Islamofobie – Het 'zij – wij' perspectief onder de loep
Op haar weblog heeft Anja Meulenbelt een interessant stukje geschreven over Islamofobie als zelfbedieningswinkel. Ook al heeft het perspectief dus zeer zinvolle bijdragen te geven; uiteindelijk is veel te simplistisch, averechts en hanteert het grotendeels dezelfde uitgangspunten als de islam-bashers. Kort gezegd komt Meulenbelts uiteenzetting over islamofobie hier op neer:
De islamofobie als zelfbedieningswinkel:
Links neemt het de moslims kwalijk dat ze vast blijven houden aan hun ‘achterlijke’ geloof en dat ze hun eigen moskeeen en scholen willen en niet mee doen aan de ontzuiling.
Rechts neemt het de moslims kwalijk dat ze massaal links stemmen (even vergeten dat het ook migranten zijn).
Blank Nederland verwijt de moslims dat ze ‘etnisch’ stemmen en vergeten dat zijzelf de grootste etnische groep zijn die zelf bij voorkeur op blank stemmen.
Christenen nemen het ze kwalijk dat ze Jezus niet als zoon van God willen erkennen.
Joden nemen het ze kwalijk dat ze Israel zien als een onderdrukker van Palestijnen. Maar natuurlijk, dat zijn ook Arabieren en moslims, en wie voor Palestijnen kiest kiest tegen joden en is dus eigenlijk antisemiet.
Atheisten nemen het ze kwalijk dat ze nog gelovig zijn.
Feministen, of de rechtse witmannen die denken dat ze beter weten waar feminisme over gaat dan de feministen, nemen het de moslims kwalijk dat die allemaal hun vrouw slaan omdat dat moet van de koran.
Dierenbeschermers nemen het ze kwalijk dat ze halal slachten en beginnen meteen een actie tegen Albert Heijn.
Nationalisten nemen moslims kwalijk dat ze maar blijven houden van het land waar ze vandaan komen en nog geld sturen naar oma en opa.
Internationalisten nemen ze kwalijk dat ze hun Turkse of Marokkaanse of islamitische identiteit niet opgeven.
Racisten nemen het ze kwalijk dat ze een tintje donkerder zijn en voor racisten die graag ontkennen dat ze racisten zijn gaat het nu over hun geloof – want islamkritiek, dat moet kunnen hebben we afgesproken.
De deugdzamen nemen het de moslims kwalijk dat de jongens van losse zeden zijn en ‘onze’ meisjes versieren.
De seksueel bevrijden nemen het ze kwalijk dat ze preuts zijn en niet gemengd willen zwemmen.Dit rijtje kunnen we nog wel aanvullen, want maandelijks komt er wel weer iets bij wat we ze kwalijk kunnen nemen.
Het gaat daarbij dus om een vertoog dat van migranten en sommige autochtonen moslims maakt en alle, reële en niet reële, problemen verklaart vanuit de islam. De islam wordt daarbij niet echt eenduidig ingevuld, maar fungeert vooral als symbool. En dan wel een symbool in de zin zoals Cohen het opvat in zijn boek ‘The symbolic construction of Community‘. Een symbool is daarbij geen teken dat ergens voor staat, maar juist een teken waaraan mensen allerlei betekenissen kunnen ontlenen. Men deelt niet persé dezelfde betekenissen, maar wel het symbool.
Wanneer een groep mensen wordt gecategoriseerd op basis van dit ene symbool zoals bij islamofobie het geval is, ontstaat er een cirkelredenering die ik al eens eerder heb benoemd in een stuk over racisme:
Moslims bezitten in die visie geen cultuur of vermogen tot betekenisgeving, maar worden zijn gevangenen van hun religie. Terrorisme, de positie van de vrouw, opvattingen over homoseksualiteit worden voortdurend in termen van ‘de islam’ verklaard. De aanwezigheid van Marokkanen bij de dodenherdenking, betekent dan automatisch een islamisering van die dodenherdenking. Vragen als, wat zegt de islam over homo’s of wat zegt de islam over de positie van de vrouw, komen telkens terug. Cultuur en religie zijn de allesverklarende factoren, waarmee men eigenlijk vervalt in een cirkelredenering: de moslim handelt op islamitische wijze omdat hij/zij moslim is.
Meulenbelt noemt de volgende consequenties van deze cirkelredenering cq islamofobie:
a. Dat de moslims in Nederland heel weinig bondgenoten hebben. Ze moeten het vergaand alleen oplossen. Terwijl ze voortdurend in de verdediging worden gedwongen. En natuurlijk, zegt de gemiddelde islamofoob dan: dat ligt aan ze zelf. Laten ze van zich horen dan is het: daar heb je ze weer. Zwijgen ze dan wordt ze kwalijk genomen dat ze nooit van zich laten horen.
b. Dat de islamofobie zich uitbreidt naar vluchtelingen en asielzoekers, naar links en naar iedereen met een geloof. Dat het geheel netjes is geworden om alle gelovigen uit te maken voor achterlijk of fanatici, dat links wordt uitgemaakt voor moslimknuffelaars, hoewel ik daar in werkelijkheid weinig van merk. Links mag wel een beetje meer achter de moslim migranten staan.
c. Dat de hele reeele problemen die er zijn, die te maken hebben met migratie, omevenredige armoede, criminaliteit, jongeren die tussen wal en schip raken, gettovorming, generatieconflicten, geisoleerde vrouwen, te ver doorgaande radicalisering onder een kleine minderheid allemaal worden ‘geislamiseerd’, waardoor de werkelijke oorzaken onzichtbaar blijven en de oplossingen dus moeilijker.
d. En dat – Ben Hayes betoogde dat – juist door de combinatie angst voor terrorisme plus angst voor migranten is angst voor moslims, de Europese regeringen de gelegenheid krijgen om eerst de moslims, migranten en vluchtelingen maar later iedereen in de naam van de veiligheid hun burgerrechten vergaand te ontnemen.
Zeker a,b en c zijn erg herkenbaar zowel vanuit mijn onderzoek naar de religieuze identiteit van Marokkaanse jongeren als wel vanuit mijn ISIM-onderzoek naar de relatie tussen moslims en niet-moslims in Nederland.
Het probleem met een dergelijk verhaal wordt onder andere duidelijk bij punt d. Inderdaad lijken de burgerrechten onder druk te staan onder het mom van veiligheid, anti-terrorisme enzovoorts. Het lijkt hier echter gepresenteerd te worden als zomaar een smoesje om die burgerrechten te ontnemen. De vraag is waarom die regeringen zo happig zouden zijn om mensen hun burgerrechten te ontnemen? Het islamofobie-perspectief is wel erg eenzijdig vanuit het perspectief van moslims als slachtoffer van hun omgeving. Vergeten wordt dat moslims zichzelf ook in toenemende als moslim definiëren en dat dit proces al aan de gang was vóór 9/11. Vergeten wordt dat Mohammed B. en cs. zich ook op de islam beroepen. Hun jihad-doctrine mag dan wel een travestie zijn van de islamitische traditie op dat gebied, maar de islamitische tradities kennen natuurlijk wel een gewelddadige vorm van jihad (naast de spirituele vormen) en de moderne en traditionele Shari’a is onder andere op het gebied van gelijkheid van man en vrouw, lichamelijke integriteit moeilijk te verzoenen met de Nederlandse tradities en zeer begrijpelijk een angstaanjagend perspectief wanneer men daar alleen focust.
Het islamofobie perspectief heeft veel autochtonen niets te bieden omdat hun angsten als niet-realistisch worden weggezet. Daardoor vergroot een dergelijk perspectief juist de kloof die ze wil dichten. Daarbij wordt in het perspectief van islamofobie vaak het idee van de natie-staat vergeten.
Omdat te verklaren moeten we even de natie-staat onder de loep nemen. De natie-staat komt ons als ‘natuurlijk’voor, terwijl zij in feite een sociale constructie is waarmee wij ons leren identificeren. De natie is een product van collectieve verbeelding en praktijken; ze is een ‘imagined community’ (Anderson 1995) die grondgebied, volk en cultuur verenigt. Deze drie-eenheid constitueert het ‘land’. Gedurende de afgelopen twee eeuwen hebben nieuw ontstane naties via nationalistische programma’s gepoogd hun totale grondgebied cultureel en taalkundig maar ook economisch, sociaal en juridisch te homogeniseren (Werbner 2005). Het gaat daarbij om een aanpassing aan de dominante meerderheidcultuur. De wenselijkheid van een stabiele harmonieuze nationale samenleving ligt hieraan ten grondslag. Wanneer de ‘Ander’ niet onderscheiden wordt, niet onderworpen, niet ge-assimileerd, dan kan een sterke ‘Ander’ die losgeslagen is, de bestaande orde bedreigen. Deze Ander kan ‘de’ Lonsdale-jongere zijn die zo nodig islamitische scholen in de brand moet steken, het kan ook ‘de’ moslim zijn die een columnist moet vermoorden. Zoals Werbner (2005: 7-8) duidelijk maakt, gaat het hierbij om angst. Een echte angst en geen illusies of fantasieën. Werbner verwijst naar een reflectieve vorm van racisme. Daarbij gaat het niet alleen om het idee van cultureel verschil, maar ook van overeenkomst. Waar sommige moslims de neiging hebben om lokale problemen te plaatsen op een wereldwijd niveau (de strijd tegen de islam wordt in Nederland gevoerd, maar ook in Irak), en daarmee een tegenstelling creeren tussen de Islamitische ummah en het Westen, worden wereldwijde beelden van terreur door moslims geprojecteerd op lokale moslims in Nederland. De haat en de angst van de één wordt gespiegeld door de haat en de angst van de ander. Moslims die het beeld van de ultieme ‘Ander’ opgelegd krijgen door autochtone niet-moslims, internaliseren dat beeld en raken ontworteld en ontwikkelen soms een haat voor hun eigen groep. De autochtone niet-moslims die zich geconfronteerd ziet met de Mohammed B’s grijpt naar methoden die intolerant zijn, een eigenschap die hij of zij toch vooral bij de moslims had gezien en niet bij zichzelf. Een dergelijke analyse die ik baseer op Werbner’s verhaal, is wellicht wat Freudiaans, maar beschrijft wel goed wat er aan de hand is. De moslim is daarmee de ultieme bedreiging voor de status quo geworden, een onzekerheid die we niet goed kunnen managen en één die gevoelens oproept die we liever niet willen. Wat daarbij ook nog eens beangstigend is voor velen is dat de Islam alle vrijheden waar ‘we’ zo hard voor gevochten hebben, teniet lijkt te doen. Dat alle sektarische oorlogen die ‘we’ al lang gehad hebben, weer terug gaan komen en dus in feite het ‘Moderne Westen’ bedreigd. Dat ‘de’ moslim zich superieur waant aan ‘ons’, ‘ons’ ten diepste veracht en het liefste de ‘shari’a’ zou willen invoeren. Het overgrote deel van de moslims is niet zo en het overgrote deel van de niet-moslims die er dergelijke ideeën op nahouden, weet dat het vooroordelen, stereotyperingen en racistische ideeën zijn en weet ook dat het daarmee een gevecht met zichzelf is. Daarmee is de angst echter niet weg.
Islamofobie is bijna een omkering van het wij-zij perspectief. Men redeneert vanuit ‘zij’, vanuit hun positie, en vergeet ‘wij’. Het stelt daarbij twee homogene en duidelijk herkenbare culturele blokken tegenover elkaar die door toedoen van ‘ons’ onverzoenlijk zijn. Een perspectief dat verder wordt versterkt door de politiek die zich in deze verkiezingscampagne gedraagt alsof Nederland een eiland is in de wereld. Politieke partijen over het gehele politieke spectrum die bij iedere onprettige regel of gebeurtenis de EU de schuld ervan geven, waardoor mensen het idee krijgen dat er in Nederland niks meer te regelen valt en het hele idee van de Nederlandse natie-staat op het spel staat. Ook in het islamofobie-perspectief wordt vergeten dat de discussie over religie in de openbare ruimte niet beperkt is tot moslims, maar dat ook christelijke groepen daar een belangrijke rol in spelen: zie de Madonna-zaak en zie de positie van vrouwen in de SGP. Ook het islamofobie-perspectief reduceert moslims tot moslims en het reduceert niet-moslims tot angsthazen die het in hun broek doen voor de islam. Ook al heeft het perspectief dus zeer zinvolle bijdragen te geven; uiteindelijk is veel te simplistisch, averechts en hanteert het grotendeels dezelfde uitgangspunten als de islam-bashers.
Verwijzing: Werbner, Pnina, 2005, Islamophobia. Incitement to religious hatred – legislating for a new fear? In: Anthropology Today, vol. 21, no. 1