Trouw, nieuws & achtergronden – Saoedi�rs tegen djihad, maar ook tegen regime
Saoedi�rs tegen djihad, maar ook tegen regime
door Roel Meijer
2004-06-03
Een artikel uit Trouw van Roel Meijer over Saoedi-Arabie en de strijd tussen ‘rekkelijken’ en ‘preciezen’ (als ik dat zo mag omschrijven) en de Saoedische leiders die mede door hun eigen corruptie en de noodzaak voor buitenlandse steun, daartussen gevangen zitten.
Saoedi�rs tegen djihad, maar ook tegen regime
door Roel Meijer
2004-06-03
Het regime van Saoedi-Arabi� staat onder zware druk. Maar hoe sterk is de radicale islamitische beweging, is zij in staat het bewind omver te werpen?
Het Saoedische regime heeft niet veel te duchten van de islamitische oppositie, zo lijkt het. Te veel Saoediers zijn afhankelijk van hun inkomen. Zij hebben hun positie te danken aan het voortbestaan van het patronagesysteem van het koningshuis, dat een absolute macht heeft over de economie en een strakke controle uitoefent op de maatschappij.
Ideologisch gezien heeft het bewind van Saoedi-Arabi� op het eerste gezicht ook een behoorlijke greep op de bevolking. Sinds het aan de macht is, is het oorspronkelijke radicale wahhabisme veranderd in een gezagsgetrouwe doctrine die via allerlei religieuze instanties aan de bevolking wordt opgelegd. De mogelijkheden om politieke oppositie te bedrijven zijn gering.
Saoedi-Arabi� kent een sterk repressief veiligheidsapparaat, de pers is in handen van het regime en openlijke kritiek op het bewind is vrijwel onmogelijk. Het ontbreekt de gematigde religieuze en seculiere oppositie, die sterk verdeeld is, aan een charismatisch leider. Sinds het indienen van protestpetities aan het koningshuis in de jaren negentig is de oppositie er niet in geslaagd de majlis-cultuur van overleg en vrijblijvende consultatie te doorbreken. De huidige radicale oppositie lijkt deze zwakte te bevestigen. Ze bestaat uit een uitgebreid netwerk van cellen die slechts ge�soleerd en ondergronds kunnen opereren. In sommige gevallen hebben ze banden met Al Kaida.
Het bewind van Saoedi-Arabi� kan wel door zijn eigen tekortkomingen in problemen komen. Het oorspronkelijke wahhabisme kan tegen het regime gebruikt worden. Vanuit de radicale versie van het wahhabisme gezien schiet de Saoedische leiding ernstig tekort in de uitvoering van de sharia. Daarnaast is er een groeiend verzet tegen het nepotisme en de corruptie die eigen is aan het patronagesysteem van het koningshuis. Vooral jongeren, die jarenlang ge�ndoctrineerd zijn geweest door een radicaal wahhabisme, doorzien de misstanden van het regime.
Wat de huidige situatie extra gevaarlijk maakt is dat die jongeren lange tijd steun hebben gekregen van het gezag, zolang hun activiteiten maar parallel liepen met die van het regime. Het regime stond achter hen in de strijd in Afghanistan, Bosni�, en Tsjetsjeni�. Tussen de 10.000 en 25.000 Saoediers vochten als moedjaheddien in Afghanistan of elders. Tienduizenden andere hielpen hen met vrijwilligerswerk of sympatiseerden met hen. Hierdoor ontstond een ware djihad-subcultuur.
Het is deze sub-cultuur die niets te maken wil hebben met de afhankelijkheid van de Verenigde Staten, een land dat veel Saoediers zien als de bron van al het kwaad, op cultureel maar vooral op politiek terrein. Niet alleen waren de inval in Irak en de permanente plaatsing van troepen op Saoedische bodem vanaf 1990 een bron van grote kritiek op het regime, ook de onvoorwaardelijke steun van Washington aan Isra�l is voor iedere moslim niet te verteren. De Amerikaanse inval in Irak vorig jaar heeft dan ook het koningshuis in ernstige verlegenheid gebracht.
Het zijn deze elkaar versterkende tegenstrijdigheden die de radicale islamitische oppositie probeert uit te buiten. De islamitische propaganda van de oppositie die via internet verspreid wordt zal aanslaan, zeker als het tegen de Verenigde Staten is gericht.
Het is niet duidelijk of deze radicale groeperingen voldoende steun hebben om het regime met geweld omver te werpen. De Afghanistanveteranen en andere radicalen zijn afhankelijk van bredere lagen van de bevolking, die het soort geweld dat deze groeperingen toepassen afwijzen. Dit bleek bij de eerste twee aanslagen in mei en november vorig jaar in Riad. Met grote verontwaardiging werd gereageerd op de zelfmoordacties die gericht waren tegen wooncomplexen waar vooral buitenlanders woonden. Naast de negen Amerikanen die bij de aanslag op het wooncomplex van Vinnell, een Amerikaanse militaire onderaannemer, omkwamen, was de rest van de 35 slachtoffers (onder wie de zes daders) moslim. Nog heftiger was de reactie op de aanslag in november waarbij alle 18 slachtoffers moslim waren. Onder hen waren ook een aantal kinderen.
De discussie onder radicale groeperingen over het gebruik van geweld draait onder andere om het maken van onschuldige slachtoffers. Alleen heel radicale groeperingen accepteren dat vrouwen en kinderen gedood worden in de djihad, en alleen extreme groeperingen nemen de dood van moslims in de strijd tegen de ongelovigen voor lief. Bovendien wijzen bijna alle Saoediers het plegen van zelfmoordacties tegen de eigen regering af. Ook de aanslag op het gebouw van de veiligheidsdienst in april dit jaar lijkt niet op instemming te kunnen rekenen. Hierbij kwam een kind dat toevallig voorbijliep om het leven. Dat de aanhangers van de djihad zich zelfs vervreemden van delen van hun eigen kring bleek uit een televisie-interview in november met enkele van hun religieuze sjeiks die publiekelijk hun vroegere legitimering van aanslagen op het regime introkken.
Het heeft er nu veel van weg dat de radicale stroming heeft geleerd van de negatieve kritiek op de voorgaande acties. De aanslag in Yanbu van 1 mei en die van Khobar afgelopen zondag zijn geheel anders van aard. Dit keer waren het geen martelaren die Allahu akbar (God is groot) schreeuwden wanneer ze zich opbliezen met hun slachtoffers, maar het ging om een geplande actie die erop gericht was zoveel mogelijk niet-moslims te doden. In Yanbu werden zes mensen van een Zwitsers-Zweeds ingenieursbureau het slachtoffer en afgelopen zondag 22 niet-moslims, onder wie 8 Indiase hindus. Bovendien slaagden bij de laatste actie drie van de vier daders er in om levend te ontsnappen.
Maar hoewel dit soort acties misschien beter aan de theologische criteria van de eigen radicale achterban voldoet, zijn de slachtoffers in de strijd onschuldig, ook al zijn ze geen moslim. Veel belangrijker voor het verdere verloop van de strijd in Saoedi-Arabi� is de manier waarop het regime reageert op de acties van de radicale stromingen en of het in staat is gematigde groepen aan zich te binden.
Tot nu toe lijkt het Saoedische regime het meer te moeten hebben van de afkeer van het geweld onder de bevolking van Saoedi-Arabi� dan van werkelijke sympathie.