Volkskrant: Sombere bladzijden in het slavernijdebat
In de Volkskrant van gister een recensie van hoogleraar geschiedenis Piet Emmer over slavernij. Hij schreef eerder een studie over Nederland en slavernij waar het nodige om te doen. Hij werd ervan beschuldigd de slavernij in het westen te relativeren (dat vond ik overigens niet; wat er over bleef was erg genoeg).
In de Franse studie wordt ook aandacht geschonken aan de Afrikaanse en Arabische rollen in de slavernij die niet gering waren. Vooral de conclusie dat de Europese, Afrikaanse en Arabische slavernij geen genocide vormden, zorgde voor nogal wat opheft, zo maakt Emmer duidelijk.
Franse ophef over studie van Afrikaanse en Arabische slavenhandel
Soms is het verleden actueler dan het heden.
Welke auteur kan zeggen dat hij binnen een paar maanden voor een en hetzelfde boek een prijs en een strafklacht ontving? Dat overkwam Olivier Pétré- Grenouilleau na de publicatie van zijn studie Les traites nég rières, waarin de Atlantische slavenhandel wordt vergeleken met de Afrikaanse en Arabische slavenhandel. Het unieke en opwindende deel van het boek betreft de bladzijden, waarin niet de Europese, maar de inter-Afrikaanse en de Arabische slavenhandel worden geanalyseerd .
Om te beginnen was de sterfte aan boord van de Europese slavenschepen hoog, maar het boek maakt aannemelijk dat er in de Afrikaanse en Arabische slavenhandel nog veel meer slaven omkwamen.
De slaven moesten op weg naar een bestemming in Afrika of het Nabije Oosten vaak een groot deel van de reis lopen en dat resulteerde in veel meer sterfgevallen dan tijdens het vervoer per schip. Bovendien slaagden de Europeanen er op den duur in om de mortaliteit terug te dringen, terwijl de Afrikaanse en Arabische slavenhandelaren daar niet in geïnteresseerd waren.
Ook het hoge percentage vrouwen en kinderen in de Atlantische slavenhandel was veel minder uitzonderlijk dan we altijd hebben aangenomen. In de loop der tijd steeg dat percentage tot 40 procent, terwijl dat tot 1800 onder Europese migranten niet hoger was dan 20 procent.
In de Afrikaanse en Arabische slavenhandel werden echter veel meer vrouwen en kinderen verhandeld. Hun behandeling op de plantages in de Nieuwe wereld was overigens lang niet altijd slechter dan in Afrika en de Arabische wereld. Daar konden een paar slaven wel eens hoge posities bereiken, maar skeletmetingen laten zien dat de meeste slaven in Afrika kleiner waren en dus minder voedsel kregen en met meer ziektes te maken hadden dan hun lotgenoten die naar de overkant van de Atlantische Oceaan waren vervoerd.
Tot slot maakt de auteur duidelijk dat de Europese afschaffing van slavenhandel en slavernij volstrekt uniek was, juist omdat die maatregel inging tegen het economisch eigenbelang. Dat vonden Afrikanen en Arabieren maar vreemd en tot op de dag van vandaag worden er in delen van Afrika en Azië nog steeds slaven verhandeld, met name kinderen.
In dezelfde maand werd Les traites nég rières bekroond door de Franse Senaat en het onderwerp van een strafklacht bij het gerechtshof te Parijs, ingediend door een ‘collectif’ van immigranten afkomstig uit de Franse Antillen, Guyana en La Réunion. Dat collectief is zelfs een ware terreurcampagne begonnen met het doel de auteur monddood te maken door hem te laten ontslaan als hoogleraar en door alle bijeenkomsten te verstoren, waar hij het woord zou voeren.
Pétré-Grenouilleau zou de onmenselijke kanten van de slavenhandel bagatelliseren, zo niet ontkennen.
Die strafklacht lijkt mij overigens kansloos, want een groot deel van Les traites négrières is gebaseerd op algemeen geaccepteerde onderzoeksresultaten uit de Engelstalige vakliteratuur. De kritiek richt zich echter niet alleen tegen de conclusies van het boek, ma ar vooral tegen de uitspraak van de auteur in een interview dat noch de Europese, noch de Afrikaanse of Arabische slavenhandel als genocide kon worden bestempeld.
In Frankrijk was daarover verwarring ontstaan, omdat het door links gedomineerde parlement in 2001 een zogenoemde wet-Taubira had aangenomen, waarin de Atlantische slavenhandel tot misdaad tegen de menselijkheid werd bestempeld, zoals eerder was gebeurd met het uitmoorden van joden en Armeniërs. Op de website van het collectief wordt er schande van gesproken dat Pétré-Grenouilleau zo niet de letter dan toch de geest van een democratisch aangenomen wet durft te kritiseren. Hij is een geschiedvervalser, een négationiste zoals degenen die het bestaan van Auschwitz ontkennen.
Ook de directie van het eerbiedwaardige Institut néerlandais in Parijs kreeg met de toorn van het collectief te maken na de aankondiging dat er een debat zou plaatsvinden over ‘een sombere bladzijde’ in de geschiedenis van Nederland en Frankrijk. De aanleiding was de publicatie van de Franse vertaling van mijn De Nederlandse slavenhandel, 1500- 185 0 (Amsterdam, 2003). Als referent was Olivier Pétré-Grenouilleau, hoogleraar te Lorient, uitgenodigd.
Wat een normale bijeenkomst leek te worden, veranderde in een potentieel kruitvat. De Nederlandse ambassadeur te Parijs en de directeur van het Institut néerlandais ontvingen dreigbrieven en electronische hate mails, waarin werd beweerd dat Nederland samen met Frankrijk systematisch miljoenen zwarte slaven had vermoord en in Afrika grote slavenrazzia’s had georganiseerd. President Chirac en minister van Binnenlandse Zaken Sarkozy werd gevraagd de Nederlanders op andere gedachten te brengen. Maar – ere wie ere toekomt – de organisatoren gaven geen krimp en tot aller tevredenheid verliep de debatavond anderhalve week geleden rustig.
Eigenlijk is de ophef over dit boek niet het gevolg van de genoemde conclusies, maar van de merkwaardige Franse neiging om per wet voor te schrijven hoe men over het verleden moet denken.
Daar lijkt na de wet Taubira trouwens weer een radicale verandering in te zijn gekomen, want op 7 februari j.l. heeft een rechtse meerderheid in het parlement een nieuwe wet uitgevaardigd waarin wordt vastgesteld dat het Franse kolonialisme overzee toch ook veel positiefs teweeg heeft gebracht.
Ja, de waarheid is soms pijnlijk. Ik zag ooit een reportage over zwarte Amerikanen die West-Afrikaanse landen bezochten. Die waren diep schokt toen ze leerde dat Afrikanen zelf massaal meededen aan de slavenhandel. Voor het vroegere koninkrijkje Dahomey was het een belangrijke bron van inkomsten. Zanzibar en Algiers waren grote slavenhandelsposten. Hier werden ook Europeanen verhandeld. De BBC had een paar jaar terug een reportage over de vergeten slavenhandel in Europeanen. Het betrof niet alleen zeelui maar ook mensen die in strooptochten uit kustplaatsen gehaald werden. Tot de kust van West-Engeland toe. De schatting is dat tussen (uit mijn hoofd) 1500-1850 ongeveer 1-1.5 miljoen zeelui, passagiers en kustbewoners in de slavernij verdwenen of als gijzelaars voor losgeld vastzaten.
Het maakt de massale slavernij waar Europeanen zich aan schuldig maakten er niet minder erg om. Het zet het wel beter in een tijds perspectief.