NMO – Amiran Yaghout wint WatNou..?!-wedstrijd tegen radicalisering
NMO – Nederlandse Moslim Omroep
De 16-jarige Amiran Yaghout uit Maastricht is de grote winnaar geworden van de WATNOU..?!-ideeënwedstrijd tegen radicalisering van moslimjongeren. Uit handen van juryvoorzitter Job Cohen ontving hij de hoofdprijs, een i-pod, vanwege zijn uitgewerkte 12-puntenplan om radicalisering op lange termijn aan te pakken. Volgens Amiran is de politiek te veel scorend op korte termijn bezig en moet er een onafhankelijke denktank komen die zich vooral richt op de lange termijn aanpak.
De jury, naast de heer Cohen bestaande uit Sadik Harchaoui van Forum, prees zijn volwassen visie en voorspelde de 4-gymnasium-leerling een grote toekomst in de politiek.
Tweede werd de 23-jarige Horia Abdellaoui uit Den Haag met haar oproep van binnenuit naar de jongeren om de slachtofferrol van zich af te werpen en zelf kansen te creëren in plaats van af te wachten.
De gedeelde derde plaats werd veroverd door de 24-jarige student communicatiewetenschappen Halil Kilic uit Tilburg en zijn leeftijdsgenoot Amira Belabbes uit Beverwijk.
De uitreiking vond plaats tijdens een live uitzending van het NMO-jongerenprogramma WATNOU..?! na een debat tussen de genomineerden en de jury. De winnaars werden gekozen uit meer dan 50 inzendingen van jongeren die een voorstel hadden ingediend.
Lees hier zijn voorstel:
Winnende voorstel:
inzending Amiran Yaghout (16 jaar):
Ik ben Amiran uit Maastricht.
Ik ben op m’n achste uit Iran naar Nederland geemigreerd en ben nu 16 jaar.
Dit zijn volgens mij de maatregelen die tegen radicalisering onder moslim jongeren genomen moeten worden. Ik begin eerst met de maatregelen die over de lange termijn genomen moet worden omdat deze volgens mij het belangrijkste zijn en zal daarna de maatregelen over de korte termijn beschrijven.
1. We moeten af van “zwarte” en “witte” scholen. Deze zorgen ervoor dat autochtonen en allochtonen niet of nauwelijks met elkaar in contact komen waardoor ze elkaar minder goed begrijpen en waardoor er vooroordelen over elkaar ontwikkelen wat later voor discriminatie zorgt.
2.Discriminatie moet in al z’n vormen bestreden worden. Allochtonen jongeren die door discriminatie geen baan krijgen of bij uitgaansgelegenheden worden geweigerd zullen zich steeds meer een tweederangsburger voelen en steeds meer het gevoel krijgen dat ze zich tegen degene die hun weigeren in opstand moeten komen.
3.Radicalisten die jongeren ronselen moet hard aangepakt worden. Jongeren radicaliseren meestal niet uit zichzelf maar hebben meestal een mentor plus een voorbeeldfiguur.
4.Ronselen van jongeren moet strafbaar gesteld worden.
5. Extreem rechts moet net zo hard aangepakt worden als de radicale moslims. Extreem rechts en radicale islam zorgen parallel voor radicalisering, de een wijst op het radicale van de ander om zijn eigen radicale gedachtegoed goed te praten. Extreem rechts preekt dat alle moslims hetzelfde zijn en de radicale islam preekt dat alle westerlingen hetzelfde zijn.
Over de kortere termijn moeten naar mijn mening de volgende maatregelen genomen worden:
1.Radicale moslims moeten in de gaten gehouden worden en er moet tijdig ingegrepen worden als zij anderen willen radicaliseren.
2.Plaatsen die bewezen zijn als broeinesten van radicalisering moeten gesloten worden op grond van wetgeving die dit toelaat.
3. De regering moet zich duidelijk zeggen dat alle moslims niet hetzelfde zijn en dat radicalen moslims dezelfde straf krijgen als radicalen uit andere geloven of ideologieën die dezelfde misdaden begaan, men moet dus niet voor wetgeving zorgen dat moslim radicalisme bestrijdt maar wetgeving dat radicalisme in al zijn vormen ongeacht ideologie bestrijdt.
4. De regering moet meer met de moslims zelf praten om een betere begrip van de islam te krijgen en zo effectiever radicalisme te bestrijden en te voorkomen.
5. Moslims moeten actief meedoen met het bestrijden van radicalisme en aan de bel trekken als ze radicalisering waarnemen.
6. Moslim jongeren moet aangemoedigd worden om politiek actief te worden en via de democratische weg voor hun rechten op te komen. Hierbij is belangrijk dat voorbeeld figuren als Ahmed Aboutaleb en Khadija Arib moslim jongeren oproepen om politiek actief te worden en vertellen dat de democratische manier effectiever is dan de radicale manier om voor je rechten op te komen.
7.De regering moet toegeven dat radicalisering niet zo makkelijk op te lossen is en meer tijd, geld en mankracht inzetten om het te bestrijden.
Misschien hebben jullie sommige of alle punten al vaker gehoord en wilden jullie eigenlijk concrete oplossingen. Ik moet jullie helaas teleurstellen maar zeg hierbij dat volgens mij het oplossen van radicalisering een gecompliceerd probleem is waarbij meerdere mensen die hier van verstand hebben bij elkaar moeten gaan zitten en oplossingen moeten bedenken. Dat is ook wat we nu in Nederland missen, we bestrijden als het eenmaal verschijnt maar werken niet preventief. Daarom vind ik dat een antiradicalisme denktank in het leven moet worden geroepen als die niet al bestaat die radicalisering in alle ideologieën moet voorkomen en bestrijden. We moeten eerlijk zijn en toegeven dat het bestrijden en oplossen van radicalisering een grote uitdaging is en veel tijd en inspanning kost i.p.v. het z.s.m. te willen oplossen of onder de tapijt te vegen.