Regering.nl – 'Door slechte opvoeding meer crimineel gedrag'
Regering.nl – ‘Door slechte opvoeding meer crimineel gedrag’
Nederlanders vinden dat ouders meer aandacht moeten besteden aan de opvoeding en vorming van hun kinderen. Een betere opvoeding helpt volgens hen in de strijd tegen criminaliteit. Dat blijkt uit de vijfde Belevingsmonitor.
Het is natuurlijk altijd de vraag waarom men in een persbericht voor een bepaalde insteek kiest. Voor mijn blog richt ik me vooral even op het aspect van immigratie en integratie.
Na de criminaliteitsbestrijding stuit het integratiebeleid voorjaar 2005 op de meeste weerstand van het publiek. Vijf aspecten zijn nader onderzocht: eisen die aan immigranten gesteld worden (de Nederlandse taal beheersen en de Nederlandse samenleving kennen), terugsturen van uitgeprocedeerde asielzoekers (vreemdelingen die definitief te horen hebben gekregen dat ze moeten terugkeren naar hun thuisland), het ontstaan van immigrantenwijken, de positie van allochtone moslimvrouwen en regels voor het trouwen met een partner uit het buitenland.
Wat hoort er volgens het publiek op de agenda? Doet de regering het goed op deze punten? Wat zien mensen als hun eigen verantwoordelijkheid? Hoe komt integratie en immigratie in het nieuws? En waarop is de publieke opinie gebaseerd?Welke positie neemt integratie en immigratie in ten opzichte van andere regeringsissues?
– staat nog steeds heel laag op de persoonlijke (elfde plaats) en maatschappelijke agenda (tiende plaats);
– is ook van relatief weinig politiek belang volgens de bevolking (negende plaats);
– scoort net onder het midden (zevende positie, was zes) als het gaat om beleidstevredenheid.Wat is er veranderd ten opzichte van herfst 2004?
– meer mensen dan een half jaar geleden vinden dat de regering prioriteit moet geven aan het terug-sturen van uitgeprocedeerde asielzoekers;
– er is minder bijval voor het uitgangspunt dat strengere regels voor huwelijken met buitenlandse partners de integratie bevorderen;
– meer mensen dan vorige keer vinden dat de overheid zich niet met de emancipatie van allochtone moslimvrouwen hoeft te bemoeien (hoewel het nog steeds een kleine groep blijft die dit vindt).
4.1 WAT HOORT ER OP DE INTEGRATIE- EN IMMIGRATIEAGENDA?
Integratie en immigratie vooral maatschappelijk probleemDe bevolking ziet integratie en immigratie veel meer als een maatschappelijk dan als een persoonlijk probleem. Het verschil tussen het belang voor de samenleving en het belang voor zichzelf is behoorlijk groot. Dat het ze persoonlijk minder raakt, komt waarschijnlijk ook omdat een grote groep niet direct met de vraagstukken wordt geconfronteerd: meer dan de helft kent bijvoorbeeld geen uitgeprocedeerde asiel-zoekers, en bijna tweederde heeft geen contact met allochtone moslimvrouwen.
Nog steeds meeste prioriteit voor eisen aan immigranten
Eisen aan immigranten vinden mensen zowel voor zichzelf, voor de maatschappij als voor de politiek het meest van belang. Ruim driekwart van de bevolking wenst er meer prioriteit voor van de regering.De volgorde is op alle drie de agenda’s hetzelfde, en ook bijna gelijk aan de vorige meting. Aan het terugsturen van asielzoekers kent het publiek meer politieke prioriteit toe dan een half jaar geleden, maar eisen aan immigranten wint het nog steeds.
Terugsturen asielzoekers vraagt meer aandacht dan voorheen
De prioriteit voor het terugsturen van uitgeprocedeerde asielzoekers is toegenomen sinds herfst 2004. Hierdoor is dit beleidsaspect op de politieke agenda van plaats gewisseld met het ontstaan van immigrantenwijken
(dat staat nu op de derde plaats).Publiek wil integratie bevorderen
Wat zouden mensen zelf aanpakken als ze verantwoordelijk zouden zijn voor integratie en immigratie?2 Ze wensen snellere asielprocedures, zodat asielzoekers weten waar zij aan toe zijn. Asielzoekers moeten zich meer aanpassen aan de Nederlandse normen, waarden en taal. Verder zouden ze allochtonen stimuleren meer deel te nemen aan het arbeidsproces via lagere uitkeringen en hogere lonen, en alleen ‘echte’ vluchtelingen
toelaten, niet de economische vluchtelingen uit relatief veilige landen.
4.2 DOET DE REGERING HET GOED?Meeste onvrede over uitgeprocedeerde asielzoekers
Meer dan de helft van de bevolking (56%) is ontevreden over het regeringsbeleid rond uitgeprocedeerde asielzoekers. Dit is een even grote groep als vorige keer. De regering slaagt er volgens hen onvoldoende in om uitgeprocedeerden te laten terugkeren naar het land van herkomst (de effectiviteit in tabel 4.3). Wie uitgeprocedeerde asielzoekers kent in de eigen omgeving (9% kent er enkele, 1% kent er redelijk veel), is minder tevreden over het regeringsbeleid (informatie en slagvaardigheid).
Er zijn geen echte verschuivingen opgetreden sinds de vorige meting.Tegengaan immigrantenwijken: regering slaagt er onvoldoende in
Ook het beleid dat op de immigrantenwijken gericht is, stemt tot ontevredenheid (bij 55% van de bevolking).
Er is vooral kritiek op de effectiviteit van het beleid: tweederde is van mening dat de regering er onvoldoende in slaagt om het ontstaan van immigrantenwijken tegen te gaan. 16% kent in zijn directe woonomgeving veel immigranten. Deze groep vindt het onderwerp belangrijker dan anderen, maar is niet (on)tevredener over het beleid.Eisen aan immigranten: moeten strenger
De helft van de bevolking (51%) is ontevreden over het beleid rond de eisen aan immigranten. Moeten de eisen strenger of juist minder streng? Ruim tweederde (67%) wil strengere eisen, 20% vindt het goed zoals het is, en volgens 5% mag het minder streng. Tegelijkertijd vindt ook tweederde (64%) dat de overheid respect en begrip tussen verschillende culturen moet stimuleren.Tweederde van de mensen kent immigranten in de woonomgeving; dit is vergelijkbaar met een half jaar geleden. Zij oordelen niet anders dan anderen over het beleid. Wanneer is iemand ingeburgerd? Volgens 84% van de mensen ben je geïntegreerd als je de Nederlandse normen en waarden respecteert. Volgens 43% als je de Nederlandse taal spreekt.
De positie van allochtone moslimvrouwen: overheid mag actiever zijn
42% van de mensen is ontevreden over hoe de regering met de positie van allochtone moslimvrouwen omgaat. Het merendeel vindt dat de overheid een actievere rol moet spelen bij de emancipatie van deze vrouwen (61%, vergelijkbaar met vorig half jaar). Tegelijk is echter het aantal mensen dat vindt dat de overheid zich niet met deze emancipatie moet bemoeien, toegenomen (van 16% naar 22%). Dit onderwerp is vooral van belang voor burgers die contact hebben met allochtone moslimvrouwen (het gaat om 36% van de bevolking).Regels voor trouwen met een partner uit het buitenland: minder geloof in effect op integratie
Relatief het minst ontevreden zijn mensen over de regels voor trouwen met een buitenlandse partner (34%), het onderwerp dat ze als het minst belangrijk bestempelen. Ze vinden dat de regels onvoldoende bijdragen aan een betere integratie. 43% denkt dat strengere huwelijksregels de integratie zullen be-vorderen. Dit is een minder grote groep dan vorige keer; toen geloofde nog 50% dat.Veel mensen (61% van de Nederlanders) kennen in de directe omgeving iemand met een partner uit het buitenland. Voor 22% gaat het om een partner uit een Europees land, voor 39% om een partner uit een niet-Europees land. Zij zijn niet meer of minder tevreden over het regeringsbeleid op dit punt.
Er zijn geen veranderingen ten opzichte van herfst 2004.4.3 WAT ZIEN NEDERLANDERS ALS HUN EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID?
Andere culturen accepteren
41% van de bevolking vindt dat we in Nederland de leefwijzen en overtuigingen van andere culturen moeten accepteren.Allochtonen die niet werken – aan wie ligt het?
In de enquêtes merken mensen spontaan op dat het voor de integratie goed zou zijn als allochtonen meer aan het arbeidsproces deelnemen. Hierover is in groepsdiscussies doorgepraat.
Gesteld wordt dat vooral allochtone jongeren (zeker jongens, Antillianen en Marokkanen) en ook de tweede generatie immigranten moeite hebben om een baan te vinden. Dit is nadelig voor de samenleving omdat het in hun ogen de sociale zekerheid onder druk zet, meer niet-werkenden aantrekt, en de normen en waarden aantast (“Ze leren verkeerde dingen over niet werkenâ€). Persoonlijke ervaringen met allochtone collega’s lijken overigens veel positiever dan het algemene beeld.Aan wie ligt het volgens de deelnemers dat de arbeidsparticipatie onder allochtonen lager is?
– overheid: voert een laks beleid (“de overheid heeft het te lang op zijn beloop gelatenâ€) of geeft te snel een uitkering aan mensen die niet willen werken of die niet voldoen. Ook de bureaucratische organisatie van de samenleving zou een rol spelen: “Als je de taal niet spreekt, is het heel moeilijk om je weg te vinden in de papierwinkelâ€;
– allochtoon zelf: gebrek aan motivatie, andere arbeidsmoraal (“sneller op hun tenen getraptâ€), taal- en scholingsachterstand, godsdienst (vrouwen die thuis moeten blijven). Bovendien solliciteren ze minder;
– werkgevers en bedrijfsleven: zijn soms selectief en discriminerend en reserveren de “mindere baantjes†voor allochtonen;
– burger zelf: werkt mee aan negatieve beeldvorming. Het negatieve wordt benadrukt terwijl een grote groep allochtonen het goed doet. Dat het vaak hardwerkende kleine ondernemers worden, krijgt te weinig aandacht.Hoe is deelname van allochtonen aan het arbeidsproces te stimuleren?
Met meer en gedifferentieerde banen, een strenger toelatingsbeleid, invoering van een dienstplicht, werkgevers die betere banen aanbieden en moeilijke groepen begeleiden, en met meer combinaties van onderwijs en werk. Volledige integratie kost tijd, zo is de opinie. De deelnemers verwijzen naar de Molukse bevolking: “Daar waren twintig jaar geleden ook problemen mee en nu verloopt alles feilloos met deze groep.â€4.4 HOE KOMT HET INTEGRATIE- EN IMMIGRATIEBELEID IN HET NIEUWS?
In het nieuws: moord Van Gogh, radicale moslims
De onrust rond de moord op Theo van Gogh in november 2004 en de dood van een (allochtone) tasjesdief in januari 2005 zorgt voor een licht ongunstige teneur in de geselecteerde dagbladen. In februari en maart is de teneur wel iets verbeterd ten opzichte van de maanden daarvoor. Veelbesproken is de inburgering
van allochtonen, de islam (bijvoorbeeld de imam die weigerde minister Verdonk een hand te geven), het radicalisme onder moslims, en reacties daarop: brandstichting in moskeeën en islamitische scholen.40% van de berichtgeving over integratie en immigratie gaat over de vijf beleidsaspecten. Eisen aan immigranten is de meest zichtbare beleidsprioriteit, gevolgd door het terugsturen van uitgeprocedeerde asielzoekers (zie tabel 4.4).
Eisen aan immigranten en uitgeprocedeerde asielzoekers zijn relatief het meest in het nieuws. In de periode april tot en met september 2004 ging nog de helft van het integratienieuws over het terugsturen van asielzoekers. Dit is dus sterk teruggelopen. Ook zijn er minder mensen die dit onderwerp zeggen te volgen in de media (van 51% naar 40% van de bevolking).
Beeld van de integratie- en immigratieaspecten: licht ongunstig
De teneur van de berichtgeving over de vijf beleidsprioriteiten is licht ongunstig. Over het ontstaan van immigrantenwijken en huwelijksmigratie verschijnen te weinig artikelen om er een uitspraak over te doen.
minister stelt strengere eisen, weinig in nieuws
Beeld van de regering bij de integratie- en immigratieaspecten: wisselend
De regering is goed zichtbaar, behalve als het gaat om de positie van allochtone moslimvrouwen en het ontstaan van immigrantenwijken. De teneur over de regering is wisselend: licht ongunstig over de problemen
rondom de plannen voor verplichte inburgering, licht ongunstig over eisen aan immigranten, neutraal over het terugsturen van asielzoekers, en licht gunstig over huwelijksmigratie.Regering: eerder falend dan succesvol met integratie- en immigratiebeleid
De regering is in bijna 40% van de artikelen over integratie en immigratie zichtbaar. Na minister Verdonk van Vreemdelingenzaken is vooral Kamerlid Hirsi Ali in beeld. Waar de effectiviteit van het beleid wordt besproken, is de regering volgens de berichtgeving eerder falend dan succesvol met het beleid. Dat heeft vooral betrekking op de eisen aan immigranten en het uitzetbeleid: de mislukte verplichting van de inburgeringscursus, kritiek op de taaltoets, de proef met ama-campussen, te weinig gebruik van het vertrekcentrum Ter Apel en problemen bij de IND.
4.5 WAAROP IS DE PUBLIEKE OPINIE GEBASEERD?Wie nieuws volgt, vindt integratie- en immigratiebeleid belangrijker en is er minder tevreden over
Degenen die de integratie- en immigratieaspecten vaak volgen in de media, vinden het beleid belangrijker en minder goed dan degenen die het nieuws niet volgen. Wat oorzaak en gevolg is, is niet duidelijk.
In de groepsdiscussies reageren deelnemers gemengd op de stelling ‘Hoe meer ik over integratie en immigratie lees, hoe negatiever ik erover word’. Volgens driekwart is de berichtgeving niet van invloed op de eigen mening. Toch noemen ze de media (naast eigen ervaring, verhalen van anderen, boeken en muziek) als belangrijke bron voor hun meningsvorming.De twee onderwerpen met het grootste belang (eisen aan immigranten en uitgeprocedeerde asielzoekers) krijgen ook de meeste aandacht van publiek en pers.
Eigen ervaring speelt een rol
Publiek dat zelf te maken heeft met integratie- en immigratievraagstukken, vindt het beleid voor zichzelf belangrijker dan anderen. Op het oordeel over het regeringsbeleid heeft ervaring nauwelijks effect. Alleen bij uitgeprocedeerde asielzoekers: degenen die zulke asielzoekers kennen in de eigen omgeving, zijn minder tevreden over het asielbeleid van de regering.
De media kunnen dus een rol spelen in de agendasetting, maar ook de eigen ervaring kan meespelen.Prioriteit gewenst voor eisen aan nieuwkomers
Eisen aan immigranten vindt het publiek van het grootste persoonlijk, maatschappelijk en politiek belang. De helft is ontevreden over het huidige regeringsbeleid hierover. De overheid moet strengere eisen stellen, zo oordeelt tweederde van de mensen. Ze denken daarbij vooral aan respect voor onze normen en waarden, maar ook aan de beheersing van de Nederlandse taal. Ook lijkt het ze voor de integratie van belang dat allochtonen meer deelnemen op de arbeidsmarkt. Inburgering is het beleids-aspect dat de meeste publiciteit krijgt, mede naar aanleiding van de moord op Theo van Gogh.Uitzetbeleid hoger op politieke agenda dan vorige keer
Sinds herfst 2004 zijn er meer mensen bijgekomen die het terugsturen van uitgeprocedeerde asielzoekers extra regeringsprioriteit geven. Dit beleidsaspect neemt daarmee nu de tweede plaats in op de politieke agenda (deze positie was eerst weggelegd voor het tegengaan van immigrantenwijken). De onvrede met het uitzetbeleid is onverminderd groot: 56% van de bevolking is er ontevreden over, meer dan over het andere integratie- en immigratiebeleid. Het is na de inburgering het meest in het nieuws, hoewel de hoeveelheid
publiciteit sterk is gedaald sinds de periode april-september 2004.Positie van moslima en huwelijksmigratie leven nauwelijks
Het publiek hecht relatief weinig belang aan de positie van allochtone moslimvrouwen en aan regels voor huwelijksmigratie. Er zijn ook minder mensen ontevreden over dit beleid in vergelijking tot de andere aspecten. Kortom, het lijken geen issues voor de bevolking. De regering is weinig in het nieuws hiermee (Hirsi Ali en Maxima treden meer op de voorgrond als het om de emancipatie van de allochtone vrouw gaat).Berichtgeving van invloed?
De twee onderwerpen die het meest in het nieuws zijn (eisen aan immigranten en uitgeprocedeerde asielzoekers) zijn ook het meest van belang voor het publiek. Mogelijk spelen de media een rol in de agendasetting. Maar ook ervaring kan meespelen: wie immigranten, asielzoekers, moslimvrouwen kent, vindt het beleid belangrijker. Wie integratie en immigratie volgt in de kranten, is daarnaast minder tevreden over het regeringsbeleid dan wie het niet volgt. Ook hier is oorzaak-gevolg niet helemaal vast
te stellen.