Surveillance Serie deel 7 – Op zoek naar Rechtvaardigheid en Rust
Al eerder in de Surveillance Serie maakte ik melding van mensen die op allerlei signaleringslijsten staan. Vandaag het verhaal van Ibrahim die lange tijd in Spanje in vreemdelingendetentie zat.
Signaleringslijsten
Signaleringslijsten kunnen grote gevolgen hebben als banktransacties geblokkeerd worden, als mensen zonder enige strafrechtelijke aanklacht in vreemdelingendetentie worden geplaatst als ze reizen, als mensen solliciteren, enzovoorts.
Ook als er zaken zijn die wel in het strafrechtelijk circuit bevinden, kunnen problemen ontstaan. Als er geen reden is om mensen nog langer op die lijsten te zetten, kunnen sommigen na hun aanhouding toch in de databanken van politie en Justitie blijven staan. Binnen het ministerie van Justitie werd in 2021 volgens RTL Nieuws vastgesteld dat er 80.000 mensen mogelijk onterecht in de databanken staan, met onder meer vingerafdrukken en gezichtsfoto’s. Hoewel dit verboden is, lijkt Justitie weinig haast te maken met het corrigeren hiervan.
Voor andere lijsten geldt dat de vraag van schuld of onschuld irrelevant is. Mensen kunnen op een dergelijke lijst terechtkomen omdat ze aangemerkt worden als potentieel risico in een niet nader gedefinieerde toekomst. Of in sommige gevallen zelfs nog vager. Zo is er een zaak waarbij de politie opmerkte dat de persoon op een bepaalde signaleringslijst is gezet om te kijken of die persoon er wel op moet. Het antwoord was nee, maar het gevolg was wel (en is nog steeds) dat die persoon internationaal gesignaleerd staat.
De terreur van de overheid
Eén van de zaken waar ik me vanuit mijn onderzoek mee bezig houd is die van Ibrahim. Zijn zaak heeft nu ook aandacht gekregen van de Nationale Ombudsman. Die schrijft:
“Ibrahim en zijn vrouw zijn onderweg naar Marokko als de Spaanse politie hem opeens arresteert op verdenking van terrorisme.
Hij weet niet waarom. Hij heeft geen strafblad en nooit iets verkeerd gedaan. Uiteindelijk houden ze hem bijna 60 dagen vast.
Als hij terugkomt in Nederland komt hij erachter dat er een zogenaamde CTER-registratie op zijn naam staat. CTER staat voor Contraterrorisme, Extremisme en Radicalisering. Ook wel bekend als de Nederlandse extremisme- en terrorismelijst. Die lijst, en de gegevens van de mensen die er op staan, deelt Nederland ook met andere landen.
Het Openbaar ministerie heeft Ibrahim inmiddels laten weten dat hij nergens van verdacht wordt. Maar hij heeft nog wel een inreisverbod voor Spanje van tien jaar. Hij weet niet of hij andere landen ook niet in mag.”
Al eerder vroeg de Nationale Ombudsman aandacht voor de rechten van burgers die onder CTER aanpak vallen:
“De ombudsman noemt het CTER-proces een ‘black box’. Burgers weten niet dát ze in beeld zijn en met welke instanties en landen informatie over hen wordt gedeeld. Hierdoor komt hun recht op privacy onder druk te staan. Mensen kunnen onverwachts in de problemen komen. Bijvoorbeeld als ze op vakantie het land van bestemming niet in mogen of in het buitenland vast komen te zitten. Hierdoor worden zij beperkt in hun recht op bewegingsvrijheid en in sommige gevallen kunnen zij hierdoor hun familie niet meer zien.”
De rechtsbescherming van deze burgers, zo ook Ibrahim, is niet op orde. Luister hier naar zijn verhaal:
Onrechtvaardigheid en rechteloosheid by design
Dat gebrek aan reactie, het gebrek aan rechtsbescherming, zijn, mijns inziens, geen ongelukje. Dat zit ingebakken in de wet- en regelgeving en de uitvoering hiervoor. Die valt meestal niet onder het strafrecht, maar onder het administratief recht dat veel minder waarborgen heeft. Deze praktijken zijn dan ook onderdeel van een enorme uitbouw van (technologische) bevoegdheden en mogelijkheden van de overheid, zonder dat daar voldoende verantwoording over wordt afgelegd en zonder voldoende (of zelfs ook maar enige) rechtsbescherming voor de burger. Dat is deel van het design zeg maar. Dit heeft niet exclusief betrekking op moslims, maar wel specifiek. Politici en beleidsmakers legitimeren de connectie van moslims met terrorisme door te verwijzen naar islam, aanslagen hier en elders door anderen, en kunnen daar ook mee weg komen doordat er weinigen waren die hier aandacht voor vroegen.
Verantwoording en transparantie
Maar het gebrek aan aandacht is aan het veranderen. De Autoriteit Persoonsgegevens, de Nationale Ombudsman, verschillende journalisten, NGO’s en anderen vragen nu aandacht voor deze vorm van surveillance die van moslims feitelijk tweederangsburgers maakt. Momenteel ben ik bezig met het schrijven van een stuk dat de casus van Ibrahim als uitgangspunt neemt voor een reflectie op burgerschap. Meer aandacht en het exposen van deze kwalijke praktijken van de overheid, blijven noodzakelijk.