'Liefdeloos stuk' of 'goede islamnota'
Gisteren had de SGP haar congres over de Islam: de Islam in huis. Het was een zeer goed bezocht congres en goed georganiseerd. Na de opening door ds. Van Heteren kon het echt beginnen. Die dominee sprak overigens prachtig, beetje archaïsch, Nederlands; wat een mooie volzinnen.
Hoe ik dat weet? Omdat ik ook in het panel zat, naast Rachid Bal en Hans Jansen. Dat zou u niet zeggen als u het verslag in het Reformatisch Dagblad leest:
Reformatorisch Dagblad – Geen partij heeft zo’n goede islamnota
DE MEERN – Een liefdeloos schrijfsel dat zich onnauwkeurig uitlaat over de islam. Dat vindt ir. R. Bal van het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) van de notitie over de islam die de SGP vrijdag presenteerde. „Pijnlijk. Ik heb nog liever Hirsi Ali dan de SGP.†Precies omgekeerd luidt het oordeel van arabist prof. J. J. G. Jansen. „Geen enkele partij heeft zo’n degelijke studie over de islam. Klasse!â€
Als het de bedoeling van de SGP was vrijdagavond debat te ontlokken door ruimte te geven aan tegengestelde meningen, dan is die opzet ruimschoots geslaagd. Centraal op deze druk bezochte bijeenkomst stond een notitie van SGP-fractiemedewerker E. J. Brouwer, getiteld â€De islam in huisâ€. Daarin probeert de partij stelling te nemen ten aanzien van de islam.
Belangrijke gedachte in de notitie is dat de islam als religie gevaarlijke elementen in zich bergt, licht SGP-Kamerlid Van der Staaij toe. „Dat moslimterroristen hun religie gebruiken ter rechtvaardiging van hun daden, mag ons genoeg zijn. Te zeggen dat je met elke religie goed én kwaad kunt, is je persen in het keurslijf van het gelijkheidsdenken, maar doet geen recht aan de feiten.â€
Concrete voorstellen die de SGP daarom doet, zijn het daadkrachtig optreden tegen het zaaien van haat in moskeeën, een consequente aanpak van „veelvoorkomend†antisemitisme in islamitische kring en de screening van uit het buitenland afkomstige imams op hun antecedenten.
Bal, vertegenwoordiger van zo’n 600.000 moslims in Nederland, reageert geschokt op de inhoud van de notitie. „In Nederland praten wij zorgvuldig over anderen. U doet dat niet. Waar is bij u de naastenliefde? Ik heb dit boek aan anderen laten lezen. „Het doet pijnâ€, zeiden zij. Heel veel moslims herkennen zich hier volstrekt niet in.â€
Bal geeft aan nog liever Hirsi Ali te hebben dan de SGP. „Omdat moslims de bescherming van onze grondwet hebben, gaat u ze verdragen. Maar wat u echt wil, blijkt uit de opstelling van uw lokale politici.â€
De CMO-vertegenwoordiger heeft veel moeite met de aandacht die begrippen als sharia en jihad in de SGP-studie krijgen. Die zaken zijn niet kenmerkend voor de gemiddelde moslim, meent hij. „In de meeste landen waarin moslims de meerderheid hebben, geldt de sharia niet. En de jihad heeft niets religieus in zich. Het is een oorlog ter verdediging van een staat.â€
Arabist Jansen is het grotendeels oneens met de benadering van Bal. „Ik sta verbaasd als ik moslims hoor zeggen dat de sharia niets zegt over ongelovigen. De sharia staat bol van uitspraken over niet-moslims. Dit soort ontkenningen maakt mij zeer argwanend. Weet men het nu niet of bedriegt men de boel? In beide gevallen hebben we een groot probleem.â€
Dat de jihad door veel moslims uitgelegd wordt als een innerlijke strijd, ontkent hij niet. „Natuurlijk, daarom zit meneer Bal hier ook niet aan tafel met zijn mitrailleur te spelen. Maar het gaat om dat kleine groepje dat de jihad ziet als een license to kill. Daar kunnen we met recht bang voor zijn.â€
Over de SGP-studie oordeelt Jansen compleet anders dan Bal. „Ik ken geen politieke partij die zo’n gedegen studie maakte van de islam. Diepgravend, feitelijk grotendeels correct, kritisch. Daar kan niemand aan tippen.â€
Jansen heeft maar een punt van kritiek. „U gaat mee in de gedachte dat we een eind opschieten als we de gematigde moslims meer macht geven. Die stelling is werkelijk op niets gebaseerd. Gematigden hebben geen enkele invloed op radicale moslims en zullen dat ook niet krijgen. Zelf weten ze dat en dat bewijst hun geraffineerdheid. Het is zeer de vraag hoe gematigd zij in hun hart werkelijk zijn.â€
In de pauze licht de arabist zijn kijk op de zogeheten gematigden nog even toe. „Dat keurige openingswoord van vanavond door die dominee -Hoe heet ’ie ook alweer? Ja, Van Heteren, ja!-, zulke respectvolle taal naar andersdenkenden vindt je in moskeeën niet. Daar gaat het van christenhonden, Jodenzwijnen en brandhout voor de hel. Dat is een heel ander cultureel peil.
Geen idee waarom mijn bijdrage niet genoemd wordt; ze hadden het zelfs al voorafgaand aan de bijeenkomst. Kan zijn dat ik niet zo goed op dreef was; vond mezelf af en toe wat warrig en van de hak op de tak en ik had wat moeite de juiste toon te vinden tussen die twee scherpslijpers.
Ik zat er letterlijk en figuurlijk tussenin en dat maakte waarschijnlijk dat mijn bijdrage verloren ging in dat verbale geweld. Mijn reactie op het stuk daarom maar even hier geplaatst.
UPDATED
De plaats van religie in de Nederlandse samenleving is één van dé discussieonderwerpen van de laatste jaren. Ik verwijs maar even naar het debatje tussen Hirsi Ali en Wiegel, het debat over het artikel godslastering, de discussie over de bouw van grote moskeeën, het standpunt van de SGP over het lidmaatschap van de vrouw. Door de secularisering is een religieuze inbreng in bijvoorbeeld het politieke debat niet meer vanzelfsprekend en velen verzetten zich tegen een mogelijke rol van religie in de politiek en maatschappij. De aandacht richt zich daarbij vooral op de islam. Publieke manifestaties van de islam zoals de bouw van moskeeën, het dragen van hoofddoeken door meisjes en vrouwen, kan vanuit deze seculiere invalshoek op nogal wat kritiek leveren. Religieuze mensen zouden hun moraal aan anderen willen opdringen. Geloofsopvattingen worden tegelijkertijd vaak gediskwalificeerd als onredelijk en irrationeel. Secularisering is daarom niet alleen maar de ontwikkeling die aangeeft dat de rol van religie verandert, maar ook de norm in het publieke domein geworden. Veel religieuze mensen ervaren het verbannen van religie naar het privé-domein en het reserveren van het publieke domein voor seculiere opvattingen dan ook als een bedreiging en een aanval op zichzelf. Desondanks is religie en dan vooral islam niet weg te denken uit het publieke debat.
Een dergelijk debat over de islam kan echter niet zonder gevolgen blijven voor andere gelovigen en hun organisaties zoals de SGP. Eigen aan de SGP is dat men streeft naar een staatsbestel waarin de overheid zich onderwerpt aan God. Waar men zich aan de ene kant bedreigd lijkt te voelen door de secularisering (en daarin een bondgenoot hebben in sommige moslims), lijkt men zich aan de andere kant bedreigd te voelen door wat men ziet als de toenemende invloed van de islam (en vooral de ‘radicale islam’). Dit resulteert in een tweeslachtige houding die door de hele visie heen te merken is. Men keurt gelijkberechtiging van godsdiensten af (pag. 27), maar wil op terreinen wel weer coalities sluiten tegen het ‘liberale front’ (pag. 25). Of bijvoorbeeld wanneer er wordt gesproken over moslimburgers (pag. 45). Moslims zijn volwaardige medeburgers, we staan naast elkaar en niet boven elkaar. Maar dan wel met de wetenschap dat de Christenen toch alleen de waarheid in pacht in hebben.
Een ander punt waar de nota van doordrongen is, is dat men ervan lijkt uit te gaan dat het denken en handelen van moslims alleen maar, of toch vooral, door de islam bepaald wordt. Bijvoorbeeld, wanneer het gaat over discriminatie van homoseksuelen en joden. Kwesties die terecht aan de orde gesteld worden en men kan zonder meer in de islamitische traditie genoeg rechtvaardiging vinden daarvoor, maar de discriminatie wordt niet alleen veroorzaakt door de islam. In het geval van de joden speelt het conflict tussen Israël en de Palestijnen bijvoorbeeld een rol. Een dergelijk uitgangspunt leidt tot rare conclusies zoals het typeren van de AEL als een ‘islamitische protestpartij’ (pag. 42). Als daar al sprake van is geweest, dan was dat alleen gedurende de periode dat Mohammed Cheppih voorzitter was. Daarvoor en daarna niet. Het was hoogstens een beweging van ‘angry young muslims’, maar dat maakt het nog niet religieus. Om nog even terug te komen op het anti-semitisme. Er zijn genoeg moslims te vinden die op basis van religieuze tradities juist voor tolerantie pleiten. Beiden kunnen dus hun legitimering vinden in religieuze teksten. De vraag is welke de overhand krijgt en waarom? Weliswaar heeft de SGP gelijk als ze stelt dat de strijd tussen Palestijnen en Israëliërs niet te reduceren is tot etnische grieven of repressie. Nu lijkt men de andere kant op te schieten door de nadruk te leggen op de religieuze teksten zonder de politieke, economische en juridische context mee te nemen. Etnische of religieuze groepen of conflicten zijn zelden etnisch of religieus van nature; maar worden etnisch of religieus door toedoen van mensen. Hoe en waarom dat is de vraag. In ieder geval wordt het religieus of etnisch maken van bepaalde tegenstellingen vaak gedreven door het najagen van bepaalde belangen. In deze nota doet de SGP iets soortgelijks. Men categoriseert moslims puur op basis van hun religie. Dat is logisch gezien het al genoemde spanningsveld waarin de SGP zit. Op deze manier kan de SGP zich opwerpen als hoeder van de ‘historische Nederlandse identiteit’ die voor de SGP in het algemeen religieus is (en daarin kan men moslims als bondgenoten zien) en in het bijzonder christelijk (waarmee men moslims als opponent kan zien).
De nota heeft als ondertitel ‘een politieke positiebepaling’. Het lijkt er echter vooral op dat de SGP niet kiest tussen de spanningen die ik gesignaleerd heb, maar eerder probeert te laveren als tussen de kliffen als in schip in de storm van de spanningen die erop dit moment zijn. Dat hoeft helemaal niet onverstandig te zijn en is misschien zelfs wel een verademing in een tijd van spanningen. Het getuigt in ieder geval van enig lef. Dat de SGP hier een openbaar debat over aandurft, getuigt zeker van durf. Toch is er nog wel een vraag. Voor het ISIM ben ik op dit moment in Nederland bezig met het Ethno-barometer onderzoek. Een Europees onderzoek dat wordt uitgevoerd in Italië, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, België en Nederland. Het Nederlandse onderzoek heeft voorlopig Gouda als casus genomen en in de toekomst zoeken we nog naar andere steden. Dit onderzoek richt zich zowel op moslims en niet-moslims en heeft als doel in kaart te brengen of er spanningen zijn tussen moslims en niet-moslims, op welke terreinen deze liggen en hoe deze ontstaan. Het is nog wat te vroeg om in detail daar op in te gaan, maar duidelijk is wel dat het wantrouwen en de angst voor elkaar vrij groot is. De vraag is of de SGP voor zichzelf nog een rol ziet in die spanningen? Dat wordt niet geheel duidelijk en dat is zowel naar moslims als niet-moslims in Nederland een gemis.
Een paar puntjes. Ik stel hierboven dus dat de SGP geen duidelijk standpunt inneemt. Dat laveren werd als kritiekpunt opgevat, maar zo bedoel ik het niet. In een tijd waarin iedere opmerking die aardig is voor moslims al snel als politiek correct wordt uitgelegd en iedere opmerking die kritisch is al snel als islamhaat, is het misschien juist wel een verademing om een partij te hebben die probeert te schipperen (‘evenwichtig’ noemde men het) in plaats van de confrontatie te zoeken.
De opmerking van Van der Staaij over het persen in het keurslijf van het gelijkheidsdenken, geeft wel een beetje het manco aan. Hoe kun je moslims als volwaardig burger beschouwen, als je stelt dat ze niet je gelijke zijn. Hij suggereerde ook dat stellen dat DE islam niet bestaat, een middel is om alle kritiek te ontwijken (waar hebben we dat eerder gehoord?). Dat kan inderdaad en gebeurt ook vaak. Dat is niet mijn bedoeling. Juist daarom vond ik het goed dat de SGP heikele issues als homoseksualiteit en anti-semitisme benoemde.
Een ander punt waar in de discussie voortdurend aan gerefereerd werd, is de gewelddadige geschiedenis van de moslimwereld die deels in tal van Islamitische geschriften opgetekend staat. Daar kunnen we niet onderuit, maar het blijft me toch bevreemden waarom mensen dat dan als een intrinsieke onderdeel welhaast genetische erfenis van de moslim zien. Natuurlijk kunnen radicale moslims veel inspiratie uit die traditie putten (en dat doen ze dan ook), maar als je het ziet als een genetische erfenis (wat sommigen deden zo bleek in de pauze en na de bijeenkomst) dan moet je moslims dus wel wantrouwen. Dus ook meneer Bal die inderdaad door sommigen gewantrouwt werd. Dat is natuurlijke wel een heel wankele basis voor een ‘open gesprek met moslims als volwaardige burger’.
De nadruk werd ook gelegd op ontmoeting e.d. Dat moeten we zeker doen. Maar we moeten ook niet de illusie hebben dat dan alles goed komt. Als je mensen beter leert kennen, kun je ze aardig vinden maar je kunt ook een hekel aan ze krijgen. Wat je in ieder geval in die ontmoeting niet moet doen is heikele thema’s omzeilen om de lieve vrede te bewaren. Dan behandel je mensen als achterlijke gladiolen en vroeg of laat krijgen ze dat door. In die zin is het standpunt van de SGP nog niet zo slecht en ook dat van de heer Bal niet.
UPDATE:
Met dank aan Evert Jan. Het Nederlands Dagblad heeft mij gelukkig wel opgemerkt en ook een aardige impressie van de avond gegeven.
‘SGP’ers, u wilt de sjaria invoeren’
door onze redacteur Piet H. de Jong
DE MEERN – De eind vorige week gepresenteerde SGP-notitie over de islam krijgt een warm onthaal. De SGP toont lef, zegt een arabist. Een moslim vroeg zich, pijnlijk getroffen, af waar de christelijke naastenliefde was gebleven. Het had iets weg van het hol van de leeuw. Samen met zijn gehoofddoekte vrouw bevond ir. R. Bal zich temidden van 250 SGP’ers.Als moslim, bestuurslid van het overlegorgaan CMO en directeur van de ISBO, een koepel van islamitisch onderwijs, gaf Bal een reactie op het SGP-geschrift De islam in huis.
Hij spaarde de gereformeerden in de zaal niet. De notitie zegt moslims als volwaardige burgers te erkennen en de christelijke naastenliefde te betrachten, maar Bal had vooral andere signalen opgepikt. ,,U hebt het wel over volwaardige burgers, maar dat bedoelt u niet. Spreken over volwaardige burgers moet u van de grondwet in ons land. Als het aan u als SGP ligt, weet u wel wat u gaat doen. Dan voert u de sjaria in.”
Bij het lezen van de notitie was Bal pijnlijk getroffen. Terwijl in Nederland de deugd van de wellevendheid en beleefdheid geldt, is het alsof dat niet opgaat voor het denken over en spreken met moslims. ,,Waar is uw naastenliefde? U hebt de God van de liefde aan de kant gezet. Dat is niet de God van Jezus. Dan heb ik als moslim nog liever de seculiere liberalen zoals Hirsi Ali dan de SGP.”
Ondanks zijn vlijmscherpe uithaal richting de staatkundig-gereformeerden riep Bal ook op tot verzoening. Het zal nog even duren voor alle moslims in Nederland zijn geworteld. Het is een proces van vallen en opstaan, maar het zal lukken, meent Bal. ,,Wij zijn medeburgers van dit land. Koestert u uw land, maar wees niet egoïstisch. Ook ik ben blij met het randschrift op het muntstuk van twee euro.”
Applaus
Haaks op Bals betoog stond de visie van Hans Jansen. De Utrechtse arabist prees de SGP voor het uitbrengen van de islam-notitie. ,,Moedig en een applaus waard, al is dat in uw kring niet gebruikelijk”. Na deze aanmoediging gingen de handen toch op elkaar.
Bij alle goeds had Jansen wel wat kritiek. ,,U onderschat de geraffineerdheid van de gematigde moslims. Dat komt waarschijnlijk voort uit beleefdheid en mogelijk zelfs naastenliefde.” Jansen liet merken dat er alle reden is tot zorg. ,,Het stelt me niet gerust hoe de moslims over ons spreken in de preken die in de moskeeën klinken.”
De Leidse antropoloog M. de Koning doet studie naar de verhouding tussen moslims en niet-moslims in Nederland. Ook hij was uitgenodigd te reageren op de SGP-notitie. Hij ontwaarde daarin een ,,tweeslachtige” opstelling. De partij wil moslims als volwaardige burgers tegemoet treden; tegelijkertijd straalt de partij uit de waarheid in pacht te hebben.
De Koning ziet in het algemeen dat mensen conflicten vaak religieus maken. ,,Let dan op het belang van degene die dat doet. Het belang van de SGP is dat het moslims categoriseert op basis van religie. Dat is erg eenzijdig. Vanuit de SGP bedacht is het wel logisch omdat de SGP zich opstelt als hoeder van de Nederlandse identiteit als christelijke natie.”
Angst
Als onderzoeker bespeurt De Koning vooral wantrouwen en angst over en weer tussen moslims en niet-moslims. Precies dat punt keerde telkens terug in het debat tussen zaal en forum.
De Amersfoortse Gereformeerde-Gemeentenpredikant W. Visscher bracht dat scherp onder woorden. Een dierenactivist vermoordde Pim Fortuyn. Moeten we daarom alle dierenactivisten vrezen? Moeten we bang zijn voor criminelen, nu zij in Amsterdam de een na de ander omleggen? Moeten we moslims vrezen omdat Mohammed B. Theo van Gogh vermoordde?
Voor Tweede-Kamerlid Kees van der Staaij is het, met de AIVD-rapporten onder handbereik, geen vraag of er sprake is van een radicale islam. ,,Daar moeten we alert op zijn; tegelijk moeten we oppassen niet elke moslim in dat licht te bezien of negatief te bejegenen.”
Ondanks die nuancering voelde de moslim in het gezelschap zich onbegrepen. ,,Als ik aangeef de Koran anders te begrijpen dan Mohammed B., wordt tegen mij gezegd dat ik een leugenaar ben of dat ik het niet snap. Dominee, ik zou u willen geruststellen: zo ben ik niet.”
Opnieuw riep hij de SGP’ers op zorgvuldig te zijn in de omgang met elkaar. ,,Accepteer de moslims als medeburgers in dit land, want het is uitgesloten dat u alle moslims gaat bekeren. De angst voor een overname van Nederland door moslims is onzin en ongegrond.”
Van der Staaij, die zelf in islamitische landen heeft rondgekeken, wil zijn houding van argwaan niet snel laten varen. De wereldwijde manifestatie van de islam, waarbij geweld niet wordt geschuwd, maakt dat hij op zijn hoede is. ,,Het gesprek in Nederland tussen moslims en niet-moslims is nodig, maar met een middagje dialoog ben je er echt niet. Tegelijk is een houding van ‘wij-zij’ koren op de molen van de radicale moslims.”
Jansen gaf nog aan voor volledige godsdienstvrijheid te zijn. ,,Dat houdt namelijk ook in het recht van moslims om van hun geloof af te vallen. Wanneer durven moslims dat zonder het gevaar te lopen voor hun leven te vrezen?”
Had ik dat geweten, dan had ik je graag geïnterviewd.
Dank voor het plaatsen van je eigen bijdrage. Misschien was je te genuanceerd voor de journalist? Je laatste opmerkingen doen me denken aan een onderscheid dat ik Jan Willem Duyvendak jaren geleden hoorde maken tussen sociale cohesie en cognitieve cohesie. Hij geloofde niet in sociale cohesie, maar pleitte er wel voor dat mensen meer over elkaar te weten komen – en dat noemde hij dan cognitieve cohesie, waarbij hij ook de opmerking maakte dat ‘bekend’niet altijd ‘bemind’maakt.
@Peter: nou wie weet een andere keer he
@ Ewoud:
Nou op zich was mijn optreden misschien zelf ook niet zo sterk, maar het was wel zo dat Bal en Jansen het duidelijkst tegenover elkaar stonden. In die zin was ik waarschijnlijk te genuanceerd ja.
Dank voor je verwijzing naar Duyvendak.