Wat is islamofobie 3 – Secularisme en neutraliteit: bescherming of bron van islamofobie?
Inleiding
Europa ziet zichzelf graag als neutraal en seculier: religie en politiek zouden gescheiden zijn en alle burgers gelijk behandeld. Dat klinkt rechtvaardig en beschermend. Maar in de praktijk blijkt dit ideaal niet altijd neutraal uit te pakken. Neutraliteit kan moslims beschermen tegen discriminatie, maar ook leiden tot uitsluiting – of zelfs al van meet af aan islamofoob zijn.
Hoe secularisme kan beschermen
Idealiter zou secularisme garanderen dat niemand bevoordeeld of benadeeld wordt vanwege zijn of haar geloof. De overheid hoort geen religie voor te trekken en geen religie op te leggen. Dat betekent: burgers mogen hun geloof belijden, gebedshuizen bouwen, hun feestdagen vieren en religieuze kleding dragen. Dit is wat we een open vorm van neutraliteit kunnen noemen: een kader dat ruimte biedt voor diversiteit. We zouden dit inclusief secularisme kunnen noemen: de staat garandeert vrijheid en gelijkheid, maar erkent tegelijk dat religie zichtbaar aanwezig mag zijn in de samenleving.
Neutraliteit als uitsluiting: casus Nederland
Maar in de praktijk gaat secularisme ook of vooral over de onderwerping van religie aan de staat en het zoeken naar compromissen daarover. Dat zorgt in ieder land voor een eigen historisch gegroeid en nog steeds dynamisch traject van opvattingen over neutraliteit, scheiding kerk – staat, enzovoorts. Discussies daarover zijn niet ten einde.
In Nederland zien we dat op dit moment in het debat over de gedragscode ‘lifestyleneutraliteit’ bij de politie. Volgens deze code mogen agenten geen religieuze of levensbeschouwelijke symbolen dragen: geen hoofddoek, geen tulband, geen keppeltje, geen kruisje. Het idee is dat de politie neutraal moet zijn, omdat zij het gezag van de staat vertegenwoordigt en voor iedereen herkenbaar en betrouwbaar moet zijn. Voorstanders zeggen: als een agent religieuze symbolen draagt, kan dat de indruk wekken dat hij of zij partijdig is. Dat op zich laat al twee opmerkelijke zaken zien. Namelijk dat de opvattingen over het uniform mede worden bepaald door subjectieve invullingen van het publiek (daar is overigens geen onderzoek naar en we weten het niet echt). En tweede dat religie wordt opgevat als iets dat zou botsen met de noodzakelijke onpartijdigheid van agent. Maar een religieuze agent is niet meer of minder neutraal dan een areligieuze agent. Er zijn, ook hier, geen aanwijzingen dat het zo werkt.
Maar er is meer. De praktijk laat een scheef beeld zien over hoe verschillende religies en afkomsten in debat worden behandeld:
- Hoofddoek: in de publieke discussie wordt vooral de islamitische hoofddoek gezien als bedreiging voor neutraliteit. Het debat draait vaak om moslima’s die bij de politie willen werken. Tegenstanders vrezen dat burgers hen als ‘minder neutraal’ zien.
- Tulband: voor sikhs gaat de tulband niet alleen over religie, maar ook over identiteit en eer. In andere landen (bijv. Canada en het VK) is de tulband toegestaan bij de politie zonder dat dit de neutraliteit aantast. In Nederland is het symbool van neutraliteit juist zo strikt gedefinieerd dat de tulband automatisch buiten de norm valt.
- Keppeltje: het joodse keppeltje wordt in de discussie minder prominent genoemd, maar is technisch even uitgesloten. Dat roept de vraag op: waarom is de hoofddoek zo’n centraal symbool geworden in dit debat, en niet het keppeltje? Dit verschil toont hoe de islam vaak sneller als bedreiging wordt gezien dan andere religies.
Hier zien we dat neutraliteit wordt gebruikt als argument voor uitsluiting. Terwijl religieuze symbolen in theorie gelijk behandeld zouden moeten worden, speelt in de praktijk een duidelijke hiërarchie van religies mee: we kunnen dit een religio-raciale hiërarchie noemen.
Historische wortels: secularisme en racisme
De relatie tussen secularisme en racisme is niet nieuw, maar gaat diep terug in de Europese geschiedenis.
- Religie als ras vóór modern racisme
In de vroegmoderne periode werden joden en later ook moslims in Europa niet alleen als religieuze anderen gezien, maar ook geracialiseerd. Hun religieuze kenmerken – besnijdenis, dieetvoorschriften, kleding – werden geïnterpreteerd als onveranderlijke eigenschappen en eigenschappen die iets zeggen over het innerlijk van de mensen, vergelijkbaar met wat later raciale kenmerken zouden worden. - Secularisme als Europees project
Met de Verlichting en de opkomst van de moderne staat werd religie gepresenteerd als iets dat naar de privésfeer moest worden verwezen. Maar dit secularisme was niet universeel: het was gebaseerd op een protestants-christelijk kader. Religie mocht bestaan, maar alleen zolang het zich schikte naar de dominante cultuur. - Koloniaal verband
In de koloniale context werd secularisme ingezet als instrument om macht uit te oefenen. Europese overheersers bestempelden inheemse religies als primitief, irrationeel of fanatiek, en gebruikten dit om hun eigen beschavingsoverwicht te legitimeren. Andere religies, zoals islam, worden soms juist gezien als inherent gevaarlijk. Zo raakten secularisme en racisme verstrengeld. - De islam als ultieme ander
Binnen dit historisch kader werd de islam steeds meer neergezet als de religie die niet inpasbaar was in de seculiere orde. De moslim werd “de irrationele ander” die per definitie buiten de neutrale norm stond. Hierin zit de wortel van wat we nu islamofobie noemen: een mengvorm van religieuze en raciale uitsluiting.
Dit betekent dat neutraliteit geen neutraal beginsel is, maar een historisch product van een christelijk-seculiere traditie die raciale hiërarchieën in stand hield. Christelijke-seculiere ideeën bepalen zo welke religies als rationeel en compatibel worden beschouwd, en welke niet. Islamofobie is dus geen toevallige ontsporing van een liberaal seculier modern project, maar ligt juist in de kern van dit seculiere project ingebakken.
Conclusie
Neutraliteit en secularisme hebben twee gezichten. Ze worden gebruikt om een gezicht van vrijheid en gelijkheid te laten zien, maar ze kunnen ook dienen als rechtvaardiging voor uitsluiting. De Nederlandse discussie over neutraliteit bij de politie laat zien hoe vooral de islam disproportioneel wordt neergezet als bedreiging voor de neutrale staat.
Vanuit historisch perspectief is dit geen toeval. Secularisme is in Europa altijd verweven geweest met raciale logica’s: religie werd gebruikt als marker van onveranderlijk en intrinsiek verschil en later vertaald naar raciale categorieën. Islamofobie past dus in een lange traditie waarin religie en ras samen de grenzen van de Europese gemeenschap bepaalden.
De uitdaging ligt erin om neutraliteit opnieuw vorm te geven, niet als het stilzwijgend bevestigen van een christelijk-seculiere norm, maar als een inclusief project dat pluraliteit erkent. Maar dat betekent in feite het ontmantelen van hedendaags secularisme.