primitief, primitief, primitief
Philip Freriks afgelopen donderdag:
In onze high-tech wereld met fileleed, internet en telefoon is het nog nauwelijks voor te stellen, maar er bestaan nog altijd volken die in de oertijd leven. Zo leven in Brazilië naar schatting 15 onontdekte Indianenstammen’
Echt, dit is een zin waarbij mijn hoofd heel hard op de tafel valt en mijn antropologen hart in gruzelementen breekt van ergernis.
Het is een stukje naar aanleiding van de presentatie van het nieuwe boek van Ineke Holtwijk: Rooksignalen. Op Filmbythesea.nl valt het volgende te lezen:
Gedurende tien jaar zal zij hen blijven volgen en is ooggetuige van hun emotionerende kennismaking met de westerse wereld. De elf indianen blijken de laatste overlevenden van twee primitieve volken en reageren heel verschillend.
En dat is niet de eerste keer. Het gebeurt regelmatig dat kranten en andere media het hebben over onontdekte of net ontdekte primitieve volkeren en meestal wel iets met pijl en boog erbij. Het verraad een lineaire notie van evolutie, van primitief naar modern (en wij zijn dan modern) met alle morele betekenissen erbij. Een dergelijk beeld is een soort ‘feel good mirror’. Door een ander als primitief te karakteriseren, scheppen we een positief beeld van onszelf. Antropologie heeft zelf een, niet zo fraaie, rol gespeeld bij het verspreiden van dergelijke denkbeelden:
Kuper writes:
“The anthropologists took this primitive society as their special subject, but in practice primitive society proved to be their own society (as they understood it) seen in a distorting mirror. For them modern society was defined above all by the territorial state, the monogamous family and private property. Primitive society therefor must have been nomadic, promiscuos and communist. (…) Primitive man was illogical and given to magic.”
Het idee van de lineaire ontwikkeling dat hierachter zit is zeer ethnocentrisch. Er worden waardeoordelen uitgesproken over allerlei samenlevingen, waarbij de Westerse samenleving geldt als de norm én als de meest waardevolle (kijk toch eens hoever wij al ontwikkeld zijn). Het gaat er vanuit dat alle culturen het zelfde pad van de vooruitgang vormen en dezelfde doeleinden hebben. Een idee dat ook wel terug te vinden is in de schrijfsels over multiculturalisme: uiteindelijk willen al die minderheden toch hetzelfde als wij. Tegerlijkertijd wordt cultuur gelijk gesteld met materiële cultuur (technologie zoals internet en telefoon). Het gaat daarbij overigens niet alleen om negatieve oordelen over die primitieve culturen. Die primitieve oertijd stammen zouden ook eigenschappen hebben die wij verloren zijn. Ze staan dichter bij de natuur, leven in harmonie met de natuur, zijn vreedzamer, authentieker zijn enzovoorts enzovoorts. De verheerlijking van onze eigen samenleving gaat in dit soort berichten vaak gepaard met een romantisering van de tribale samenlevingen.
Het gaat net zoals in het verhaal van Freriks over stammen die nog nooit contact hebben gehad met de buitenwereld. De buitenwereld dat zijn ‘wij’ dan natuurlijk. Ten tijde van de tsunami konden we ook getuige zijn van zo’n prachtige berichtgeving naar aanleiding van de Andaman-eilanden. Het is een houding die wel eens veel schadelijker zou kunnen zijn dan het ontdekken van deze stammen op zich. Het leidt vaak tot ‘aapjes kijken’, beschavingsoffensieven enzovoorts.
De berichtgeving van het journaal gaat daarom meer over ‘ons’ dan over die stammen. De botheid en arrogantie waarmee dat gebeurt, verleidt je tot de stelling dat hier een stel Neanderthalers van het journaal aan het werk zijn geweest. Dat is echter een foutieve inschatting van de Neanderthalers. Opnieuw Kuper in The Invention of Primitive Society:
“Primitive society was the mirror image of modern society – or rather, primitive society as they imagined it inverted the characteristics of modern society as they saw it.”