“Wij zijn familie” – Hoe de slogan ‘opvang in de eigen regio’ een gepolijste variant is van het xenofobe ‘eigen volk eerst’
Op 3 maart jongstleden sprake premier Rutte het Oekraïnse volk toe. “Wij zijn familie, in Europa” stelde hij. Niet zo vreemd dan dat Nederland momenteel weer veel vluchtelingen opvangt. Het is immers ‘onze eigen regio’ toch, Oekraïne? De zaak is wat ingewikkelder. Vluchtelingen zijn geen zaak van de ‘eigen regio’ maar van de hele wereld. En wat bedoelen we met ‘eigen regio’ eigenlijk? Temeer omdat er geen enkel internationaal principe is die ervan uitgaat dat vluchtelingen in of nabij het land van herkomst opgevangen moeten worden (ook al gebeurt dat wel in de meeste gevallen) of dat men alleen in het eerste land waar men door heen komt asiel kan aanvragen.
Bootvluchtelingen: afstand
Een eerste blik in de Nederlandse krantenarchieven leert dat dat idee van opvang in de eigen regio vooral in de jaren ’80 nadrukkelijk naar voren kwam als reactie op de kwestie van de Vietnamese bootvluchtelingen, Tamils en Poolse vluchtelingen, maar ook als algemeen principe van het vluchtelingenbeleid. Het was schijnbaar niet vanzelfsprekend dat Nederland voor de Polen (toch ook Europeanen net als de Oekraïners) gold als ‘eigen regio’.
Niet-Europeanen
Dat eigen regio niet alleen met afstand te maken heeft, blijkt al uit een kamerdebat in 1987. Daarin stelt Melkert (PvdA) in een reactie op de Nota Vluchtelingenbeleid van het kabinet Lubbers 2:
“Zo is het begrip “eigen regio” voor meer uitleg vatbaar. Voor Indonesiërs, Pakistani, Turkse christenen en Chilenen kon of kan Europa meer nabij zijn dan de onmiddellijk omringende regio. Bovendien is de politieke situatie in of tussen betrokken landen vaak verre van stabiel, hetgeen tevens de rechtszekerheid van vluchtelingen kwetsbaar maakt.”
Hier wordt de definitie van eigen regio dus bepaald door geografische herkomst, religie en etnisch-culturele nabijheid. Melkert wees daarbij terecht op het gegeven dat er voor sommige mensen sprake kan zijn van een transnationale ruimte waarin ver weg gelegen gebied dichterbij zijn dan de buurlanden. In datzelfde debat stelde Meindert Leerling (RPF):
“Ons land heeft altijd de naam gehad — en terecht, dacht ik — een gastvrij land voor vluchtelingen te zijn. Onder meer kwamen vele joden en hugenoten vanwege hun godsdienstige vervolging naar Nederland. De bescherming van vluchtelingen werd in de staatsregeling van de Bataafse Republiek uit 1798 juridisch vastgelegd. Artikel 50 van deze regeling vermeldde namelijk dat alle vreemdelingen die naar ons land kwamen alle zekerheid en bescherming verleend werd. Deze twee elementen zijn in het verleden constanten in het vluchtelingenbeleid van de opeenvolgende regeringen geweest. De opvang van vluchtelingen uit België tijdens de Eerste Wereldoorlog en van Hongaren na de revolutie in 1956 zijn naar onze mening hiervan duidelijke voorbeelden. Het ging in beide gevallen echter om Europese politieke vluchtelingen. De laatste jaren constateren wij dat vele mensen uit niet-Europese landen al dan niet spontaan naar ons land komen. Wie en wat lokt hen naar Nederland?”
Gastvrijheid en acceptabele en onacceptabele vluchtelingen
In bovenstaand citaat zien we een duidelijke koppeling met nationalisme en een onderscheid tussen acceptabele en onacceptabele vluchtelingen. “Onze” gastvrijheid voor mensen die vervolgd worden is één van de kenmerken van Nederlands nationalisme: het opvangen van vluchtelingen laat goed zien hoe gastvrij ‘wij’ zijn. Een opvatting die niet exclusief is voor christelijk rechts, maar ook onder links naar voren komt. Maar deze gastvrijheid geldt niet onvoorwaardelijk voor alle vluchtelingen: wanneer men niet uit Europa komt (of als zodanig gezien wordt) is, worden hier vraagtekens bij gezet met verdachtmakingen. In datzelfde debat stelde Schutte (GPV) het eveneens helder:
“Een beroep op de traditionele Nederlandse gastvrijheid lijkt mij in deze discussie niet zo erg op zijn plaats. De vluchtelingen die in het verleden soms in groten getale in ons land werden ontvangen, hadden zonder uitzondering een culturele, godsdienstige of geografische band met Nederland. Dat Nederland in de Eerste Wereldoorlog meer dan een miljoen vluchtelingen uit België heeft opgevangen, mag met ere worden vermeld. Het lijkt mij echter geen argument in de discussie van vandaag. Als het gaat om Aziatische, Afrikaanse of Latijnsamerikaanse vluchtelingen, is het bepaald niet onredelijk om niet in de eerste plaats naar ons land te kijken bij het zoeken naar duurzame oplossingen zoals lokale integratie. Dat ons land zich toch in beperkte mate openstelt voor hervestiging van vluchtelingen buiten de regio van oorsprong is een humanitaire verplichting vanwege internationale contacten. Veel meer dan een druppel op de gloeiende plaat kan het niet zijn.”
De eigen regio wordt op deze manier een constructie gebaseerd op het toeschrijven van culturele en religieuze kenmerken en kenmerken gebaseerd op afstand en herkomst aan grote groepen mensen waarbij noties van nabijheid en acceptabel en onacceptabel een rol spelen. De geografische ligging van zo’n eigen regio verschuift daarbij voortdurend afhankelijk van die noties van culturele en religieuze nabijheid en acceptabel en onacceptabel.
Wat ligt het beste in de markt van solidariteit en hiërarchie
In de jaren ’90 verschuift de ‘eigen regio’ weer iets. Het gaat dan om het opvangen van vluchtelingen uit het door oorlog verscheurde voormalige Joegoslavië. “Vluchtelingen uit oorlogsgebieden in het voormalige Joegoslavie kunnen beter in hun eigen regio opgevangen worden dan in Nederland.” Dat was de conclusie van een kamerdebat in 1992 met staatssecretaris Kosto die eerder had opgemerkt over de opvang vluchtelingen in gastgezinnen (hij wilde een centrale opvang): “Een gast en vis blijven maar drie dagen fris.” De privéinitiatieven konden op afkeuring rekenen, maar ook op waardering zoals bij minister D’Ancona. “… maar zij vond wel dat gemeenten ook open moeten staan voor asielzoekers uit andere delen van de wereld. ‘Ex-Joegoslaven liggen kennelijk beter in de markt.’”
Klaarblijkelijk gold Nederland in het geval van voormalig Joegoslavië toen voor niet als ‘eigen regio’ voor sommige politici. In tegenstelling tot Oekraïne nu. Maar net als bij de Oekraïners nu was er wel degelijk sympathie onder de bevolking die schijnbaar de voorkeur gaf aan Ex-Joegoslaven boven andere vluchtelingen.
In 1995 zien we de discussie meer specifiek over Bosnië: ook die moeten in de eigen regio worden opgevangen. Bosnië is klaarblijkelijk eigen regio genoeg voor Nederland om zelf Dutchbat militairen te sturen, maar niet eigen regio genoeg om (zelfs na de val van Srebrenica) ruimhartig vluchtelingen op te vangen. Tegelijkertijd had Nederland wel degelijk al een behoorlijke groep opgevangen. In het geval van Albanees Kosovaarse vluchtelingen in 1999 zien we dezelfde discussie, maar daar lijkt opvang in de regio als prioriteit nog vanzelfsprekender geworden over het hele politieke spectrum heen. Sommige partijen willen daarbij wel degelijk nog vluchtelingen opnemen uit humanitaire overwegingen, maar voor andere partijen staat de nadruk op opvang in de eigen regio vooral in het teken van het weren van vluchtelingen hier.
(Niet) Genoeg eigen regio
Al deze en latere discussies laten onverlet dat de buurlanden van de landen van herkomst van vluchtelingen altijd de meeste vluchtelingen opvangen en sterker nog dat een groot deel van de vluchtelingen ontheemd is in het eigen land. In de periode 2015 en 2016 met de toen steeds verder escalerende crisis in Syrië, ging het opnieuw om opvang in de eigen regio. Klaarblijkelijk was Syrië ‘eigen regio’ genoeg voor Nederlandse Syriëgangers om daar heen te gaan, en ‘eigen regio’ genoeg voor het Nederlandse leger om bombardementen uit te voeren, maar niet ‘eigen regio’ genoeg voor een ‘wir schaffen das’ beleid. Niettemin ook toen zijn er wel degelijk flinke aantallen vluchtelingen opgenomen aangezien opvattingen over nabijheid en acceptabel en onacceptabel altijd geconfronteerd worden met humanitaire overwegingen, gastvrijheid-nationalisme en de concrete komst van mensen uit crisisgebieden. Daarbij zijn er politieke afwegingen waarbij vluchtelingen altijd een symbolische plek krijgen in ons nationalisme. Hetzij als onderdeel van een omvolkingsmythe, hetzij een teken van hoe gastvrij en barmhartig we zijn, maar wel één die begrensd is omdat anders voor ‘ons’ de rek eruit zou zijn zoals bijvoorbeeld de PvdA destijds stelde.
In de jaren daarna ontstaat er een vluchtelingencrisis in Venezuela en ook dan gaat het om opvang in de eigen regio. Nu ligt Nederland (om precies te zijn Caraïbisch Nederland en andere eilanden van het Koninkrijk) op een steenworp afstand van Venezuela. Het argument van opvang in de eigen regio was echter voor weinig partijen reden om de grenzen open te stellen voor die vluchtelingen. Zo stelde staatssecretaris Knops in een debat:
“De vraag is wel of je gaat uitstralen dat ze allemaal welkom zijn – dan krijg je Middellandse Zeetoestanden met alle gevolgen van dien, vreselijke taferelen – of dat je kiest voor opvang in de regio, dus op het land. Je kunt wel zeggen «de eilanden zijn in de regio», maar je moet wel een oversteek maken om er te komen. We weten precies welke risico’s daaraan vastzitten. Vandaar ook de lijn van Nederland, maar ook van Aruba en Curaçao, om ons te houden aan internationale wet- en regelgeving als het gaat om vluchtelingen en vreemdelingen. We hebben niet voor niets de kustwacht in dat gebied, die ook patrouilleert, die mensen oppikt, mochten die illegaal Aruba en Curaçao willen bereiken.”
Voor de goede orde, niemand die vlucht bereikt Aruba of Curaçao illegaal: asiel aanvragen is een recht en dat hoeft ook niet per se in het eerste land van aankomst. Hier wordt de regio even afgegrensd door te stellen dat de eilanden niet helemaal de eigen regio zijn. Ook voor Aruba en Curaçao geldt dat ze wel degelijk relatief veel mensen hebben opgevangen, maar het argument eigen regio dient hier, opnieuw, om mensen te weren en niet om te zorgen voor goede opvang waar dan ook. Ook in een ander debat komt dat terug in de woorden van Knops:
“Als iemand geen recht op asiel heeft, moet diegene terug, tenzij blijkt dat dit tijdelijk niet kan. Dat kan pas worden vastgesteld nadat er individueel getoetst is. “Terug” is overigens een ruim begrip. Wij stellen ons samen met de landen op het standpunt dat dit niet altijd het land van herkomst hoeft te zijn. Het kan ook naar de regio zijn waar men vandaan komt. “De regio” wordt in dit geval gedefinieerd als “Venezuela of Colombia”.”
Dit komt later in dat debat ook weer terug wanneer de PVV Curaçao en Aruba definieert als regio, maar continentaal Nederland niet.
Van “eigen volk” eerst naar “eigen regio” eerst (en weer terug)
Zo bezien is de slogan opvang in eigen regio vooral een hedendaagse fatsoenlijke, gepolijste en pragmatisch klinkende variant van de xenofobe slogan ‘eigen volk eerst’. Dat is in het geval van de Oekraïners niet anders behalve dan dat ‘eigen regio’ gebruikt wordt om vluchtelingen wél op te vangen. En hier zien we opnieuw het onderscheid tussen acceptabele en onacceptabele vluchtelingen terugkeren evenals religieuze, culturele en verwantschapskenmerken (wij zijn familie) die aan hele groepen worden toegeschreven. Zo stelde politicoloog Lamis Abdelaaty dat Oekraïners gezien worden als wit en christelijk in tegenstelling tot de Syriërs en Afghanen en dat zij mede daardoor (en door het feit dat ze moeten vluchten voor een invasie door een buitenlandse macht) sneller als vluchteling worden aangemerkt terwijl Afghanen en Syriërs voortdurend als migranten worden aangemerkt.
Many people have pointed out that European countries are treating Ukrainians better than other refugees. So why do countries welcome some refugees and shut others out? I've done a lot of research on this exact question.
— Lamis Abdelaaty (@LAbdelaaty) March 7, 2022
In deze podcast van NewBooksNetwork wordt het samenspel tussen geopolitieke factoren en toegeschreven identiteiten nog eens nader uitgelegd op basis van haar onderzoek:
Natuurlijk, we zouden kunnen stellen dat het logisch is dat we meer solidariteit en empathie vertonen met mensen van wie we vinden dat ze nabij ons staan. Dat is het ook en de familiemetafoor van Rutte is dan ook niet zo slecht gekozen. Maar namens wie dan? Voor sommige Nederlanders zullen Venezuela, Syrië, Sri Lanka wel degelijk eigen regio zijn. En het maakt verschil of dat uw buurman of buurvrouw is die dat zegt of premier Rutte. We moeten dus vooral kritisch blijven over een idee als eigen regio en familie en dat niet als natuurlijke vanzelfsprekendheden oppakken. Het zijn aangeleerde en overgedragen raciale en xenofobe constructies die zich door de tijd heen ontwikkeld hebben en die vrij hardnekkig blijken te zijn en tegelijkertijd voortdurend kunnen wisselen per tijd en plaats omdat ze doorsneden worden met politieke belangen en humanitaire overwegingen. Als we ons daardoor laten leiden, nemen we mensen wel/niet op om wie ze zijn en niet om wat ze hebben meegemaakt. De vraag is nu dan ook vooral hoe lang deze solidariteit en empathie met de Oekraïners gaat duren en hoe lang Oekraïne onze regio blijft.
een zeer goed, Martijn,
kritische analyse en evaluatie van een actueel probleem.