Heiligschennis II – 'Goudse toestanden'
Gouda als vrijhaven voor de vrijheid van meningsuiting en als exemplarisch voor het huidige debat over religie ic islam.
nrc.nl – Binnenland – ‘Abjecte brief van een gevaarlijke man’
Vindt u dat Terpstra oproept tot geweld tegen u?
„Hij zegt dat niet letterlijk, dus dat kan ik hem niet aanwrijven. Maar hij zou zo wel mensen op ideeën kunnen brengen. Ik kreeg een e-mail van iemand uit Gouda, dat er iemand met een spuitbus ‘Wilders moet dood’ op muren heeft geschreven. Dat bedoel ik.”
Mag Terpstra uw politieke stijl en boodschap niet bekritiseren?
„Natuurlijk heeft hij het zelfde recht om te spreken als ik. Maar wat hij zegt is ver onder de gordel. Hij zet aan tot Goudse toestanden. Hij gaat het debat niet aan, hij is een beetje aan het ophitsen. Hij doet zelf wat hij mij verwijt.”
Geert Wilders spreekt over Goudse toestanden: de graffiti met Wilders moet dood naar aanleiding van de uitlatingen van Terpstra. Het gaat om deze graffiti:
(foto: RTV West)
De graffiti is te lezen op het gebouw van de voormalige Jan Ligthartschool in de wijk Korte Akkeren in Gouda. Deze school, of liever gezegd de hele wijk, is één van de belangrijkste plekken van mijn onderzoek naar de religieuze identiteit van Marokkaans-Nederlandse jongeren dat volgend jaar uitkomt. Opmerkelijk genoeg staat deze graffiti te lezen onder een bord waarop staat:
het schoolplein is voor iedereen, respecteer elkaar en discrimineer niet
Ik neem aan dat degene die de graffiti geplaatst heeft niet heeft gelezen of zo zijn geheel eigen opvattingen daarover heeft. Het is, ook al is het niet religieus en niet duidelijk door wie het is geplaatst, een vorm van heiligschennis tegen het gebod dat het schoolplein vor iedereen is. Ook op andere plekken in Gouda is anti-Wilders graffiti aangetroffen. Wilders noemt de uitspraken van Terpstra ‘bijna een fatwa van een christen-democraat’ en verwijst daarbij waarschijnlijk naar de oproep van ayatollah Khomeiny om Rushdie te doden, mede doordat hij Terpstra ook ‘als een ayatollah’ noemt en hoop dat die niet verantwoordelijk zal zijn voor een nieuwe ‘Fortuyn’. Inhoudelijk gezien onzinnig aangezien een fatwa een gezaghebbend religieus advies is, en dat is zeker niet Terpstra positie ook al hij is een christen-democraat. Wilders gebruik van islamitische termen in het geval van intolerantie, demonisering en oproep tot moord (al is daar in Terpstra’s geval natuurlijk geen sprake van), draagt wel bij aan het verder neerzetten van de islam als een in essentie onverdraagzame en gewelddadige religie. In feite verwijt hij Terpstra karaktertrekjes van een moslim te vertonen (en dat is in Wildes opvatting natuurlijk niet zo positief).
Zowel Wilders als Terpstra zijn goede voorbeelden van terughoudendheid. Of een gebrek daaraan. Beiden wijzen vooral de ander aan als redenen voor mogelijke polarisatie en het gebruik van geweld. Eigenlijk is dat één van mijn, persoonlijke, problemen met veel ‘voorvechters’ van de vrijheid van meningsuiting; die wordt vooral verdedigd voor zichzelf en voor anderen met dezelfde mening, maar zelden voor anderen met een heel andere of zelfs tegenstrijdige mening.
Terughoudendheid is een waarde die flink onderschat wordt, zo betoogde ik gisteren naar aanleiding van het verhitte debat over de kunst van Sooreh Hera. Inmiddels heeft museumgoudA aangeboden om haar kunstwerk tentoon te stellen. Dat heeft inmiddels geleid tot een tegenreactie van moskee An Nour (de moskee van mijn onderzoek) en de Goudse Raad van Kerken. Zij hebben de museumdirecteur gevraagd af te zien van zijn plan. Inmiddels hebben zo’n twintig moslimorganisaties als reactie op deze kunst het Comité Respect voor U en Mij opgericht waaronder vooral Haagse moslimorganisaties zoals As Soennah en het Turkse Platform Den Haag. Deze organisaties vinden dat er in Nederland te weinig respect heerst voor de islam.
Even nog reageren op twee reacties op de entry van gisteren. Allereerst Layla’s vraag of ik de vrijheid van meningsuiting ruimer trek dan de wet. Inderdaad, zeker ruimer dan de Nederlandse wet. Het artikel in de Nederlandse grondwet, vrijheid van drukpers, heeft betrekking op de verhouding tussen de staat en de inwoners; de staat mag de vrijheid voor het openbaren en verspreiden van meningen niet beperken. Dit kan in Nederland wel ingeperkt worden ‘bij wet’. Die wet wordt namelijk niet getoetst aan de grondwet; dat systeem hebben we in Nederland niet. Wel is er het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens waarin ook, en ruimer, de vrijheid van meningsuiting is opgenomen die niet (zomaar) kan worden aangetast door wetten; Nederlandse wetten kunnen daaraan getoetst worden. Layla’s vraag bracht wel een vraag bij mij op waarop ik het antwoord niet weet. Is het Gemeentemuseum een overheidsinstelling (gemeentelijk?) en zo ja, betekent dat dan niet dat exact de vrijheid van meningsuiting zoals bedoeld in de grondwet hier wordt aangetast? Immers, de directeur weigerde het kunstwerk vanwege de politieke boodschap. Een directeur is natuurlijk altijd vrij om kunst te weigeren, maar het enige criterium lijkt mij dan het criterium kwaliteit te zijn en per definitie niet politieke overtuigingen.
Als het Gemeentemuseum geen overheidsinstelling is, dan is er geen sprake van een schending van het grondwettelijke artikel vrijheid van meningsuiting want dan gaat het immers om de verhouding tussen burgers onderling en die wordt niet in de grondwet geregeld als het hier om gaat. Niettemin is de vrijheid van meningsuiting natuurlijk wel in het geding want die kan wel degelijk betrekking hebben op de verhouding tussen burgers. Dus per definitie trek ik vrijheid van meningsuiting verder dan het juridische kader. Ook al omdat ik de neiging om alles juridisch af te bakenen eigenlijk nogal een zwaktebod vind. Dat zijn de uiterste grenzen, daar binnen moeten burgers zelf hun oplossingen vinden.
Als tweede de uitstekende inhoudelijke reactie van Eric op god.voor.dommen. De naam zegt het al, veel heeft hij niet met religie op en dat blijkt ook wel uit zijn reactie. Die reactie is er één om goed over na te denken. Ik zal hem hier zo goed mogelijk behandelen, maar lees hem daar ook maar even.
ik ben het bijzonder met hem eens als hij stelt dat vrijheid van meningsuiting niet absoluut is. Ik wil er op wijzen dat ik dan ook nergens in mijn eerdere betoog deze term gebruikt heb. Precies vanwege deze reden. Daarnaast wil ik toch er op wijzen dat martijn een karikatuur maakt van deze vrijheid van meningsuiting. De reden dat deze immers niet absoluut is, is omdat er redelijkheid ten grondslag dient te liggen aan het beroep erop. Zijn voorbeelden geven daarom ook exact aan waar de schoen wringt. Te stellen dat porno niet onder dit recht valt is nogal vaag; gaat het om het uitzenden in het publieke domein, dan zou ik willen zeggen dat dat is omdat de seksualisering van jeugdigen een belangrijk argument is om de vrijheid van meningsuiting in te perken. Ook de moord die martijn als klein voorbeeld stelt lijkt mij duidelijk geen goed voorbeeld. De beschikking over het leven van iemand anders kan nooit onder de vrijheid van meningsuiting vallen; je berooft namelijk een ander van een groot goed. Zo niet het grootste.
Inderdaad gebruikt Eric nergens de vrijheid van meningsuiting in absolute termen. Ik denk niet dat het een denkfout is in mijn uitwerking van de vrijheid van meningsuiting. Inderdaad redelijkheid is een reden om die vrijheid te beperken; dat had ik wel apart mogen en moeten noemen. Die andere aspecten spelen net zo goed een rol; ze zijn wellicht banaal en daarom doet mijn uitwerking wat karikaturaal aan. Punt is echter dat redelijkheid, net als alle andere aspecten die ik noem, per definitie subjectief is. Het is subjectief omdat iedereen vanuit zijn eigen culturele en ideologische overtuigingen daar anders over zal oordelen. Subjectief ook omdat het onderhevig is aan machtsverhoudingen. De vraag is immers ook: wie bepaalt wat redelijk is. Dat is meestal de dominante partij in een groep of samenleving. Mensen die daar later bijkomen (migranten dus bijvoorbeeld, maar ook jongeren) hebben wellicht een ander idee bijvoorbeeld over de vraag of het redelijkheid is om porno aan restricties te onderwerpen vanwege wat Eric aanhaalt als de seksualisering van de jeugdigen.
Bij redelijkheid gaat het dus ook om debat en redelijkheid en dan heeft Eric een probleem met religie, zoals zijn opmerkingen over de term ‘heiligschennis’ laat zien:
Heiligschennis heeft in eerste instantie niets te maken met sentimenten die leven in de samenleving. Het zijn sentimenten die voortkomen uit een religie. Een religie is inherent onbewijsbaar en kent geen enkele grond waarop men een zinnig argument kan leveren de vrijheid van een ander in te perken. Daarnaast is religie persoonsgebonden. Het beschrijft een persoonlijke relatie met een godheid. Een persoonlijke relatie die wederom niet toetsbaar is en derhalve niet gedragen hoeft te worden door derden. Er is derhalve geen enkele geldige grond om te concluderen dat heiligschennis een kwestie zou zijn van sentimenten waar rekening mee gehouden kan worden of aan de hand waarvan de vrijheid van meningsuiting ingeperkt mag worden.
Heiligschennis betekent een aantasting van datgene wat men heilig (onaantastbaar) acht. Eric reserveert dat duidelijk voor religie en met recht want daar komt de term natuurlijk vandaan. Maar dat wil niet zeggen dat er daarbuiten geen heiligschennis kan plaatsvinden. Als men de vrijheid van meningsuiting onaantastbaar acht en die wordt door anderen toch aangetast, dan kun je naar mijn mening voor die eerste rustig spreken van heiligschennis. Heiligschennis levert meestal nogal felle reacties op en dat is hier ook gebeurt door bijvoorbeeld de directeur dood te wensen zoals Robert Engel op zijn weblog doet. Eric heeft deels gelijk met zijn opvatting dat religie een persoonlijke relatie is met het transcendente; iets dat niet toetsbaar is. Maar religie is natuurlijk nog veel meer als we de mensen erbij nemen (en als antropoloog kan ik moeilijk anders). Dan gaat het ook om instituties, om hiërarchieën en machtsstructuren en wel degelijk ook om groepen mensen.
Terughoudendheid is derhalve een eufemisme voor censuur.
Terughoudendheid is, net als redelijkheid, niet meer of minder dan de afweging of en hoe je een bepaalde boodschap naar buiten brengt. Het kan leiden tot (zelf-)censuur, maar is niet noodzakelijkerwijze hetzelfde. Je kunt immers besluiten dezelfde boodschap naar buiten te brengen, maar op een terughoudende manier waarbij de redelijkheidsafweging onder meer is dat je niet de groep wil aanspreken met wie je geen probleem hebt (dus niet generaliseren bijvoorbeeld).
Er kan geen sprake zijn voor respect voor een ideologie of religie die drijft op het sentiment andersdenkenden van hun vrijheid van meningsuiting te beroven. Er zijn geen zinnige argumenten die gelden voor ieder. Er zijn slechts argumenten voor religieuzen. En deze argumenten zijn niet beargumenteerbaar. Daarom hoort deze discussie niet thuis in het publieke domein.
Dat ben ik fundamenteel met Eric oneens. Niet-religieuze (of atheistische/seculiere) argumenten zijn ook maar deels beargumenteerbaar. Iemands culturele, sociale en politieke achtergrond speelt altijd een rol. Zo zijn we vaak blind voor de wijze waarop het christendom nog steeds in het publieke domein flinke voet aan de grond heeft door middel van symbolen, kleding enzovoorts en zien we juist die elementen die we als nieuw of vreemd ervaren. Daarbij leidt het verbannen van religieuze argumenten uit het publieke domein ook tot het aantasten van de vrijheid van meningsuiting van de ander.
In zekere zin ben ik het eens met de laatste conclusie. Het is inderdaad een tegenstelling tussen atheïsten en religieuzen. Maar atheïsten zijn niet-moslims, net zoals christenen niet-moslims zijn. De reden dat martijn kan concluderen dat het inderdaad niet de christenen zijn die ageren tegen dergelijke zaken is omdat ze van dezelfde mechanismen gebruik maken om hun eigen religie onder het voetlicht te krijgen.
Goed punt, ook al had ik het niet zo bedoeld.
Ze zijn begaan met het sentiment van het eisen van respect voor zaken die niet beargumenteerbaar zijn en om die reden dus geen publiek nut kunnen dienen.
Nogmaals, ook seculiere of atheïstische zaken zijn niet altijd toetsbaar omdat ze ingekaderd zijn in cultuur en sociale klasse. De discussie over ‘de Nederlandse identiteit’ liet dat bijvoorbeeld goed zien naar mijn mening.
We zijn dus niet vergeten dat de discussie draait om islam en homoseksualiteit.
Eric misschien niet, en ik ook niet. Wie volgt?
We zijn tot het inzicht gekomen dat gelovigen in het algemeen er graag een andere discussie van maken om maar niet tot de kern van hun problematiek te komen. Een problematiek die zich laat kenmerken door het proberen tot zwijgen te dwingen van derden onder het mom van respect.
Ik weet niet of dat nou zo typisch is voor gelovigen (proberen er een andere discussie van te maken), maar vooruit. Misschien is dit argument nou wel een reden om terughoudend te zijn in de wijze waarop je een boodschap brengt. Door grof en provocerend te zijn speel je in op de sentimenten die leven in de grote groep terwijl dat lang niet altijd nuttig, integendeels zelfs ineffectief kan zijn. Je zorgt er namelijk voor dat politieke entrepeneurs hun kans schoon zien om hun gehele achterban te mobiliseren en de discussie ergens anders heen te leiden dan waar die oorspronkelijk over ging. Wanneer je preciezer bent, zorgvuldiger en tactischer is die mogelijkheid veel minder sterk omdat niet iedereen zich aangevallen voelt en dus ook niet de noodzaak voelt om in het geweer te komen.
Verder weet ik niet of het nou wel zo terecht is (niet zozeer Eriks punt overigens) om te stellen dat het voortdurend de moslims zijn die respect eisen van autochtonen. Wat is het inburgeringsproces en de roep om integratie dan? Respect voor de Nederlandse cultuur en waarden en wet. Dat is altijd al het uitgangspunt geweest in het integratiebeleid. Onwelgevallige opmerkingen van migranten (moslims of hindoes) worden dan afgedaan als een teken van gebrek aan respect voor de Nederlandse identiteit of cultuur.
En dat zul je een atheïst inderdaad nooit zien doen. Een atheïst drijft op vrijheid van meningsuiting. Dat is namelijk de enige manier om tot discussie te komen. De hoognodige discussie die tot inzicht en kennis leidt. Gelovigen hebben daar geen behoefte aan. Hun god voorziet hen in de illusie van kennis. En daar mag geen discussie over zijn.
Volgens mij heeft Eric een te positief beeld van de atheïsten. Niets menselijks is hen vreemd zou ik zeggen. En nogmaals, het verbannen van religieuze argumenten is ook een inperking van de vrijheid van meningsuiting. Het gaat dan ook vooral om de positie van religie in de publieke ruimte en een poging van, in dit geval moslims, het gebruik van religieuze symbolen te monopoliseren (wat naar mijn mening een achterhoede gevecht is).
1 Response
[…] overlast zorgen en er is zelfs sprake van bedreiging en beroving met een mes. Nu is er in Gouda regelmatig wat te doen en mensen kunnen er zelfs een heel boek over schrijven […]