat allerlei stereotype vooroordelen over migranten (meestal moslims) en over moslims gemeengoed werden hoewel nog niet zo grof als dat tegenwoordig het geval is. Het programma Andere Tijden over de Rushdie Affaire geeft goed beeld van hoe snel de discussie werd versmald tot moslims en hun vermeende probleem met de vrijheid van meningsuiting en hoe dit gepaard ging met de moslimisering van minderheden. Voor meer over de Nederlandse situatie zie onder meer Ron Haleber’s Rushdie Effecten en Ewoud Butter en Roemer van Oordt in Zuilen in de Polder.
Islam, vrijheid van meningsuiting en politieke belangen
Deze toe-eigening van de Rushdie-Affaire zorgde ervoor dat veel politieke en religieuze leiders hun ideologische en pragmatische retoriek kwijt konden op een herkenbaar symbool. Het ging eigenlijk destijds al snel niet meer over het boek en over Rushdie, maar zij werden een projectiescherm waarop allerlei ideologische en pragmatische retoriek werd geprojecteerd en ze werden als het ware het menselijk schild voor allerlei politieke en religieuze leiders die hun kans schoon zagen. Het ging niet echt meer om Rushdie en zijn boek, maar over waar hij voor stond of beter gesteld: waar leider X vond dat Rushdie voor zou moeten staan.
Het boek en de schrijver werden zo meer en meer een vehikel voor allerlei vormen van politiek en een kaleidoscoop van betekenissen. Het lot van mensen als Hitoshi Igarashi verdween volledig naar de achtergrond. Over andere schrijvers die achter de tralies zitten of vermoord zijn (al dan niet door onze bondgenoten), wordt zo mogelijk nog minder inkt gebruikt. Ook de meer genuanceerde commentaren van moslims en anderen die zich zorgen maakten om én de agressie tegen islam en moslims én tegen Rushdie en de verschillende posities en debatten daarbinnen, kwamen en komen nauwelijks voor het voetlicht waardoor het idee van een clash of civilizations met de reductie tot een overzichtelijke wij-zij indeling van de wereld eigenlijk versterkt wordt. Interessant hier is onder meer het werk van Sadik J. Al-Azm The Importance of Being Earnest about Salman Rushdie en Salman Rushdies Satanischen Verse im muslimischen Kontext . Zeer interessant is ook het met Edward Said in 2003 over het werk van Rushdie onder leiding van Akeel Bilgrami:
Even terzijde, het verhaal van de vriendschap tussen Rushdie en Said is best bijzonder en wordt hier uitgelegd door Sarah Waleed in de context van islamofobie en het verschuiven van opvattingen en morele moed. Er is ook een collectie van essays geredigeerd door Anouar Abdallah: For Rushdie : Essays by 100 Arabic and Muslim Writers In Defense of Free Speech. En niet te vergeten Shabab Ahmed’s Before Orthodoxy: The Satanic Verses in Early Islam.
Inmiddels ruim dertig jaar na de publicatie van de Duivelsverzen, blijven de politisering en racialisering van thema’s als vrijheid van meningsuiting, de plaats van islam en de oproep van Khomeiny, belangrijke en explosieve processen. We moeten zoals gezegd nog zien of Matar’s aanval inderdaad te maken heeft met Khomeiny’s oproep, maar zijn actie heeft de verschillende processen die al aan de gang waren verder (opnieuw) versterkt.