Een wekelijks portie burgerschap 23 – Hier ben ik: voetbal en islam
Uit de burgerschapskalender:
Je belangeloos inzetten voor een ander of voor je sportclub, dat geeft bijna net zo’n goed gevoel als zelf een doelpunt scoren. “Maar het vrijwilligerswerk moet wel aansluiten bij je interesses, want dan is het leuk om je in te zetten”, merkt iemand op tijdens de discussiebijeenkomst in Almere. “Het hoeven niet veel uren per week te zijn. Een kleine daad die bij je past, is al goed.” 11 juni begin WK voetbal
We kunnen eeuwige discussies opzetten over het WK Voetbal. Bijvoorbeeld over waarom het toch echt terecht is dat Nederland verloor in 1974 van een sterker, minder nerveus en doeltreffender spelend Duitsland. Of waarom waarom Nederland weer terecht verloor van een Argentinië dat nog gemener was dan Nederland. Of waarom Nederland met het nodige geluk Europees kampioen van de middelmaat werd in 1988. Dat zijn oeverloze discussies dus die laten we maar zitten.
We kunnen het ook hebben over de kleur Oranje en hoe een vorm van vriendelijk alledaags nationalisme zich van Nederland meester kan maken en klasse- en etniciteitsoverstijgend kan zijn. Maar dat lijkt me intussen ook wel helder.
We kunnen het ook hebben over hoe draconische FIFA-maatregelen het de plaatselijke middenstand bijna onmogelijk maken om nog een grijpstuiver te verdienen. En daaraan gerelateerd hoe commercie het WK Voetbalfeest eigenlijk vervreemd van de bevolking. Of nog beter, hoe de plaatselijke middenstand creatief genoeg is om de FIFA te omzeilen. Kijk daarvoor maar naar Tegenlicht zou ik zeggen.
Maar laten we eens kijken naar de discussie en praktijken omtrent voetbal en moslims. Wanneer je kijkt op Youtube vind je snel de volgende uitspraak van sheikh Abu Ishaaq Al Huweni die stelt dat het bekijken van voetbalwedstrijden nutteloos plezier is:
[youtube:http://www.youtube.com/watch?v=TOE-tGmAI18]
Daar kunnen we het bij laten ware het niet dat nogal wat moslims her en der in de wereld veel plezier leven aan voetbal en voor veel minderheidsgroepen ook een manier is om op te klimmen in de maatschappij. Voetballers zijn dan ook vaak voorbeeldfiguren of zelfs ‘ambassadeurs’ van hun land en/of religie. Dat levert soms lijstjes op van belangrijke voetballers die ook moslim zouden zijn (inclusief enkelen bij wie dat op z’n minst twijfelachtig is zoals Robin van Persie die ontkent moslim te zijn: ‘Geloven is voor mij de zoektocht naar een goed mens zijn‘). Op internet is er ook behoorlijk wat te vinden zoals de website Sportingummah.com gericht op Muslims in sports en Sports in the Muslim world. En ook onder de dames wordt er gevoetbald:
[youtube:http://www.youtube.com/watch?v=TgCQNIL5EUI]
Soms levert het wel problemen op bijvoorbeeld tijdens de vasten in de maand Ramadan wanneer men toch voetbal wil spelen.
[youtube:http://www.youtube.com/watch?v=4XVRCh8R9-s]
Mijn, volledig onwetenschappelijke, indruk is dat de meeste spelers en clubs hier erg pragmatisch mee omgaan en dat religieuze, gezondheids- en sportieve overwegingen naast elkaar blijven staan. De sji-itische prediker Sayed Ammar Nakshawani (die recent nog een uitgebreide lezing had over Geert Wilders) gaat in de volgende lezing in op het belang van fysieke én spirituele activiteit:
[youtube:http://www.youtube.com/watch?v=V7ABSwTwyHg]
Soms zie je voetbalspelers op het veld met hun handen voor zich in een open houding met handpalm naar boven:
[youtube:http://www.youtube.com/watch?v=d_O3_dzTF9k]
Daarbij verricht men een smeekgebed aan God.
Op die manier wordt voetbal meer dan zomaar een spelletje. Het wordt een vorm van performance; het uitdragen én beleven van islam voor een (al dan niet denkbeeldig) publiek; niet door preken of lezen, maar door het verrichten van een lichamelijke activiteit op een manier waarbij verschillende genres (sport en religie in dit geval) bij elkaar komen binnen een bepaald tijdsbestek. Mensen zeggen niet alleen dat ze religieus zijn, maar doen het ook: they walk the talk. Het smeekgebed voorafgaand aan de wedstrijd is een mooi voorbeeld. De houding van een persoon communiceert diverse zaken: devotie, het onderwerpen aan God en concentratie voor de wedstrijd. Het is tevens een statement (zeker met alle camera’s erop): ‘Hier ben ik, als moslim, voetballer, vertegenwoordiger van een land of club’. Natuurlijk krijgt dit afhankelijk van tijd en plaats ook extra betekenis. Dat zien we bijvoorbeeld terug bij de discussie over welk nationaal team Afellay zou kiezen en ook bij zijn deelname aan de vasten en de gevolgen voor zijn voetbalspel; daar ging het met name om loyaliteit. Maar er word ook gewezen op de positie van moslims in het nationaal voetbalelftal. Enerzijds wordt de moslimidentiteit ondergecommuniceerd; het zijn allemaal spelers van het nationale elftal en dan doet religie er echt niet toe. Anderzijds worden spelers van allochtone herkomst en/of moslims vaak ook gezien als signaal van geslaagde integratie; een voorbeeld van het feit dat de samenleving niet zou discrimineren, of als lichtend voorbeeld voor andere mensen dat het mogelijk is om op te klimmen.