Een impressie van de Srebrenica herdenking: Excuus, verdriet en waardigheid
Dit jaar is het 27 jaar geleden dat Bosnisch-Servische troepen de ‘safe area’ van Srebrenica belegerden. Duizenden vluchtelingen hadden daar een goed heenkomen gezocht na drie jaar van oorlog en etnische zuiveringen. Het gebied werd beschoten en binnen een week werden duizenden jongens en mannen vermoord en een onbekend aantal vrouwen en meisjes verkracht. Dit alles vond plaats terwijl Srebrenica beschermd had moeten worden door Nederlandse VN-soldaten. Het is het grootste bloedbad in Europa na de Tweede Wereldoorlog.
Excuses en herdenking
Zoals ieder jaar vonden op diverse plaatsen in de wereld herdenkingen plaats van de genocide. Geen overbodige luxe. Met name de laatste paar jaar zijn er steeds meer geluiden, in Bosnië en daarbuiten, die de genocide ontkennen, bagatelliseren dan wel legitimeren. Ook in Den Haag was er een herdenking en ook daar klonken deze zorgen door. Het was een waardige, emotionele en strijdvaardige herdenking die werd bezocht door enkele honderden mensen. In gesproken woord, zang, gebed, vlaggen, samenzijn en een arm om de schouder, stonden de herinnering aan de slachtoffers, het verdriet en de rouw van de nabestaanden en de identiteit van de Bosniakken centraal.
Het nieuws van vandaag was ongetwijfeld dan ook de excuses aangeboden door minister van Defensie Ollongren:
“De internationale gemeenschap faalde in de bescherming van de mensen van Srebrenica. Als onderdeel van deze gemeenschap deelt de Nederlandse regering in de politieke verantwoordelijkheid voor de situatie, waarin dit falen kon gebeuren. Daarvoor bieden wij onze diepste excuses aan.”
Wat de nabestaanden eraan hebben valt te bezien en ik hoorde zeker ook cynische reacties, maar niettemin lijken me deze excuses op zijn plek en zelfs broodnodig nu de anti-moslim propaganda tegen de Bosniakken weer de kop op steekt.
De Nederlandse regering had al excuses aangeboden. Aan Dutchbat welteverstaan. Voor de omstandigheden waaronder Nederlandse militairen in 1995 naar Srebrenica zijn uitgezonden. Er was geen excuses aan de slachtoffers.
Die eerdere excuses hadden dan ook wel iets weg van een genocide-ontkenning: het leed van de slachtoffers wordt niet genoemd en het is niet meer dan een militaire operatie die gedoemd was te mislukken. Het uitwissen van de slachtoffers, hun leed en hun stem dát is in feite het laatste stadium van de genocide. De excuses van vandaag zijn dan ook rijkelijk laat, maar wel op z’n plaats.
Herdenken in tijden van genocide ontkenning
Maar genocide ontkenning komt ook op andere manieren naar voren. Bijvoorbeeld in het idee, verspreid in Servisch-nationalistische propaganda, dat de executies van de 8372 mannen en jongens een gevolg was van vergelijkbare acties door Bosnische regeringstroepen tegen lokale Servische gemeenschappen die, volgens de meest recente uitvinding (want dat is het: het gaat waarschijnlijk om enkele honderden slachtoffers) meer dan 3000 Servische burgerdoden tot gevolg zou hebben gehad.
Geen burgeroorlog, maar een etno-nationalistisch vernietingsproject
Wie de oorlog in Bosnië-Hercegovina kwalificeert als burgeroorlog of het heeft over de Val van Srebrenica, slaat de plank deels mis. Ja, het was een oorlog binnen een voormalig nationaal verband, maar de oorlog in Bosnië-Hercegovina draaide om een (Bosnisch-)Servisch nationalistisch project dat de Bosniakken het recht op zelfbeschikking en souvereiniteit niet alleen wilde ontzeggen maar ook uitwissen.
Srebrenica staat daarbij niet op zichzelf. Prijedor, Foča, Višegrad, Zvornik, Žepa, Bijeljina en diverse andere plekken waren het toneel van etnische zuiveringen met maar één doel uitgeschreven in het zogeheten Zes Strategische Doelen plan: het vestigen van een etnisch ‘zuiver’ Republika Srpska zonder Bosniakken en Kroaten.
Nationalistisch-Servische propaganda waarin moslims en islam werden neergezet als het symbool van alle kwaad en onrechtvaardigheid, het zaad van de duivel, beesten met een menselijk gezicht, gaf inspiratie, legitimering en urgentie aan het plan voor etnische zuivering. Moslims waren dienaars van buitenlandse onrechtvaardige veroveraars en daarmee verraders van het ware volk én ze werden gezien als verraders van het menselijk ras. De negatieve beeldvorming over Osmaanse Turken werd toegeschreven aan en geplakt op de Bosniakken die afwisselend werden aangeduid als Turken, Moslims of bekeerde Serven. De Serven werden in de nationalistische propaganda neergezet als de enige ware erfgenamen van het Bosnische territorium en verdedigers van het christendom.
Deze propaganda was niet nieuw, maar kreeg een nieuwe urgentie en dynamiek in de context van de ontbinding Joegoslavië, het uitroepen van de onafhankelijkheid van Bosnië Hercegovina en de reeds verslechterende relaties tussen de Kroaten, Bosniakken en Serven. De Moslims waren zo anders (in traditie, geschiedenis, identiteit, religie en zelfs genetisch) dat het onmogelijk zou zijn om met ze samen te leven. Sterker nog, dat zou een politieke, militaire, morele en existentiële bedreiging zijn voor de Serven. En niet alleen voor de Serven, ook voor Europa en de VS. De Serven presenteerden zich daarmee niet alleen als een voorhoede van de strijd voor de ware beschaving, maar in feite als het laatste bolwerk in deze strijd en degenen die zich opofferen voor het grotere doel.
Later in de oorlogen zien we nieuwe varianten van deze propaganda, maar dan gericht tegen Albanezen en Kosovaren. De etnische zuivering van BosnIë en de genocide van Srebrenica waren als het ware de bloedige realisatie van deze propaganda met als doel een ‘puur’ Servisch territorium. Waar de Bosniakken in de nationalistisch-Servische propaganda met haar islamofobe dehumanisering buiten de morele gemeenschap en de mensheid werden geplaatst, kregen ze daar de Republika Srpska binnen de morele gemeenschap van Bosnië Hercegovina voor terug.
Herbegraving
Nog steeds worden graven gevonden van mensen die zijn geëxecuteerd. In Potočari werden na bijna drie decennia 50 slachtoffers begraven bij de andere slachtoffers. In Den Haag werden de namen van deze slachtoffers voorgelezen en een werd een banier gehesen met daarop hun naam en geboortejaar:
Al met al een respectvolle en mooi uitgevoerde herdenking. Waarbij onder ondere de vraag opkwam, wat nu na de excuses? Ik hoorde drie ideeën: verder onderzoek naar de gang van zaken destijds (met name: waarom kreeg Dutchbat geen luchtsteun?), schadevergoeding en een herdenkingsmonument in Den Haag. Laten we hopen dat we daar dan geen 27 jaar op moeten wachten.
Geachte heer (totnutoe)
Ik volg uw blog trouw maar dit keer ben ik niet verder gekomen dan de zinsneden “dat Bosnisch-Servische troepen de ‘safe area’ van Srebrenica belegerden” en “” terwijl Srebrenica beschermd had moeten worden door Nederlandse VN-soldaten.”
Heel impressionistisch ja, maar met de kennis van nu gemeen om niet te zeggen vuil gekaderd. De safe area werd veroverd, meneer, en wat er aan militair personeel van Nederland daar was kon helemaal niks verdedigen of beschermen, niet eens zichzelf.
Dat u over deze nu maar al te bekende gegevens heenwalst alsof het niets is valt me zwaar tegen. Laat ik het daar maar bij houden.
Groet,
VHJM van Neerven, military-news-hound