Koranfilm: De boze moslim en de creatie van een morele paniek
We gaan deze week volledig los op de film van Geert Wilders, die er nog niet is. Allerlei stukken in de krant van besprekingen met moskeevertegenwoordigers die veel aandacht krijgen, de uitspraak van de groot-moefti van Syrië die Wilders verantwoordelijk stelt voor mogelijk geweld, commotie over Appa die het niet erg zou vinden als Wilders omkomt, berichten over landgenoten in het midden-oosten die bang zijn, mogelijke steun van Saoedi Arabië aan anti-Wilders radicalen, anti-verwilderingsacties van de IS, Balkenende vindt een en ander een crisis, de AEL heeft al een tegenfilm aangekondigd, Milli Gorus wil nu al rust, het kabinet wil dat alle gemeenten alert zijn op ongeregeldheden, beelden van brandende ambassades zitten al in het hoofd. En ga zo maar door. Van linksige, tot rechtsige en andersige bloggers maken zich sappig, want er is weer een hoop te bloggen.
Wat meer terughoudendheid zou wel mogen. Wat hier gebeurt is voortdurend het beeld oproepen van de moslim die bij het minste geringste ontploft in woede. Slechts een enkele keer wordt erop gewezen dat onder moslims het onderwerp nog niet zo leeft en dat men eigenlijk nog niet verder is dan de vraag of en zo ja hoe ze moeten reageren. Maar zelfs als je schrijft dat het nog niet voor veel opschudding zorgt, blijft de kop wel dat de film de gemoederen bezighoudt.
Wanneer Grootmoefti Ahmad Badr al-Din al-Hassoun, zich naar aanleiding van zijn toespraak in het Europees Parlement een boodschap van religieuze tolerantie, verzoening en dialoog de wereld inslingert, vermeld je dat niet op je weblog maar zoom je in op die ene vermeende uitspraak over Wilders en zijn verantwoordelijkheid voor mogelijk geweld. (Voorlopig even vermeend, want ik kan de bron van die uitspraak maar niet traceren). Als je echt niets hebt toe te voegen eis je dat de overheid achter propaganda van een politieke partij gaat staan desnoods ten koste van een burgeroorlog of je hebt zelfs over de Derde Wereldoorlog.
De ene opmerking over de film en de voorbarige kritiek daarop is natuurlijk wel serieuzer dan de ander, maar het probleem is dat ze deel uit maken van een geheel van zogenaamde ‘speech acts’:
Taal kan worden gebruikt om taalhandelingen (speech acts) uit te voeren, o.a. wens, weigering, vraag, beschrijving, bevel, belofte, uitroep, twijfel, excuus, lofuiting, belediging, ontkenning, etc…
Voorbeelden van directe speech acts zijn het uitspreken van een belofte (dit is gelijk het doen van de belofte) zoals bij de trouwgelofte of een eedaflegging. Taal is daarmee een performatieve handeling:
De term “performatief” is afkomstig uit theorieën die identiteit én taal opvatten als performatieve handeling. Deze theorieën benadrukken het actieve vermogen van taal. Ze helpen ons over taal te denken als een zogenaamde speech act. Dat wil zeggen als een handeling of gebeurtenis waarbij de link tussen betekenis en de persoonlijke intentie van de spreker wordt doorbroken. De handeling die met woorden wordt uitgevoerd is dan niet bepaald door persoonlijke intenties, maar door sociale en linguïstische conventies. Door taal als handeling te zien, wordt ook de link naar identiteit makkelijker gelegd. Judith Butler bijvoorbeeld heeft met behulp van het begrip performativiteit het denken over genderidentiteit radicaal veranderd (1990 en 1993). Zij stelt dat (etnisch bepaalde) vrouwelijkheid of mannelijkheid wordt gecreëerd zoals een belofte wordt gecreëerd door het uitspreken ervan. (14) Mensen zijn niet van nature (zwarte/blanke/gekleurde) “man” of “vrouw”. Als cultuur deelnemer krijgen zij de opdracht man of vrouw te zijn. Men wordt vrouw of man door in een continue proces specifiek te handelen en te spreken. Identiteit is dus niet wat men is, men wordt (zwarte/blanke/gekleurde) vrouw of man door middel van, in Butlers termen: “the forcible citation of a norm” (1993: 226).
Zo ontstaat er dus door het spreken over crisis ook een crisissituatie. Taal schept dus een bepaalde werkelijkheid. Dit kan op drie manieren als we Austin’s classificatie van speech act als uitgangspunt nemen:
- Illocutie van een zin: Bedoeling van de spreker(verzoek, weigering, informatie, belofte, vraag)
- Locutie van een zin: Grammaticale vorm (bevestigende/ontkennende zin, imperatief, vraagzin)
- Perlocutie van een zin: Sociaal te verwachten effect op de hoorder (hoorder wordt boos, blij, ontroerd, geeft gehoor aan de opdracht)
De bedoeling is wellicht niet een crisissituatie te scheppen, maar deze juist eerder te bezweren of de spot te drijven met sommige reacties, maar de overdrijvingen, grote woorden en eenzijdige belichting, is er wel degelijk een effect op het publiek. Mensen worden daarbij gevormd door eerdere ervaringen zoals de cartoon-affaire die ook sterk aanwezig is in deze zaak, met daarbij het achterliggende beeld van de demonstraties en moslims met lange tenen. Beelden die we ook terug zien in zaken die nooit hebben geleid tot ongeregeldheden maar waar ze wel verwacht werden.
Wat er nu plaatsvindt is een samensmelting van verschillende beelden in een non-event: voorlopig althans want er is helemaal nog geen film. Het beeld van boze en snel gekwetste moslims met het beeld van een politicus die er zijn dagtaak van gemaakt heeft hen nog bozer en sneller gekwetst te maken met het beeld van een toch al bedreigde vrijheid van meningsuiting (door moslims). Er vindt een convergentie plaats door steeds meer gebeurtenissen onder deze noemer te plaatsen en alles wat er echt niet in past buiten beschouwing te laten en het nieuwe beeld uit te vergroten en te overdrijven. Over het algemeen reageren moslims in Nederland nauwelijks op provocaties, beledigingen e.d. Dat is slechts een zeer kleine groep die overgaat tot demonstraties of erger, een grotere groep lijkt juist eerder volkomen apathisch en murw of men negeert het gewoon. Als de cartoon-affaire ons iets kan leren is het juist de volkomen onvoorspelbaarheid van de gang zaken, maar door de zaak nu al zo op te blazen worden mensen bijna gedwongen om met een reactie te komen.
Dit betekent natuurlijk niet dat de media, websites en bloggers verantwoordelijk zijn voor de uitkomsten van deze hype, net zomin als Wilders verantwoordelijk zou zijn voor enige mate van geweld naar aanleiding van zijn film: mensen zijn geen robotten of mechanismen van een cultuur, maar verantwoordelijke individuen. Tegelijkertijd echter dienen we ons te realiseren dat individuen wel gevormd worden. Net zoals de huidige berichtgeving is ingegeven door eerdere affaires, zijn ook individuen gevormd door sociale, politieke en economische omstandigheden. Hun reacties afdoen als puur en alleen vrijwillige, individuele reacties van autonome individuen of als symptomen van een cultuur of individuele pathologie is weer al te makkelijk; en dat geldt dus ook voor Wilders. En precies dit laatste maakt de hype die er nu aan de gang is zo gevaarlijk alsof we aan het opbouwen zijn naar een situatie die wel uit de hand moet gaan lopen. Enige terughoudendheid is dus wel op zijn plaats…
Mooi stuk, Martijn!