C L O S E R – Debat: Dialoog met de Demonen
Zo langzamerhand dient er zich een nieuw debat aan: wat moet de verhouding zijn van ‘ons’ ten opzichte van fundamentalistische groepen? Al eerder pleitte de WRR in hun rapport er voor om een dialoog aan te gaan met islamistische groepen en dat kon dan ook op het nodige commentaar rekenen.
In hun recente rapport en de perspublikaties daarover pleiten Buijs, Demant en Hamdy ervoor om bepaalde salafistische groepen te zien als drempel naar radicalisering én dat de overheid een actieve houding moet aannemen in het stimuleren van een pluralistisch kennisaanbod met betrekking tot islam.
De NRC van 20 juni 2006 presenteert een klein debatje op haar opiniepagina met hoogleraar Ruud Peters (onder andere bekend van het proces tegen Mohammed B. en het proces tegen de hofstadgroep). Hij wijst op het polariserende effect van het islamdebat en pleit ervoor minder te letten op culturele verschillen tussen moslims en Nederlanders en meer maatregelen ten gunste van het sociale, economische en intellectuele kapitaal van migranten. De hervorming van de islam, als die al nodig is, kan volgens hem beter over gelaten worden aan moslims zelf.
Buijs pleit daarentegen voor een meer actieve houding van de overheid en stelt dat problemen niet onder de tafel geveegd moeten worden door te stellen dat DE islam niet bestaat. Aandacht voor culturele verschillen is daarom wel degelijk nodig en de overheid moet initiatieven meer ondersteunen.
Wilders hanteert de stelling van de demografische valkuil waarbij moslims langzaam maar zeker de autochtone, niet-moslim, inwoners van Nederland zouden overvleugelen. Des te ernstiger omdat uit het rapport van Buijs cs zou blijken dat 40% van de Marokkanen van mening is dat westerse waarden en islam onverzoenlijk zijn en dat 6 Ã 7% bereid is de islam met geweld te verdedigen (zie post hieronder). Onconventionele maatregelen zijn daarom volgens hem nodig en zeker geen dialoog met fundamentalisten. Harde repressie en een versterking van de Nederlandse eigenheid, zijn de enig mogelijke oplossingen.
Dus wat te doen?
Hieronder de volledige teksen van Peters, Buijs en Wilders in NRC.
Corrigerende ingreep nodig
Geert Wilders
Radicalisering islam . Hard aanpakken . Dwing geen reformatie op . Actieve dialoog
Geert Wilders:
De meerderheid van de in ons land verblijvende moslims laat zich niet in met radicalisme of terrorisme. Helaas heeft deze vaststelling een verlammende uitwerking op de gevestigde politieke partijen en de media wanneer zij de grote demografische en etnisch-culturele problemen die de islam ons land brengt, moeten benoemen en oplossen.
De problemen rond de integratie van niet-westerse allochtonen – het betreft hier vooral mensen van islamitische afkomst uit landen als Marokko en Turkije – zullen zich de komende twintig jaar als een olievlek over Nederland verbreiden.
Dat is een conclusie die voortvloeit uit het rapport Regiona- le bevolkings- en allochtonenprognose 2005-2025 dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Ruimtelijk Planbureau eind vorige week gezamenlijk hebben gepresenteerd.
De groei van de Nederlandse bevolking in de komende 20 jaar bedraagt 600.000 personen en komt geheel voor de rekening van allochtonen.
Het aantal autochtonen zal in deze periode voor het eerst in de geschiedenis met 300.000 personen afnemen. Het aantal allochtonen zal in de periode 2005-2025 van 19 naar 23 procent van de bevolking stijgen: een toename van 900.000 personen, van wie 500.000 van niet-westerse afkomst.
De meerderheid van de jongeren in Amsterdam en Rotterdam is nu al van niet-westerse afkomst.
Allochtonen zullen zich in toenemende mate gaan vestigen in gemeenten rond de grote steden, niet alleen in gemeenten rond de grote vier, maar ook rond steden als Arnhem, Tilburg, Groningen, Enschede en Eindhoven. Als gevolg daarvan zullen gemeenten als Schiedam, Diemen en Almere voor ongeveer 30 procent uit niet-westerse allochtonen bestaan – meer dan nu in Utrecht en Den Haag.
Heel Flevoland zal voor 22 procent uit allochtonen bestaan (is nu 17 procent). In de driehoek Den Helder – Enschede – Vlissingen, maar ook op het Groningse platteland, zullen er nauwelijks nog gemeenten zijn met minder dan 5 procent allochtonen.
De komende twintig jaar zal dus, als alles blijft zoals het is, zowel een intensivering als een verbreiding van de bekende problemen met niet-westerse allochtonen te zien geven: hun aantal neem toe, zowel relatief als absoluut, en de problemen zullen zich niet in de grote steden concentreren maar zich ook steeds meer in omringende gemeenten voordoen.
Nu al zijn allochtonen sterk oververtegenwoordigd in de statistieken van uitkeringsafhankelijkheid, criminaliteit, huiselijk geweld, analfabetisme et cetera.
Deze demografische ontwikkelingen zijn zeer ernstig wanneer we ze combineren met de conclusies uit twee andere rapporten die onlangs zijn verschenen. Het Instituut voor Migratie en Etnische Studies (IMES) bracht een rapport uit waarin staat dat maar liefst veertig procent van de Marokkaanse jongeren van mening is dat de islamitische en westerse leefwijzen onverzoenlijk zijn, en dat 6 tot 7 procent van hen bereid is de islam met geweld te verdedigen.
In de meest recente Voortgangsrap- portage Terrorismebestrijding ( begin deze maand naar buiten gekomen) stelt de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding dat het salafisme (een orthodoxe vorm van de islam die terug wil naar de oorspronkelijke zuiverheid uit de tijd van de profeet Mohammed) in Nederland snel groeit en dat aanhangers zich tegen integratie in de Nederlandse samenleving keren. Radicale stromingen winnen in steeds meer – ook liberale – moskeeën en op internet snel aan invloed, zelfs onder het personeel van Defensie.
Het is onverantwoord dat Nederlandse bestuurders en politici nog steeds lemmingengedrag vertonen.
Zij steken bij voorkeur energie in het negeren, verketteren of tot islamofoob benoemen van degenen die de feiten wel benoemen en er oplossingen voor aandragen. Adviseurs van Kamer en kabinet als de WRR en het IMES bepleiten uitgerekend nu samenwerking en dialoog met het salafisme in Nederland en terreurorganisaties als Hamas en Hezbollah in het Midden-Oosten.
We hebben de afgelopen decennia gefaald in onze immigratie- en integratiepolitiek, en ook het huidige kabinetsbeleid corrigeert dat onvoldoende. Daarom moeten nu onconventionele maatregelen genomen worden. 1) Een tijdelijke immigratiestop: de grenzen voor een periode van vijf jaar dicht voor niet-westerse allochtonen zoals Marokkanen en Turken. Is de oververtegenwoordiging in eerder genoemde statistieken na vijf jaar verdwenen dan gaan de grenzen weer open, zo niet dan blijven ze nog langer dicht. 2) Een moratorium voor vijf jaar op de bouw van nieuwe moskeeën en nieuwe islamitische scholen. 3) Bij niet voldoen aan gestelde zwaardere inburgeringseisen verlies van verblijfsrecht in Nederland. 4) Strengere sancties tegen geweld in het algemeen en in het bijzonder tegen geweld dat in toenemende door Marokkaanse jongeren wordt gepleegd, waarbij te denken valt aan uitzetting en denaturalisatie voor recidivisten. 5) Het definitief begraven van het cultuurrelativisme. Onze cultuur gebaseerd op christendom, jodendom en humanisme weer hardop en zonder schaamte durven benoemen en verdedigen als dominante Nederlandse cultuur en de banvloek uitspreken over elk gemarchandeer met de westerse waarden en normen.
Alleen deze aanpak kan het thema islam in Nederland depolitiseren.
Geert Wilders maakt deel uit van de Tweede Kamer en is fractievoorzitter van de Groep Wilders
Ruud Peters
Geef moslims de ruimte…
Ruud PetersIn haar boek Terror in the name of God schrijft de Amerikaanse politicologe Jessica Stern dat gevoelens van vervreemding en vernedering tot de belangrijkste oorzaken voor het ontstaan van religieus terrorisme behoren. De laatste jaren hebben zowel de politiek als een aantal publieke intellectuelen deze gevoelens in de hand gewerkt en zo meegewerkt aan het creëren van een voedingsbodem voor radicalisering van moslims. Voor alle duidelijkheid: ik bedoel natuurlijk niet dat zij verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor de moord op Van Gogh. Maar wel voor het ontstaan van een klimaat van maatschappelijke uitsluiting van moslims.
In de loop van de jaren negentig is het debat over integratie steeds meer een debat over botsende culturen geworden, en raakten de sociaal- economische dimensies op de achtergrond. Daarbij werd voor het gemak de cultuur van de meerderheid van de migranten gelijk gesteld aan een generieke islam, zonder oog voor nationale en regionale culturele verschillen. Problemen als gevolg van migratie werden zonder meer aan de islam toegeschreven. Om dit te onderbouwen werd een uniforme en fictieve islam geconstrueerd die op essentiële punten het tegendeel is van veronderstelde Europese c.q.
Nederlandse kernwaarden (en dus “a ch t e r l ij k â€). Zulke verklaringen zijn niet alleen wetenschappelijk onjuist, maar ook politiek gevaarlijk omdat ze een analyse van de werkelijke oorzaken van de problemen in de weg staan.
Regering en politici doen vrolijk mee aan het prijsschieten op de islam.
Hoewel er in allerlei beleidsrapporten wel verstandige dingen worden gezegd, zijn de publieke uitlatingen van veel politici weinig genuanceerd. Denk aan generaliserende uitlatingen dat moslims geen incasseringsvermogen hebben (Verdonk) en aan de kamerbrede motie om de burqa in het openbaar te verbieden.
Daar komen dan nog eens de neerbuigende opmerkingen over de islam bij van bepaalde intellectuelen waardoor de kans dat er met moslims een serieuze dialoog kan worden gevoerd, klein wordt.
De voortdurende aanvallen op de islam hebben geleid tot een sterke polarisering van de samenleving, met aan de ene kant de oude Nederlanders die steeds banger worden voor moslims en de islam en aan de andere kant de Nederlandse moslims die zich hier steeds minder thuis voelen. Daarmee is een gevaarlijke impasse ontstaan die politiek niet makkelijk is op te lossen: een meer tegemoetkomende houding ten opzichte van moslims en migranten is electoraal riskant.
Toch moet erwat gebeuren. Uitgangspunt moet zijn dat er maatregelen genomen worden tegen discriminatie op de arbeidsmarkt en dat er voor goed onderwijs gezorgd wordt: een schoolsysteem waar kinderen van migranten het basisonderwijs verlaten met een relatief even grote taalachterstand als die waarmee ze binnen zijn gekomen deugt niet. Laten we over de invulling van dit soort maatregelen praten, in plaats van ons blind te staren op culturele vers chillen.
Een tweede punt is dat de Marokkaanse gemeenschap zich beter moet organiseren. Hoe komt het dat zowel de criminaliteit als de radicalisering onder jongeren van Marokkaanse afkomst veel groter is dan die onder jongeren van Turkse afkomst? Een belangrijke verklaring is de zelforganisatie van de Turkse gemeenschap, waardoor de leden over meer sociaal kapitaal beschikken en sterker staan in de Nederlandse samenleving .
Moet de islam niet hervormd worden? Misschien wel, maar dat kunnen we het beste overlaten aan moslims zelf. De opdringerige pogingen van de overheid om moslims tot een gematigde, liberale en Europese islam te bekeren zullen vruchteloos blijken. Migrantenreligies zijn altijd behoudend en sterk gericht op het thuisland. Dat zal ongetwijfeld veranderen, maar het duurt even. De voertaal in de moskeeën zal vaker Nederlands worden, de etnische scheidslijnen zullen verdwijnen en er zal een meer op Nederland georiënteerde islam ontstaan. Maar of dat een open godsdienst wordt, zal sterk afhangen van de ruimte die de Nederlandse samenleving aan de islam biedt.
Prof. dr. mr. R. Peters is bijzonder hoogleraar islamitisch recht aan de Universiteit van Amsterdam.
Frank Buijs
…maar wees niet al te geduldig
Frank J. BuijsOp grote lijnen ben ik het eens met Peters, maar op twee punten wil ik een kanttekening zetten: de hervorming van de islam en het aanbieden van alternatieven voor zoekende moslimjongeren.
Peters bestempelt hervorming van de islam tot een zaak van moslims zelf. Omdat het thema gemakkelijk misbruikt wordt, laat hij zich daar verder niet over uit.
Jammer. Er bestaat de ‘oriëntalistis ch e ’ opvatting dat de islam wezenlijk theocratisch, antidemocratisch en onderdrukkend is, dat afzonderlijke moslims uiteindelijk altijd de doctrine van de koran volgen en dat de islam onveranderbaar achterlijk is. Hiertegenover verdedigt Peters een ‘islamologis ch e ’ opvatting. Die luidt dat ‘de islam’ niet bestaat en dat er sprake is van individuele moslims die hun eigen weg in de westerse samenleving zoeken en dat er vanzelf een meer op Nederland georiënteerde islam zal ontstaan.
Praten we dan over een non-probleem?
Nee, volgens de oriëntalisten heeft de islam drie wrijvingspunten met democratie. Dit geldt voor de vrijheid van meningsuiting; de gelijkheid van mensen (met name als het gaat over de verhouding tussen gelovigen en ongelovigen en tussen mannen en vrouwen); en de relatie tussen geloof en politiek (is in de ideale samenleving de islam leidend of niet?)
Wanneer we die doctrinaire wrijvingspunten precies omschrijven, kunnen we de praktijk van de gelovigen er tegenover stellen. Het geloof is flexibel en veranderbaar: veel moslims volgen juist niet de doctrine en denken pragmatisch of zelfs modernistisch. Vanuit de islam bekeken gaat het hierbij om een ontwikkeling in de richting van een democratische of pluralistische religie-interpretatie. Daaronder versta ik dat interne meningsverschillen geaccepteerd worden, dat de religie zichzelf niet ziet als de enige weg naar verlossing en dat wordt aanvaard dat ook andere religies en overtuigingen persoonlijke en maatschappelijke waarde kunnen hebben.
Een zo opgevatte religie kan een belangrijke bijdrage leveren aan de samenleving. Peters wil dat aan de moslims overlaten. Ik ben het met hem eens dat zij inderdaad de drijvende kracht zijn, maar de ideeën van de rest van de samenleving zijn ook belangrijk om de islam tot een aanvaarde maatschappelijke kracht te maken. Je moet het probleem niet wegduwen.
Met een aantal collega’s heb ik onderzoek verricht naar de aard en de achtergronden van radicaliseringsprocessen onder moslimjongeren in Nederland. In dat kader ontmoetten we veel jongeren die bezig zijn met een religieuze zoektocht ten einde essentiële vragen te beantwoorden, zoals die naar de zin van het leven, of meer alledaagse, zoals: hoe ga je om met je ouders of met de leden van het andere geslacht? In hun zoektocht vinden die jongeren weinig democratische bronnen maar wel veel van orthodoxe, of zelfs radicale signatuur. Ze komen terecht bij imams en websites van Wahhabiten en van jihadisten. Ze belanden in salafistische studiegroepjes. Ze lezen orthodoxe en radicale boekjes.
Ik ben geen voorstander van een verbod van dat soort zaken, maar ik pleit voor het bieden van een alternatief. We moeten wegen kunnen vinden om de ontwikkeling van een democratische religie- interpretatie te bevorderen en de resultaten daarvan bereikbaar te maken voor zoekende jongeren.
Hier moeten we het secularisme flexibel interpreteren, misschien wel voor een stukje vernieuwen, en de oplossing van praktische problemen stellen boven seculiere principes.
Steun brede overlegorganen voor religie en levensbeschouwing.
Gebruik projecten als ‘Eén land, één samenleving’ voor de ontwikkeling van een dialoog. Stimuleer lokale opbouwprojecten in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning die gedragen worden door uiteenlopende religieuze en levensbeschouwelijke organisaties. Organiseer zomerscholen voor islamitische studenten.
Peters pleit voor democratisch geduld. Sympathiek, maar er moet een aantal maatschappelijke problemen opgelost worden en enig ongeduld is daarom begrijpelijk.
Zonder te vervallen in nieuwrechtse maakbaarheidsillusies, kun je toch het debat over de islam op een positieve manier voeren en nadenken over pluralistische alternatieven voor de zoekende moslimjongeren?
Frank J. Buijs is Sociaal-wetenschappelijk onderzoeker bij het Instituut voor Migratie en Etnische Studies (IMES) van de UvA en directeur van het Centrum voor Radicalisme- en Extremisme Studies (CRES).