Een wekelijks portie burgerschap 32 – Ramadan Mabrouk
Uit de burgerschapskalender:
Meneer van hiernaast
Heb geen tijd, heb geen tijd
Meneer van hiernaast heb geen tijd voor ontbijt
En hij eet maar helemaal niet meer
Want dat zal hem zoveel tijd besparen
En dat scheelt hem in het geheel zeven jaren
Ongeveer, ongeveer, ongeveer
Dus hij eet niet meer
Die meneer
Annie M.G. Schmidt, 1911-1995, Tot hier toe, 1986, Querido.
Recent organiseerde de jeugdafdeling van de FIOE/FION een jeugdkamp bij Eindhoven. Daar sprak onder meer de Chinees-Maleisische prediker Mohammad Hussain Yee die de Al Khaadem stichting leidt. Yee pleitte er daar voor dat moslims zouden participeren in de samenleving en zich niet zouden isoleren, zo vertelde hij aan de Kuwait News Agency (KUNA). Hij stelde daar wel bij dat dat niet betekent dat moslims hun waarden zouden moeten verloochenen en er een on-islamitische leefwijze op na zouden moeten houden. Hij verwees naar bij naar een hadith van de profeet Mohammed:
a true believer is a person who mixes around with the people and has all the patience to handle the problems that come from the people. He is better than the believer who isolates himself and does not face the problems that come from the community
Volgens Yee, die op 18 jarige leeftijd bekeerde van boeddhisme naar islam, heeft de islam al 1400 jaar de juiste waarden zoals de vrijheid voor iedere individu en het idee dat er geen dwang is in het geloof. Islam promoot volgens hem de basale mensenrechten die het Westen de laatste decennia promoot. Hij riep regeringen op om predikers niet te beperken in hun activiteiten of zelfs de toegang tot het land te weigeren. Predikers hebben volgens hem als doel dat moslims hun godsdienst op de correcte wijze verstaan, gebaseerd op de Quran en de Soenna, zodat zij vrede zullen beijveren en hun buren zullen liefhebben en respecteren. Hij bekritiseerde bijvoorbeeld de weigering van Engeland en Canada om Zakir Naik toe te laten op basis van ‘onacceptabel gedrag’. Hij stelde dat ze er zijn om vrede te bewerkstelligen en de correcte boodschap af te geven niet om politiek te bedrijven met een verborgen agenda. Tegelijkertijd riep hij predikers op om zich zorgvuldiger uit te drukken en terughoudendheid aan de kant van politici om de woorden van die predikers te interpreteren terwijl ze ze eigenlijk niet begrijpen zonder de juiste context.
Je kunt je afvragen wat deze prediker nu precies onder integratie verstaat. Aangezien onze eigen politici dat niet eens helder kunnen omschrijven is dat misschien wat veel gevraagd. In het algemeen echter heeft participatie betrekking op het hebben van een opleiding, werk en het accepteren, onderschrijven of zelfs volledig overnemen van waarden die als centraal gezien worden voor het samenleving in een pluralistische samenleving. Yee hierboven is geen uitzondering. Wat meestal vergeten wordt is dat mensen ook mee moeten (willen ze kunnen functioneren althans) in het tempo en de tijd van de hedendaagse samenleving. Een belangrijk aspect van de moderne samenleving is de compressie van tijd en ruimte: nieuwe technologie maakt het mogelijk dat alles van ver dichterbij is en dat alles wat veel tijd kost veel sneller gaat. Dit opent nieuwe mogelijkheden, maar betekent ook een nieuwe vorm van disciplinering: tijd is geen excuus net zomin als afstand. Veel dingen kunnen simultaan gedaan worden en moeten dat ook want anderen verwachten dat: je hebt immers toch de technologie ervoor?
Antropoloog Thomas Hylland Eriksen schreef daar een mooi boek over:
Eriksen: Tirannie van het moment
Alles gaat sneller, maar we hebben steeds minder tijd. We worden getiranniseerd door het moment waarin we nog even dit en nog even dat willen doen. In dit prettig leesbare boek schetst Eriksen een herkenbaar beeld van het ademloze informatietijdperk waarin we leven. Daarbij betrekt bij de invloed van televisie, Internet, en onze hedendaagse fascinatie voor snelheid.
Wie kent het niet. Op je werk komen en meteen even de mail checken, de voicemail afluisteren. post wegwerken en voor je het weet ben je een paar uur verder voor je toekomt aan wat je eigenlijk van plan was te doen. We worden overspoeld met nieuws en kennis. maar het wordt steeds moeilijker daaruit te selecteren. Over deze paradoxen en hun oorzaken gaat het boek van Eriksen. In een meeslepend betoog schetst hij de ontwikkelingen in de manier waarop de moderne mens omgaat met tijd, snelheid, groei en informatie. De ervaring dat de tijd steeds sneller gaat, wordt door vele mensen in het Westen gedeeld. Eriksen pleit daarom in de conclusie van zijn boek voor een bewuste herintroductie van wat hij noemt ‘langzame tijd’ als tegenpool voor de tirannie van het moment.
De maand Ramadan is een mooie gelegenheid om deels uit de tredmolen te stappen. Niet helemaal natuurlijk: de samenleving draait gewoon door en natuurlijk is voor veel mensen in een tijd van vasten het eten het allerbelangrijkst. Maar toch, voor velen is het een moment om even stil te staan bij andere dingen, andere personen (in het bijzonder familie en vrienden). In tegenstelling tot de rest van het jaar zijn er meer mensen die bidden op de geeigende tijdstippen. Dat betekent, zo heb ik uit eigen ervaring gemerkt, dat de dagindeling toch echt een andere is dan wanneer je die tijden niet aanhoudt. Veel mensen hebben (of maken?) toch meer tijd voor vrienden en familie dan in andere periodes van het jaar wanneer men druk is met andere verplichtingen. Karin van Nieuwkerk heeft in een artikel over tijd en migratie ook duidelijk gemaakt dat kennis van tijd, beschikbaarheid van tijd, ritme en ervaring van tijd kunnen veranderen tijdens en door migratie. Er treedt een scheiding op tussen vrije tijd en werktijd en dit loopt niet langer synchroon met spirituele tijd. Onder meer omdat mensen in een omgeving terecht komen waarin anderen andere markeringen hebben gemaakt met betrekking tot tijd en anderen de kalender bepalen. Zoals Van Nieuwkerk stelt, wie de kalender beheert, beheert de tijd. Dit zien we ook terug bij het jaarlijkse gesteggel over wanneer de Ramadan nu precies begint en eindigt en wie dat moet beslissen en op basis van welke criteria dat moet gebeuren. Antropoloog John Postill geeft ook enkele fascinerende voorbeelden en een mooie analyse van tijdstructurering en beleving.
Uiteindelijk krijgt de Ramadan door de verschillende tijdstructureringen en belevingen een hybride en pluralistisch karakter dat tevens het voortdurende proces van onderhandelingen over identiteit weerspiegelt. De nationale, multiculturele iftars zijn daar een voorbeeld van en we zien ook dat rondom het suikerfeest zoiets als pakjesavond en maken van surprises voor vrienden en vriendinnen hun intrede gedaan hebben. Het jaarlijkse rituele debat over het suikerfeest als nationale feestdag (2005, 2006, 2007, 2008, 2009), past in het idee dat groepen weerspiegeld moeten zijn in de nationale kalender en het debat zelf maakt misschien inmiddels ook wel deel uit van een rituele omgang met islam in Nederland.
De gedachte van de Ramadan in meer seculier opzicht als een tijd van bezinning en gas terug nemen is nog niet zo slecht lijkt mij. Een iets andere tijdsbeleving omdat je een ander dagdoel hebt (dat kan God aanbidden zijn, maar ook de maaltijd bij zonsondergang), iets meer aandacht voor eten (slow food), een iets andere structurering van de dag, kan je even uit de tredmolen van het alledaagse leven halen. Vandaar, voor iedereen moslim en niet-moslim: Ramadan Mabrouk!
Heel mooi. En nu ook nog even vermelden dat Katholieken hetzelfde doen, elk voorjaar, veertig dagen lang, en een maand lang in de winter. Laat Nederland zich weer eens integreren inhet Christelijk geloof, dan hoeven we ook niet bang te zijn dat politici er weer eens niets van begrijpen.
Mijn persoonlijke ervaring is dat elke Muzelman / vrouw die ik tegenkom meteen opveert als hij hoort dat ik gelovig ben. Welk geloof kan hem niet schelen.
Wat dat betreft sla je de plank niet mis: De scheiding ligt tussen de seculieren en de gelovigen – alle gelovigen. Oftewel, in onze taal: Tussen G.d en de mammon. Elke gelovige begrijpt dat van alle andere gelovigen.
Daarom ook van mij welgemeend Ramadan habroek en salaam aleikoem.
En weg met niet-Nederlandse schrijfwijzen, alstublieft! Graag direct van de eerste taal naar modern Nederlands, niet via de opgelegde schrijfwijzen van de kolonialen. Meneer Yee heet helemaal niet zo, maar gewoon Jie; Quran is werkelijk onzinnig in dit land en “hadith” nog meer.
Integratie begint met de taal van de vreemdeling onder ons correct te schrijven.
Dan wordt er al een hoop vervreemding opgeheven.