C L O S E R – Salafisme: het nieuwe buzz-word
Het lijkt erop dat we sinds de moord op Van Gogh over een nieuw buzz-woord beschikken en wel salafisme. Wanneer we spreken over radicalisering en terreurdreiging door moslims, spreken we tegenwoordig vooral over salafisten. Het gebruik van dit woord suggereert dat we weten wat ermee bedoeld wordt: een homogene groep die anti-westers, anti-integratie en gewelddadig is. Men zou verwachten dat de Voortgangsrapportage Terrorismebestrijding wat preciezer en zorgvuldig is. Als we terroristen willen bestrijden is het immers handig om duidelijk aan te geven wie dat wel zijn en wie niet. Helaas, ook hierin worden alle verschillende groepen onder één noemer gebracht. Salafi’s worden gelijkgesteld aan terroristen en radicalen. Het op één hoop gooien van alle groepen die zich salafi noemen is onterecht, eenzijdig en strategisch gezien bijzonder onverstandig. Waar gaat het eigenlijk om en waarom moet er verschil worden gemaakt?
De term salaf verwijst naar de ‘vrome voorgangers’. Dit zijn de eerste drie generaties moslims van wie wordt verondersteld dat zij de meest pure vorm van islam naleefden. Onder deze vrome voorgangers zouden de metgezellen van de profeet en hun volgelingen vallen. De term kan worden teruggevoerd worden naar de islamgeleerde Ibn Taymiyya die leefde in de 13e en 14e eeuw. Hij pleitte voor een terugkeer naar de salaf om het slechte functioneren van moslims tegen te gaan. Het hedendaagse salafisme wordt tegenwoordig vaak gelijkgesteld met het Saoedische Wahhabisme. Dit is een orthodoxe stroming binnen de Islam die vooral in Saoedi Arabië verspreid is. Een groot gedeelte van deze salafi’s is zeer gezagsgetrouw aan de Saoedische overheid, maar in de jaren zestig en zeventig is er een revolutionaire vorm ontstaan. De meest radicale variant hiervan zijn de jihadisten die in de jaren negentig hun opmars maakten tijdens de oorlog in Afghanistan. Veel meer nog dan de Koran is de Soenna (het voorbeeld van de profeet Mohammed) te zien als het centrale aspect van de salafi doctrine. Iedere stap buiten de Koran en de Soenna betekent dat men zich verwijdert van de gedachte over de tawheed, de eenheid van God, terwijl iedere handeling die in overeenstemming is met de Koran en de Soenna beschouwd kan worden als een daad van aanbidding. Dit betekent dat bepaalde culturele gebruiken, zoals een gedwongen huwelijk of de wijze waarop Marokkanen het huwelijk vieren, buiten de islam geplaatst worden. Eén van de centrale doelen van de salafi beweging is dan ook de deculturalisering van de islam: het scheiden van cultuur en religie. Dit betekent in de praktijk dat men zeer kritisch is ten opzichte van de religieuze praktijken van eerste generatie moslimmigranten en de bestaande moskeeën. Dit is een praktijk die goed aansluit bij wat jongeren in het algemeen doen; of ze nu wel of niet deel uitmaken van de salafi’s, of ze nu fundamentalistisch of liberaal zijn vrijwel allemaal maken ze onderscheid tussen religie en cultuur.
Het lijkt erop dat de opstellers van de voortgangsrapportage terrorisme bestrijding vooral naar de hierboven gemelde overeenkomsten in religieuze dogma’s heeft gekeken en niet is nagegaan hoe salafigroepen zelf omgaan met hun dogma’s. Hoe ze deze interpreteren en hoe ze deze toepassen in de dagelijkse praktijk. We kunnen namelijk globaal drie groepen onderscheiden. Allereerst de salafi dawa, ook wel a-politieke salafi genoemd. Dit zijn de salafi die van oorsprong zeer loyaal zijn aan de Saoedische autoriteiten en zich in Nederland verre houden van de politiek en fel gekant zijn tegen de gewelddadige jihad. De salafi dawa hebben onder andere recent een folder uitgebracht waarin zij uitleggen waarom zelfmoord niet is toegestaan in de islam. Deze folder is duidelijk gericht tegen het plegen van zelfmoordaanslagen.
De tweede groep is die van de meer politiek geëngageerde salafi’s. Zij hebben evenals de eerst genoemde groep de neiging om zich te isoleren van de maatschappij, maar zij maken op dit moment de inschatting dat de situatie van moslims in Nederland en daarbuiten zo precair is dat zij wel moeten opkomen voor moslims. Vandaar bijvoorbeeld de kritiek van imam Fawaz van de Haagse As Soennah moskee op Hirsi Ali en Wilders. Andere moskeeën die tot deze stroming gerekend kunnen worden zijn Fourqaan in Eindhoven en Tawheed in Amsterdam. Jongeren die zich tot deze stroming rekenen keuren de gewelddadige jihad niet altijd af (bijvoorbeeld Palestijnse kwestie, de oorlog in Irak en Afghanistan), maar deze organisaties proberen jongeren weg te houden van de gewelddadige jihad. Men is wel zeer kritisch op bepaalde aspecten van de Nederlandse samenleving zoals de positie van de vrouw en homoseksuelen. Voor beide groepen geldt overigens dat ze zich niet volledig isoleren van de maatschappij. Ze zijn ook gericht op dawa (missie of zending) om moslims en niet-moslims te overtuigen van hun boodschap. De derde groep wordt gevormd door de Jihadi’s en takfiri’s. Zij zien de situatie voor moslims als zo erbarmelijk, dat zij een gewapende strijd noodzakelijk achten en dit ook als één van de hoogste vormen van aanbidding zien.
Er zijn dus belangrijke verschillen onder salafi’s die niet zozeer samenhangen met de religieuze dogma’s, maar wel met de inschatting en interpretatie van de nationale en internationale context. De eerste twee genoemde groepen kennen opvattingen die omstreden zijn in de Nederlandse samenleving, maar dat wil nog niet zeggen dat ze hetzelfde denken als de jihadi’s. Hun inschatting van de politieke en maatschappelijke situatie is geheel verschillend en hun oplossingen voor de problemen eveneens. Dat de meer politiek geëngageerde salafi’s felle kritiek hebben op de uitzending van Nederlandse soldaten naar Afghanistan en dat deze groepen kritiek hebben op de, volgens hen, commerciële uitbuiting van Westerse vrouwen, maakt hen omstreden maar nog niet meteen anti-westers, radicaal of terroristisch. Ze kunnen ook gezien worden als een groep kritische en mondige burgers die vanuit hun religieuze bril het functioneren van de samenleving bekijken. Het generaliseren van alle salafi’s is dus onjuist en eenzijdig. Het is zelfs erg onverstandig. In de discussies tussen salafi’s op internet wordt over dit generaliseren wel gesteld dat Nederland zich niet richt op terroristen, maar op alle moslims die hun geloof praktiseren. De woede over de beschuldiging van terrorisme kan ertoe leiden dat de bereidheid afneemt om de overheid te helpen met het tegengaan van radicalisering. Dat lijkt mij een uitkomst die ook het NCTb niet zoekt.
Zeer goed verwoord. Goed stuk.