Inderdaad, zo is het wel mooi geweest
In Trouw, deVerdieping| letter-geest: Tot hier en niet verder van Nahed Selim. Iemand die zich over het algemeen wel geinformeerd opstelt als een criticus van de islam. Ben het meestal niet met haar eens, maar dat maakt niet uit. Nu vliegt ze echter behoorlijk uit de bocht. Laten we het artikel eens onder de loep nemen.
„Vaak protesteren mensen tegen de term islamitisch terrorismeâ€, schrijft Nahed Selim. „Het ene, denken velen, heeft niets met het andere te maken. De woordcombinatie trekt vermoedelijk te zeer een wissel op hét ideaal van de autochtone Nederlander, datgene waarmee hij zich het liefste identificeert: tolerantie.â€
Goed punt dat laatste; tolerantie zegt namelijk niet zoveel over de werkelijke praktijk. Het is eerder een symbool waarmee men zich graag identificeert en één dat gelijk duidelijk maakt hoe de machtsverhoudingen liggen. Immers om te kunnen tolereren moet men over macht beschikken; een slaaf die zegt dat hij de zweep van zijn meester tolereert is nou ja nogal lachwekkend.
Recentelijk kwam dit integratieconcept opnieuw onder vuur te liggen. Allochtone woordvoerders vinden dat integratie gelijk staat aan assimilatie. Tegenwoordig zijn de begrippen ’respect voor verschillen’, ’diversiteit’, ’diversiteitsmanagement’ (een concept uit het bedrijfsleven) en ’maatschappelijke participatie’ populair.
Het verschil tussen integratie en participatie laat zich als volgt illustreren. Als de Zwitserse filosoof Tariq Ramadan – sinds kort gasthoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam – het heeft over participatie, dan bedoelt hij niet dat een moslim een gemengd zwembad moet bezoeken om te participeren in sport. Dat zou namelijk integratie zijn. Participatie is dat een moslim naar een apart zwemuurtje voor allochtone mannen gaat, zoals dit in oktober 2006 voor het eerst gebeurde in het Eindhovense Ir. Ottenbad – op verzoek van een groepje moslims dat alleen, zonder vrouwen, van het zwembad gebruik wilde maken. Gescheiden zwemmen naar sekse komt natuurlijk in Nederland al veel langer voor. Maar in Engeland wordt ook al een tijdje, behalve gescheiden naar sekse, gescheiden gezwommen naar religie. Niet-moslims mogen dan het zwembad niet in. Dat is waartoe het veelgeprezen begrip participatie leidt: tot alles behalve integratie.
Nu kun je veel over Ramadan zeggen, maar dat is nou net niet wat hij bedoelt met participatie. Ramadan is helemaal geen voorstander van bijvoorbeeld islamitische scholen omdat hij vindt dat dat geen participatie maar segregatie is. Ben het niet met hem eens, maar dat doet er niet toe. Als Ramadan participatie bedoelt, komt hij nog het dichtst bij integratie met behoud van eigen identiteit maar dan wel duidelijk door middel van algemene voorzieningen. Verder kan in principe iedereen het zwembad afhuren zolang er maar betaald wordt en wat is er mis met vrouwen die apart willen zwemmen? Maar goed daarover kun je van mening verschillen; geen probleem maar kom dan met het juiste voorbeeld. Engeland op één hoop gooien met Nederland is ook niet verstandig; Engeland heeft een andere benadering van integratieproblematiek dan Nederland.
Het gemiddelde opleidingsniveau van niet-westerse allochtonen is de afgelopen vijftien jaar weliswaar gestegen, maar nog steeds heeft volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau tweederde van alle Turkse en Marokkaanse vrouwen tot 64 jaar hooguit basisonderwijs genoten. Een deel van hen is zelfs nooit naar school geweest.
Ook wat werk betreft is de achterstand nog groot. Van de Turkse en Marokkaanse vrouwen heeft rond dertig procent een betaalde baan, tegen 58 procent van de Surinaamse, en 56 procent van de autochtone vrouwen.
Toch ligt het grootste probleem niet hier, maar op het terrein van de levensbeschouwing. De jongere generaties, wat taal en onderwijs betreft duidelijk dichter tot de Nederlandse maatschappij genaderd dan hun ouders, lijken zich steeds verder te verwijderen van het Westen. Opleiding en werk hebben dus niet automatisch geleid tot méér integratie, zoals de optimisten destijds dachten.
Het gaat om 61% van de Turkse en 63% van de Marokkaanse vrouwen, maar volgens het SCP is in de jaren negentig het aantal ongediplomeerden aanzienlijk afgenomen. Misschien nog lang niet voldoende, maar om te stellen dat het helemaal niet werkt is wat overdreven. Ook wat betreft arbeidsparticipatie is er een flinke groei; bij Turkse vrouwen is er zelfs sprake geweest van een verdubbeling van de arbeidsparticipatie. Daarbij hebben vooral vrouwen van de tweede generatie veel vaker een baan dan die van de eerste generatie. Wel is het zo dat de werkeloosheid onder vrouwen hoger is dan die van mannen, maar dat is bij autochtonen ook zo (geldt overigens alleen voor Turken, bij Marokkanen nou juist niet). Daarbij heeft 35% van de werkzame Marokkaanse vrouwen een full time baan (tegen 31% van de autochtone vrouwen).
Selim gebruikt dus de statistieken zeer selectief en neemt niet de ontwikkelingen uit de jaren negentig mee; haar cijfers zijn daarmee volledig uit de context gehaald en zo goed als betekenisloos.
Steeds vaker kiezen jongeren voor een streng-islamitische leefwijze, waarbij het hele bestaan georganiseerd dient te worden volgens religieuze dogma’s. Hun mondigheid gebruiken ze vooral om van de Nederlandse samenleving ruimte te eisen voor hun dogmatische keuzes – terwijl die samenleving zelf sterk is geseculariseerd en weinig binding meer heeft met een door godsdienst gedomineerde leefwijze. De islamisering van samenlevingen waarin veel moslims wonen, is een wereldwijde trend. En ze gaat hand in hand met de wereldwijde explosie van islamitisch terrorisme.
Hoe vaak dan? Er zijn geen betrouwbare cijfers over bekend en lang niet alle jongeren die salafistische moskees bezoeken, volgen die richting ook in de praktijk. Dat ze op zeer assertieve wijze ruimte claimen klopt wel en als ze nu daar haar punt van had gemaakt, was het een interessant stuk geworden.
En is er inderdaad sprake van een wereldwijde explosie van islamitisch terrorisme? In de top 10 van de meest actieve groepen van 2005 staan bijvoorbeeld ook een Columbiaanse groep en twee Maoistische groepen en de Tamil Tijgers. 8 van de 10 meest bloedige aanslagen vonden plaats in Irak en veruit het grootste aantal aanslagen vind ook daar plaats.
Vandaar dat nog geen kwarteeuw na de komst van de eerste moslimgezinnen naar Nederland, de islam al volledig is geïnstitutionaliseerd. Moslims beschikken over een complete infrastructuur van moskeeën, welzijnsorganisaties, winkels, scholen en media. In veel Europese landen, waaronder Nederland, is de islam inmiddels de op een na grootste religie – dankzij de immigratie en de hoge geboortecijfers aan de ene, en de ontkerkeling aan de andere kant. Demografische scenario’s, hoewel ze onderling veel verschillen, voorspellen dat de moslimpopulatie over veertig jaar sterk toeneemt. (Volgens het ene draaiboek zal in 2040 de helft van de stedelijke bevolking uit westerse en niet-westerse migranten bestaan. Volgens het andere zal dan één op de drie Nederlanders een niet-westerse allochtoon zijn.)
De islam is zeker niet volledig geinstitutionaliseerd. Er is maar één, lokale, politieke partij die zich op de islam beroept. Voor wat betreft islamitische scholen, dit betreft slechts 42 basisscholen (0,6% van alle basisscholen) met in totaal 7500 leerlingen (0,5% van alle leerlingen in Nederland; slechts 5% van de niet-westerse allochtone leerlingen gaat naar een islamitische basischool). Daarbij nog eens twee scholen voor het voortgezet onderwijs. Er zijn twee omroepen (NMO en NIO) die qua kijkcijfers vrij marginaal zijn en maar zeer weinig uitzendtijd hebben. Er zijn zo’n 430 moskeeen waarvan slechts 60 nieuwbouwmoskeeen. De moskeeen zijn dan ook nog eens gesplitst langs etnische, religieuze en zelfs intra-etnische lijnen. De institutionalisering is er dus wel, maar zeer versplinterd en nauwelijks homogeen te noemen. Als we persé een vergelijking willen maken met de verzuiling: er is slechts een minuscuul zuiltje te bespeuren.
Inderdaad het zou kunnen dat de moslimpopulatie toeneemt, de prognoses wijzen daarop. De prognoses wijzen ook uit die verwachting telkens naar beneden moet worden bijgesteld; juist als het gaat om niet-westerse allochtonen. En hoe komen we erbij om een groep mensen en hun ideeengoed zonder voorbehoud zo’n 30 jaar vooruit te projecteren? De genoemde statistieken laten immers zien dat er wel degelijk sprake is van vooruitgang op het gebied van emancipatie en integratie.
Willen wij de westerse beschaving, de democratische rechtsorde en de idealen van de Verlichting veiligstellen, dan is het zaak om op deze scenario’s te anticiperen. Dat is vooral van belang omdat de huidige situatie zich duidelijk ontwikkelt in de richting van de ultra-orthodoxe ’zuivere islam’.
Eigenlijk is dit een versluierende benaming voor het salafisme of wahabisme – de onverdraagzaamste vorm van de islam. Het is een richting die de terugkeer propageert naar de ’zuivere’ idealen uit de tijd van de Profeet, voordat de islam vervuild werd door allerlei ’moderne’ invloeden.
Vanuit Saoedi-Arabië wordt veel geld geïnvesteerd in Europa, zodat ook moslimjongeren hier in aanraking komen met het salafisme en zich er loyaal aan gaan voelen. Hetzelfde gebeurt in de Verenigde Staten, Indonesië, op de Filippijnen, en in de voormalige Russische republieken.
Het Salafisme is inderdaad publiekelijk duidelijk zichtbaar al is het maar door de grote mediaaandacht daarvoor. De constatering dat er vanuit Saoedi Arabie veel geld wordt geinvesteerd zodat jongeren ermee in aanraking komen en zich er loyaal aan voelen is wel heel kort door de bocht. Dat is namelijk iets wat we helemaal niet weten. Wel dat jongeren ermee in aanraking komen, maar niet of ze zich er ook mee verbonden voelen. Er zijn genoeg jongeren die salafistische moskeeen bezoeken en zich er niet mee verbonden voelen. Het Salafisme claimt inderdaad de ‘zuivere’ islam in pacht te hebben, maar ook zogenaamde liberale jongeren claimen te leven (of te willen leven) volgens de ‘zuivere’ islam, waarmee ze iets heel anders bedoelen.
Het Salafisme is daarbij aanwezig in slechts enkele moskeeen, enkele scholen én op internet; een kleine plek binnen de toch al versplinterde infrastructuur. Ik weet niet precies hoe dit voor de andere landen geldt die genoemd worden, maar om die toch zeer verschillende landen zomaar op één hoop te gooien onder de noemer islam, is toch merkwaardig. Hoe komen we erbij dat een moslim, al dan niet salafi, in de voormalige Sovietrepubliek dezelfde ideeen heeft als in de VS?
Als dit zo doorgaat, dan kan dit despotische land over een kleine veertig jaar rekenen op een enorme macht. Het beschikt dan over de loyaliteit van een groot deel van de Aziatische, Afrikaanse en westerse bevolking, inclusief een derde van de Nederlanders. Dankij onze tolerantie en de godsdienstvrijheid is hier immers alle ruimte voor het wahabisme.
Hoe kom je erbij, opnieuw, om de moslims van nu en hun islam veertig jaar vooruit te plaatsen alsof ze dan dezelfde opvattingen zouden hebben als nu en alsof ze allemaal belijdend moslim zouden zijn?
In december 2001 werd de Rotterdamse imam El-Moumni van moskee An-Nasr aangeklaagd door negenenveertig individuen en organisaties vanwege uitlatingen in ’Nova’. Daarin had hij gezegd dat homoseksualiteit een besmettelijke ziekte was en dat Europeanen lager stonden dan honden en varkens omdat ze homo’s toestonden met elkaar te trouwen – uitspraken die hem in conflict brachten met Pim Fortuyn. De aanklacht was gebaseerd op de ’haatzaaibepaling’ uit artikel 137. Op 4 april 2002 kreeg de imam vrijspraak, en ook in hoger beroep won hij de zaak.
Hoewel de rechtbank zijn uitlatingen in principe discriminerend vond, waren ze toegestaan op grond van de vrijheid van godsdienst. De imam had zijn uitspraken immers gebaseerd op de Koran en andere heilige geschriften. (Bij zijn vertrek uit Nederland in juni 2006 verklaarde El-Moumni overigens dat hij ten tijde van het gewraakte interview veel steunbetuigingen had ontvangen van christelijke docenten en de kerken.)
In de rechtszaak tegen El Moumni speelde mee dat hij wel degelijk zich gekeerd had tegen geweld tegen homo’s. Dat gedeelte had NOVA eruit geknipt omdat ze dat niet nieuwswaardig vonden. Misschien had Nova beter aangeklaagd kunnen worden wegens haatzaaierij tegen homo’s én moslims dan El Moumni. Maar dit terzijde. Wat betreft deze rechtszaken (Selim noemt er nog meer) heeft ze wel een punt. Vanuit religieuze overtuiging is de vrijheid groter voor dergelijke uitspraken, dan wanneer iemand dat zou doen zonder religieuze overtuiging. Dat staat lijkt mij, op gespannen voet met het gelijkheidsbeginsel. In die zin is de samenleving misschien toch nog niet zover geseculariseerd als Selim stelt in haar artikel.
Wel verkeerd is als zij zich vervolgens niet loyaal scharen achter dezelfde beschaving die deze verworvenheden mogelijk heeft gemaakt.
Om de tolerantie te redden van de totale teloorgang moeten rechters en wetgevers God niet meer de hand boven het hoofd blijven houden. Als auteur zou Hij dezelfde behandeling moeten krijgen als ieder ander, zodat diegenen die zich achter Zijn teksten verschuilen niet langer bevoorrecht worden boven anderen.
Het verlangen dat moslims zich loyaal tonen aan deze samenleving is op punten misschien begrijpelijk, maar niet verstandig. De kritiek van bijvoorbeeld El Moumni is ook te zien als maatschappij-kritiek vanuit religieus oogpunt. Betekent het hebben van maatschappijkritiek meteen niet loyaal zijn? Ik hoop niet dat Selim dat bedoelt.
Laat God toch zichzelf beschermen. En schaf de discriminatie tussen godsdienstige en niet-godsdienstige teksten af.
En dat is natuurlijk waar het grotendeels om gaat. Wat we de laatste tijd zien is een soort opleving van de strijd over wat voor publieke ruimte we willen en wie dat bepaalt. Interessant is bijvoorbeeld ook de reactie van SGP-jongeren over het besluit van het OM om Madonna niet te vervolgen vanwege haar kruisigingsscene:
Dat het OM dit niet doet, beschouwt de jongerenorganisatie als een gemiste kans. De kruisigingscène bood een goed aanknopingspunt om van een dode letter weer een alom te respecteren verbodsbepaling te maken.
Dat betekent dus dat aan de ene kant religieuzen nog steeds een stap voor lopen op secularisten zoals de rechtszaak tegen El Moumni laat zien, maar dat ze op andere punten een behoorlijk stap achteruit hebben gemaakt en de (voorlopig) niet goed maken zoals de Madonna/SGP casus laat zien.
Wat Selim doet is laten zien dat het glas al half leeg is en nog verder leeg dreigt te raken voor de verlichte secularisten door statistieken onvolledig, eenzijdig en kort door de bocht te gebruiken. Zij schetst daarmee een alarmistisch doemscenario waarmee de discussie over de publieke ruimte niet gedient is. Er is geen sprake van islamisering in die zin dat ‘de’ islam zo zo institutionaliseert dat zij een bedreiging vormt voor de verlichtingstradities van dit land. Zij had zich beter kunnen concentreren op haar hoofdpunt; de discussie over religie in de publieke ruimte aan de hand van die rechtszaken. Daarmee heeft ze zeker een punt dat nu wordt ondergesneeuwd door onzorgvuldigheid. De huidige stand van zaken is het resultaat van een voortdurend wisselende machtsbalans in de publieke ruimte tussen religie, secularisme en verlichtingsidealen. Het is een product, maar ook een producent van die verlichtingsidealen. Het idee dat de islam in toenemende zichtbaar wordt in de publieke ruimte zorgt ervoor dat die machtsbalans verstoord wordt, maar betekent zeker niet dat die automatisch doorslaat naar religieuze zijde. Daarvoor is het islamitisch gewicht te klein, te versnipperd en te zwak georganiseerd, maar niettemin wel in staat om enkele pregnante vragen op te roepen over hoe we de zaken hier geregeld hebben. De discussie moet gaan over hoe we de publieke ruimte willen inrichten en welke plaats religie daarin heeft. Niet of de plaats van islam daarin een bedreiging vormt voor ‘life as we know it’ want daar is geen reden voor.
Voor de statistieken zie de Emancipatiemonitor en Sociale Atlas van vrouwen uit etnische minderheden.Â