Hoe Pim Fortuyn weinig nieuws bracht, maar wel voortdurend wordt gebruikt als xenofoob en islamofoob wapen.
Er is veel discussie over de betekenis van Fortuyn voor de Nederlandse politiek. Opvallend afwezig is daarbij een duiding van zijn racistische retoriek over migranten en moslims. Tegenwoordig mogen politici graag terugverwijzen naar Fortuyn als baanbrekend, maar of hij wel zo baanbrekend was kunnen we, op inhoud althans, betwijfelen. Er is weinig vernieuwends geweest in zijn ideeën als we kijken naar analysis van zijn werk door Hans Wansink (De Erfenis van Fortuyn), Joop van Holsteyn en Josje de Ridder (Alles Blijft Anders), en Jouke de Vries en Sebastiaan van der Lubbe (Een Onderbroken Evenwicht in de Nederlandse Politiek). Peter Kanne (Gedoogdemocratie) laat hetzelfde zien. Fortuyn speelde een rol als katalysator die ontwikkelingen die al aan de gang waren versnelde en verruwde.
Ook op het terrein van radicaal-rechts en populisme zien we, als we naar de Europese context kijken, weinig vernieuwends. Politici als Filip Dewinter, Jean Marie Le Pen en Jörg Haider waren hem voorgegaan in het vertalen van maatschappelijke onvrede rond thema’s als Europa, immigratie en integratie en veiligheid en de politieke vertegenwoordiging in populistische taal waarbij sociaal-economische tegenstellingen werden omgebogen in een clash of cultures. We zagen varianten daarop al bij de Centrumpartij, maar ook de VVD had in de jaren ’90 de thema’s islam en migratie al opgenomen. Daarbij werden er gedurende de jaren ’90 over de gehele politieke breedte vraagtekens gezet bij hoeveel culturele diversiteit ‘onze’ sociale cohesie zou aankunnen. Daarbij ging het al grotendeels om migranten uit landen met een moslimmeerderheid wier cultuur een hindernis zou zijn voor integratie. Daarbij bevond Fortuyn, veel meer dan de genoemde politici, zich in een neoliberaal veld waarin net als de anderen) patriottisme, nationalisme, xenofobie en islamofobie combineerde. Qua leiderschapsstijl nam hij veel over van de Italiaanse politicus Silvio Berlusconi.
De racialisering van islam en Fortuyns racistische retoriek
Het is opvallend hoe Fortuyn voortdurend naar voren wordt geschoven als islamcriticus en criticus van het migratiebeleid terwijl zijn programma toch vooral onderscheid maakte op basis van afkomst en religie. Daarmee zitten we op het terrein van discriminatie en in die zin waren zijn twijfels over artikel 1 van de grondwet niet zo verrassend.
Kern in zijn betogen was het onderscheid tussen islam en het westen. Op zich een onzinnig onderscheid. Het zijn twee categorieën die gebaseerd zijn op andere principes en die best samen kunnen vallen. Nog even afgezien van het feit dat het beide wel heel grote categorieën zijn die generalisering bijna onmogelijk maken. Niettemin, hij zette beide categorieën tegenover elkaar en reduceerde deze tot enkele punten die hij in negatieve zin (er was of teveel of te weinig) aan de islam en moslims toeschreef zoals de scheiding kerk-staat en de positie van de vrouw. Een hypergeneralisering waarmee hij islam en het Westen tot ijkpunten van een hiërarchie maakte. Bovenaan deze hiërarchie stond een ideaaltypisch stereotype Westen en daaronder een doembeeld stereotype islam die het Westen zou bedreigen mede om dat de lakse politieke elites het Westen kwetsbaar zouden maken.
‘Ondertussen representeert een groot deel van de islam, ook in eigen land, een vitale, agressieve en bij tijd en wijle imperialistische cultuur, die zonder meer uit is op wereldheerschappij, op zijn minst op cultureel en religieus gebied.’ (Aldus Fortuyn in zijn Tegen de islamisering van onze samenleving). p. 8)
Naast islam als dreiging is islam volgens hem ook een ‘achterlijke cultuur’; een term die een duidelijk idee van de superioriteit van de ‘eigen cultuur’ verraadt. De focus op islam doet wellicht denken aan Wilders’ claim (meer is het niet) dat hij het niet heeft over moslims, maar over islam. Een claim die we ook terugzien bij andere politici en in de jurisprudentie: kritiek op islam als geloof moet kunnen. Fortuyn echter problematiseerde de aanwezigheid van moslims vanwege islam. Dat is waarom er voor hem idealiter geen moslim Nederland meer binnen mocht komen als hij het juridisch rond kon krijgen. Daarmee zitten we voluit op het terrein van racisme dat hij nog eens versterkt door de vrees voor culturele vernietiging aan te jagen.
Deze vrees heeft een lange geschiedenis in Europa. Sterker nog het hele ontstaan van het idee dat er zoiets bestaat als Europa en Europese volkeren is daar deels op gebaseerd. Vanaf de val van Constantinopel (1453), de joden die stiekem de ambitie zouden hebben om de wereld (Europa) te domineren en te besturen, de angst voor huwelijken van Europese vrouwen met inheemse mannen uit de kolonies, allemaal draaien ze om de bedreiging van een raciale, culturele en religieuze verwatering van Europa. En net zoals eerder bij de joden, zouden het bij moslims de voorschriften van de religie zijn die moslims agressief, fanatiek en intolerant zouden maken. Het is daarbij opmerkelijk te noemen dat Fortuyn in zijn boekje uit 1997 Tegen de islamisering van onze cultuur ook de mensen uit Bosnië-Herzegovina op de korrel neemt: het is dan immers kort na de genocide en etnische zuiveringen tegen de Bosniakken.
Het polijsten van racisme
Fortuyns ideeën waren niet nieuw en Fortuyn is dan ook vooral een spook: een vaag figuur van wie niet zeker of die er wel is maar op wie allerlei betekenissen worden geplaatst van verlosser tot intrigant. Zijn ideeën waren vooral een polijsting van dat onbehouwen radicaalrechtse gedachtegoed in een meer politiek aanvaardbaar betoog zoals Bolkestein dat al voor hem gedaan had in Nederland en Samuel Huntington in de VS. En zoals na hem andere politici zouden doen, niet zelden met een beroep op Fortuyn en de stelling dat hij zou luisteren naar de ‘gewone Nederlander’. De verkiezingsprogramma’s van VVD, CDA en de PvdA zijn na 2002 opschoven in zijn richting en gingen strengere en selectievere eisen stellen aan integratie en inburgering van immigranten, waarbij het vooral gaat om migranten uit landen met een moslimmeerderheid. Ook dat is niet uniek voor Nederland: we zien ook in andere Europese landen en daarbuiten hoe racistische retoriek een cultureel-religieus jasje krijgt om het meer gangbaar te maken en hoe succesvol dat is vooral omdat het ertoe leidt dat middenpartijen agendapunten overnemen. Dat er daarbij ook het nodige wordt gezegd juist over hij taboes doorbrak in een tijd waarin kritiek op multiculturalisme, migratie en islam vooral in de politieke marge zou plaatsvinden en gestigmatiseerd zou worden als extreemrechts of racistisch, duidt volgens mij op iets anders. Het lijkt er vooral op dat de verwijzing naar Fortuyn gebruikt wordt door hedendaagse politici om hun eigen anti-islam en anti-migratie politiek te legitimeren. De man verheffen tot verlosser, held van de vrijheid van meningsuiting en vertolker van de stem van de ‘gewone’ Nederlander, dient dan vooral het verbloemen van de eigen racistische en xenofobe insteek onder het mom van ‘benoemen’, ‘bekritiseren’, ‘taboes doorbreken’ en ‘zeggen waar het op staat’. Misschien ligt daar een begin van Fortuyns erfenis. Dat we ronduit racistische retoriek niet meer herkennen en erkennen als racistisch, maar zien als kritiek.
Zie ook:
‘Pim Fortuyn belichaamde de ‘witte onschuld’’
Pim Fortuyn – vandaag 20 jaar geleden vermoord – noemde de islam een ‘achterlijke cultuur’ en wilde alle Antillianen ‘terugsturen’, maar hij vond zichzelf absoluut geen racist. Hij vertegenwoordigde bij uitstek de ‘witte onschuld’ waar Gloria Wekker over schreef, zegt Sander Philipse bij OneWorld
Twintig jaar na de politieke moord op Pim Fortuyn onderzoekt NRC wat hij opbouwde en wat hij achterliet.
De Puinhopen van Pim – Het Redelijke Midden
Sinds Fortuyns dood is er een ware mythevorming op gang gekomen over Fortuyn als de “goede populist” die Nederland nooit kreeg, een politicus van het volk, voor het volk. Het is tijd om dat idee los te laten: Fortuyn waaide het hardst van allemaal met de neoliberale tijdsgeest mee. Hij zou zijn eigen kiezers het vel over de neus hebben getrokken als hij de kans kreeg. Er valt niets van hem te leren.
In 2016 was het vijftien jaar geleden dat Pim Fortuyns boek, De islamisering van onze cultuur, werd uitgebracht. Ter gelegenheid daarvan werd het opnieuw uitgebracht door Karakter Uitgevers. Zonder het nawoord van Abdullah Haselhoef, maar wel tegelijkertijd met een essay van mijn hand: Een ideologische strijd met de islam – Fortuyns gedachtegoed als scharnierpunt in de racialisering van moslims. Nu gratis te downloaden.