Een wekelijks portie burgerschap 21 – Passie
Uit de burgerschapskalender:
“Een uit de hand gelopen hobby”, zegt oprichter en organisator Jan Smeets over Pinkpop, het popfestival dat jaarlijks tijdens het pinksterweekeinde in het Zuid-Limburgse Landgraaf wordt gehouden. In 1970 organiseerde hij Pinkpop voor het eerst. Belangeloos. Niemand verwachtte dat het zo’n groot succes zou
worden, maar Jan Smeets ging ervoor. Nu, ruim veertig jaar later, is Pinkpop groter dan ooit.
30 mei Dag van de Passie
Ik kan nu een stukje schrijven over de vos die de passie preekt….maar dat laat ik maar even. Pinkpop dat is veel interessanter. Wat is Pinkpop? Een paar dagen muziek luisteren? Natuurlijk, legendarisch zijn de optredens van Pearl Jam, Lou Reed, Nick Cave en Bruce Springsteen. Maar er is nog wel wat meer. Pinkpop wordt vaak opgevat als een soort vakantie; even buiten de routine van het alledaagse, even buiten de controle van ouders, studie, werk en staat. Pinkpop gaat ook over saamhorigheid, sfeer, gemoedelijkheid en onder elkaar zijn; verbonden door middel van muziek en smaak. Pinkpop is beleving en ervaring en brengt mensen met zeer uiteenlopende achtergronden en voorkeuren bij elkaar. En nog mooier: over het algemeen zonder wanklank.
Dit vinden we eveneens terug bij religieuze bijeenkomsten van bijvoorbeeld Evangelicalen zoals Johan Roeland zo mooi laat zien. Maar ook in mijn onderzoek naar salafisme zien we het terug.
De wekelijkse lessen in de moskeeën en lezingen door het hele land heen zijn belangrijke activiteiten, evenals de jaarlijkse conferenties (meestal één in het Nederlands en één in het Arabisch) die sommige moskeeën organiseren. Deze worden erg goed bezocht en niet alleen door mannen en vrouwen die zichzelf zien als deel van de salafi-beweging, maar ook door mensen die juist kritisch staan ten opzichte van deze organisaties. Juist voor een religieuze beweging zijn dergelijke activiteiten van groot belang om een grote groep sympathisanten te transformeren naar actieve participanten en, vooral via de grote conferenties, de sympathie van een grote groep te behouden. Voor de bezoekers zijn dergelijke conferenties zowel een uiting van het verlangen naar als een poging tot morele vernieuwing van het zelf en de samenleving op basis van wat zij zien als de authentieke bronnen van de islam. Zo werd er in de maand ramadan in 2007 een bijeenkomst in een klein stadje georganiseerd door jongeren die geaffilieerd zijn met de Ahlus Sunnah-moskeeën. De bijeenkomst begon met een lezing over de Koran, waarbij de spreker benadrukte hoe bijzonder de Koran is, of zou moeten zijn voor moslims. De Koran is het woord van God en daarin ligt alle noodzakelijke kennis besloten volgens de prediker. Hij vertelde over mensen die tijdens de maand ramadan de Koran 60 keer hadden gereciteerd en hoe die recitaties ervoor zorgden dat mensen ‘terugkeerden’ (zich bekeerden) naar de islam. Vervolgens sprak hij direct het publiek aan en vroeg: ‘Hoe vaak hebben jullie de gehele Koran gelezen deze maand? Hoe vaak hebben jullie slechts een deel van de Koran gelezen? Hoe vaak hebben jullie de Koran zelfs maar opengeslagen?’ Volgens sommige jongeren voelde dit als een aansporing om tijdens de maand ramadan aan hun religieuze plichten te voldoen. Veel jongeren blijken ook naar deze bijeenkomsten te komen om ‘hun imaan (geloof) te versterken’. Wanneer men bijvoorbeeld in Marokko is tijdens de zomervakantie verzwakt hun imaan door de aanwezigheid van schaars geklede vrouwen en andere verleidingen die mensen van het rechte pad afbrengen. Het leggen van een relatie tussen slecht gedrag en zwak imaan maakt van geloof en ongeloof morele imperatieven.
Nogal wat onderlinge gesprekken tijdens de conferenties gaan niet alleen over de inhoud, maar ook over de sfeer, het elkaar ontmoeten, het samen zijn met ‘broeders’ en ‘zusters’, de geest van ware ‘broederschap’ of ‘zusterschap’. Ideeën en gevoelens over broederschap en zusterschap zorgen ervoor dat mensen ervaren deel uit te maken van een gemeenschap van gelovigen, temeer daar zij actief zoeken naar kennis over de islam bij de ‘juiste’ predikers. Veel bezoekers komen met vrienden en familieleden, hun partners en soms ook met hun kinderen. Op discussiefora en chatrooms wordt van tevoren afgesproken om elkaar daar te ontmoeten en er ontstaan ook vriendschappen tijdens deze bijeenkomsten. In hun vriendenkring binnen de salafi-beweging vinden zij een groep van gelijkgestemden
van wie ze steun en erkenning krijgen en soms ook advies over bepaalde rituelen of het correcte gedrag. Het onder elkaar zijn, het luisteren naar lezingen
stimuleert hun geloofsbeleving en is dan ook niet alleen een uiting van hun affiliatie met de salafi-beweging, maar ook een manier om deel uit te maken van de gemeenschap van ware gelovigen en hun betrokkenheid daarbij te bestendigen en versterken.
Ook het hier al eerder genoemde Multifestijn en het Nationaal Islam Congres hebben soortgelijke functies. De laatste heeft in korte tijd (het is pas de tweede keer) al behoorlijk wat status gekregen en één van de veel gehoorde vragen van de laatste week is dan ook ‘Ga jij ook naar het Islam congres’? Dergelijke vragen en statements dat men gaat (of juist niet) zijn manieren van het uitdragen van het geloof, net als de gang er naar toe. Het gaat om het uitdragen én ervaren van verbonden met islam en ‘de’ moslimgemeenschap.
Op een andere manier zien we dit ook weer terug bij concerten van Sami Yusuf, één van de meest populaire, zo niet meest populaire islamitische zanger die een mix maakt van easy-listening pop en religieuze liederen (anasheed; meestal a-capella maar niet bij Sami Yusuf). Misschien dat hij nog eens op Pinkpop komt?
[youtube:http://www.youtube.com/watch?v=2isAjT9BWjQ]
Komende week meer over het Nationaal Islam Congres