Waar is de Hofstadgroep?
Het lijkt al weer een eeuwigheid geleden dat de kranten volstonden met de Hofstadgroep. Nederlands enige echte ‘terreurorganisatie’ van de laatste 10 jaar. De groep jongeren rondom Mohammed Bouyeri werd in de debatten exemplarisch voor alles wat er mis is met islam en moslims: agressief, onmogelijk (cultureel) te integreren, onbetrouwbaar en een stel idioten. De gretigheid waarmee men deze groep als terreurgroep wilde aanmerken kwam vooral tot uiting toen het gerechtshof tot het oordeel kwam dat ze geen terroristische organisatie waren. Nadat het OM in cassatie ging tegen die beslissing verwees de Hoge Raad de zaak terug naar het Gerechtshof. Dat gerechtshof heeft nu het oordeel geveld dat de groep wel een terroristische organisatie was:
Rechtspraak.nl – Veroordelingen in zaken Hofstadgroep
Het gerechtshof Amsterdam is van oordeel dat de verdachten wel degelijk hebben deelgenomen aan een samenwerkingsverband van voldoende structuur en duurzaamheid om te kunnen spreken van een organisatie. Voorts stelt het hof vast dat die organisatie gericht was op opruiing, aanzetten tot haat en geweld, en bedreiging, onder meer met een terroristisch misdrijf.
De Raad en nu ook het gerechtshof vond dat in de voorgaande behandelingen het begrip ‘organisatie’ niet goed was beoordeeld:
Rechtspraak.nl – Zoeken in uitspraken
Volgens bestendige jurisprudentie moet onder een organisatie als bedoeld in artikel 140 (en dus ook 140a) Sr worden
verstaan:Een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en tenminste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.
Aanwijzingen voor het bestaan van een dergelijk samenwerkingsverband kunnen bijvoorbeeld zijn gemeenschappelijke regels, het voeren van overleg, gezamenlijke besluitvorming, een taakverdeling, een bepaalde hiërarchie en/of geledingen. Dit zijn echter geen constitutieve vereisten om van een samenwerkingsverband te kunnen spreken. Evenmin is vereist dat het samenwerkingsverband steeds uit dezelfde personen bestaat of dat alle deelnemers elkaar kennen.
In concreto heeft de Hoge Raad in de onderhavige zaak geoordeeld dat het gerechtshof Den Haag een te beperkte reikwijdte heeft gegeven aan de maatstaf van gestructureerdheid en duurzaamheid van het samenwerkingsverband door te eisen dat “binnen die groep gemeenschappelijke regels en een gemeenschappelijke doelstelling hebben bestaan, waaraan de individuele leden gebonden waren en door welke gemeenschappelijkheid op die leden een zekere druk kon worden
uitgeoefend zich aan die regels te houden en aan die doelstelling gebonden te achten”.In zijn conclusie in de onderhavige zaak merkt de advocaat-generaal (AG) bij de Hoge Raad (onder 27 en 28) het volgende op:
Naarmate samenwerking inniger en duurzamer is, zal eerder aan het vereiste van een samenwerkingsverband met een zekere structuur zijn voldaan. Het duidelijkst springt dat in het oog wanneer wordt bedacht dat ook twee personen duurzaam en gestructureerd, dat wil zeggen, gericht op een bepaald doel, kunnen samenwerken zonder dat hun samenwerking verder is gestructureerd in afspraken. Een dergelijk samenwerkingsverband kan toevallig en in de loop der tijd ontstaan omdat men “werkendeweg”ontdekt dat men een gezamenlijk doel heeft waarvan de realisering met duurzame samenwerking gediend is. Zo’n samenwerkingsverband is niet afhankelijk van regels, uitdrukkelijke afspraken of hiërarchische verhoudingen, maar kan heel wel duurzaam zijn en aan het werken aan een gemeenschappelijk doel een bepaalde structuur ontlenen.
Is van een lossere vorm van samenwerking sprake – geen vaste deelnemers aan het samenwerkingsverband, de deelnemers kennen elkaar maar ten dele – dan zal met name het vereiste van het samenwerkingsverband kunnen meebrengen dat ook de onderlinge verhouding tussen de deelnemers of – zoals in het hierna te noemen geval – enkele daarvan aan het samenwerkingsverband enige structuur geeft.
Met verwijzing naar HR 22 januari 2008, LJN BB7134, merkt de AG op dat de Hoge Raad het feit dat twee personen van een groep gedurende ongeveer dezelfde tijd in gestructureerd verband hebben samengewerkt, kennelijk voldoende acht om ook de overige personen van die groep te beschouwen als behorend tot de organisatie, zonder dat van hen een dergelijke structuur in de samenwerking wordt vastgesteld.
De aangehaalde opmerkingen van de AG acht het hof juist en neemt het hof als uitgangspunt.
Het Hof heeft dus een wijder begrip van het concept organisatie. Er hoeft geen nauw gestructureerd samenwerkingsverband te zijn en wanneer het helder is dat persoon A en B van dezelfde groep losjes hebben samengewerkt is dat voldoende om ook personen C t/m Z tot die organisatie te rekenen. Dat lijkt mij gezien de losse definitie een cirkelredenering. Je pikt een groep personen uit de massa, stelt dat er twee gedurende een periode hebben samengewerkt en stelt vervolgens dat dat betekent dat ook de overige tot dat verband horen; maar je had ze er toch al uitgepikt als groep? Wanneer gaat het dan precies van ‘groep’ naar ‘organisatie’? En is gezien de losse definitie van organisatie een groep niet al meteen een organisatie? In een artikel over de Hofstad groep schrijft Lorenzo Vidino dat het netwerk gezien de structuur en het functioneren van de verschillende individuen meer doet denken aan een jeugdbende (pp. 586-587):
In itself, the lack of a recruiter made the Hofstad group typologically distinct from most Western terrorist organizations. But this absence also made the group atypical in another respect: without a clearly dominant, charismatic individual, Hofstad developed an egalitarian spirit. Even though the group had some central figures, such as Bouyeri and Azzouz, its key members did not display true leadership qualities. Those members who were most knowledgeable, most faithful in attending meetings, and most charismatic obviously stood out, but they never took on the role of a leader. In the absence of a formal structure, every member was free to act on his own, without awaiting the direction of some superior. For example, Dutch authorities believe that Bouyeri and Azzouz conceived their attacks by themselves. While their intentions were clear to other members of the group, who might have been aware of some details of their planning, their actions did not emerge from a group effort.
This unusual characteristic of Hofstad might lead some to questionwhether it is actually a proper terrorist group. In its loose structure it parallels another social phenomenon that worries Dutch authorities: Moroccan youth gangs. […]Jeugdbendes are mostly composed of groups of friends from the same neighborhood—boys between 16 and 20—who regularly congregate in certain squares or public gardens. Unlike many American gangs, jeugdbendes do not engage in large-scale criminal activities; their members limit their unlawful behavior to petty crime and unarmed confrontations with other gang members or even innocent passersby, often pursued for no other reason than to show bravado and impress their peers. Exactly like the Hofstad group, jeugdbendes lack structure and leaders. According to studies conducted by social scientists, those in jeugdbendes with strong personalities do assume a steering role, but no member of the gang is a properly defined leader who can order the other boys what to do. The Hofstad group also resembles a jeugdbende more than a terrorist group in its lack of a specific goal. Terrorist groups generally have a more or less realistic set of goals and a corresponding plan of action to accomplish them. Jeugdbendes, in contrast, are simply groups of disenfranchised youths that spend their time wandering the streets of Dutch cities looking for excitement and a sense of belonging. Unlike American gangs, they do not seek to control territory or to enrich themselves through activities such as selling drugs. The Hofstad group is similarly devoid of goals, with its members seemingly driven more by a nihilistic attraction to violence than by a concrete political goal.
Met die laatste zin ben ik het niet helemaal eens en volgens mij trekt Vidino die conclusie door een gebrek aan begrip over wat dat nihilisme inhoudt. De leden van het Hofstad netwerk hadden wel degelijk politieke doelen en denkbeelden; Vidino doet die af als dromen maar juist in het utopische zit de kracht (en voor de buitenwereld de dreiging) van die doeleinden zoals Roel Meijer en ik proberen te laten zien in ons recente stuk over het Hofstad netwerk. Zijn vergelijking met jeugdbendes is wel interessant en de discussie over de wat voor type groep het netwerk was, is ook meer dan een theoretische discussie zoals Vidino terecht stelt. Of het netwerk wel of geen terreurorganisatie is en wat de rol van ideologie is, is de crux in de afgelopen rechtszaken tegen dat netwerk. In het geval van de Hofstadgroep trekt het Hof op basis van bovenstaande uitgangspunten en het gepresenteerde feitenmateriaal de volgende conclusie:
3.1.4 Conclusie
De conclusie moet dan ook zijn dat de leden van de groep zich met elkaar verbonden voelden door een gemeenschappelijke geloofsovertuiging, dat zij daarin systematisch werden geschoold en dat binnen de groep gestructureerde activiteiten plaatsvonden, die erop gericht waren elkaar in die overtuiging te versterken en de geesten rijp te maken voor deelneming aan de jihad. Dat er tussen de leden van de groep verschil was in de intensiteit van de onderlinge contacten en in de mate van betrokkenheid bij en aanvaarding van het radicaal fundamentalistische gedachtegoed, doet daaraan niet af, nu in ieder geval kan worden vastgesteld dat er sprake was van een gedeelde bijzondere belangstelling voor dat gedachtegoed.
Op grond van het voorgaande, in onderling verband en onderlinge samenhang bezien, komt het hof tot het oordeel dat de verweren van de verdediging met betrekking tot het bestaan van een organisatie of organisaties moeten worden verworpen en dat hier aanwezig is een samenwerkingsverband of samenwerkingsverbanden van voldoende structuur en duurzaamheid om te kunnen spreken van een organisatie of organisaties in de betekenis die daaraan in de rechtspraak over artikel 140 Sr is gegeven, welke betekenis ook voor de toepassing van artikel 140a Sr moet worden aangenomen.
Deze organisatie of organisaties zullen hierna ook wel de groep worden genoemd, of, in het enkelvoud, de organisatie, ook als het om meer dan één organisatie gaat. De groep bestond vanaf in ieder geval mei 2003. Alle verdachten alsmede de overige in de tenlastelegging genoemde personen – met uitzondering van [O.A.L.] en [B.L.] (hierna: [B.L.]), van wier betrokkenheid bij de groep onvoldoende is gebleken – zijn vanaf mei 2003 (en vóór 9 augustus 2004) tot de groep gaan behoren en daarvan in de in de tenlastelegging, onder 2, genoemde periode lid gebleven.
Je vraagt je af waarom het OM in het verleden toch zo’n probleem heeft gehad verschillende verzamelingen criminelen als organisatie aan te merken. Zoals het OM het hier doet, en het Hof gaat daar in mee, kun je zo ongeveer iedere jeugdbende als organisatie aanmerken. Er is eigenlijk maar één verschil: volgens het Hof diende de ideologie als bindmiddel; ook al was er verschil van mening onder de netwerk deelnemers. Dat klopt wel in zijn algemeenheid en inderdaad dient ideologie onder meer als middel om individuen met elkaar te verbinden. Het OM baseert dat op de inhoud van aangetroffen documenten en denkbeelden van prominente betrokkenen zoals Mohammed Bouyeri en Abu Khaled. Het Hof gaat daarin mee, mede op basis van het gegeven dat er een vaste plek van samenkomst was, er scholing plaatsvond door een ervaren leraar Abu Khaled (zeer voor discussie vatbaar!) aan de hand van scholingsteksten en met laptop als leermiddel. De groep wisselde teksten uit waarin jihad werd verheerlijkt en de democratische rechtsorde werd verworpen, aanwezigheid van lijstjes voor financiële bijdragen voor de vrouw van Abu Khaled waaruit een bijzondere loyaliteit zou blijken. Daarnaast zijn er ook uitspraken waarin deelnemers naar zichzelf en anderen zouden verwijzen en zou Mohammed Bouyeri de broeders opgeroepen hebben een vergadering te beleggen. Allemaal punten die stuk voor stuk (deels) kloppen, maar nogmaals wat is dan de grens tussen een vriendengroep, jeugdbende en organisatie? Het belang van de ideologie daarbij wordt nog duidelijker wanneer we kijken naar de afwegingen van het Hof over het oogmerk van de organisatie.
Hierover stelt het hof:
Rechtspraak.nl – Zoeken in uitspraken
3.2.3 Slotsom aangaande oogmerk van de organisatie
De slotsom ten aanzien van het oogmerk van de organisatie is dat zowel het oogmerk tot het plegen van misdrijven als
– vanaf 10 augustus 2004 – het plegen van terroristische misdrijven aanwezig was, waarbij wordt gezien op de volgende misdrijven:
– het in het openbaar, bij geschrift, opruien tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag, als bedoeld in artikel 131 Sr;
– het verspreiden en om verspreid te worden in voorraad hebben van een geschrift waarin tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid, als bedoeld in artikel 132, eerste lid, Sr;
– het in het openbaar, bij geschrift, aanzetten tot haat tegen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun godsdienst of levensovertuiging, als bedoeld in artikel 137d Sr;
– bedreigingen met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht en met enig misdrijf tegen het leven gericht, schriftelijk en al dan niet tevens onder een bepaalde voorwaarde, als bedoeld in artikel 285, eerste en tweede lid, Sr; en
– bedreigingen met een terroristisch misdrijf, als bedoeld in artikel 285, derde lid, Sr, te weten bedreiging met ‘een aanslag ondernemen met het oogmerk om de grondwettige regeringsvorm te vernietigen of op onwettige wijze te veranderen, begaan met een terroristisch oogmerk’, alsmede bedreiging met ‘moord, begaan met een terroristisch oogmerk’ en/of met ‘doodslag, gepleegd met een terroristisch oogmerk’.Niet bewezen kan worden geacht dat het oogmerk van de organisatie ook op het plegen van andere (terroristische)
misdrijven was gericht.3.2.4 Standpunt namens de verdachte dat nog bespreking behoeft
Na het voorgaande kan worden volstaan met de navolgende overweging naar aanleiding van hetgeen door of namens de
verdachte met betrekking tot het oogmerk van de organisatie is betoogd.Door de raadsman is aangevoerd dat per uiting dient te worden bezien of deze uiting beschermd wordt door de
vrijheden van godsdienst, meningsuiting en ‘informatievergaring’. Voor zover daarmee bedoeld is dat een uitvoeriger
motivering vereist is dan hierboven op dit punt gegeven, verwerpt het hof dit betoog.
Het Hof komt mede tot die conclusie omdat twaalf van 25 aangetroffen documenten (er waren er overigens veel meer) kunnen worden aangemerkt als opruiend, aanzettend tot haat of gewelddadig optreden en dat diverse ook zijn verspreid. Daarnaast gaat het (natuurlijk) ook om de bedreigingen en de pogingen tot deelname aan gewapende jihad in het buitenland door enkele individuen. Dat laatste is natuurlijk begrijpelijk, maar ik wil toch nog even bij de ideologie blijven. Jos bij Geencommentaar.nl heeft daar enkele verstandige dingen over te zeggen:
Soekarno, Hatta en de Hofstadgroep – GeenCommentaar
Een tweede kwestie die De Meij bespreekt is de veroordeling van Soekarno op 22 december 1930 in het toenmalige Nederlands-Indië wegens lidmaatschap van een vereniging met een criminele doelstelling en meer in het algemeen stemmingmakerij tegen de koloniale overheid. Soekarno, na de bevrijding de eerste president van het nieuw Indonesië, draaide voor vier jaar de bak in. Waarom was zijn Partai Nasional Indonesio (PNI) crimineel? Critici van het vonnis van de koloniale rechtbank, waaronder De Meij, wijzen er op dat de rechter hier een nogal vreemde argumentatie hanteert. Er is geen sprake van criminele handelingen, er waren geen aanwijzingen voor gebruik van geweld. De rechter meende simpelweg dat uit de revolutionaire taal van de PNI de gewelddadige doelstelling kon worden afgeleid. Je zegt iets dat mogelijk tot criminele handelingen kan leiden en dus ben je bij voorbaat crimineel. Dit is dus precies de omgekeerde redenering van de Nederlandse rechter die een paar jaar eerder Hatta vrijsprak omdat er een verschil is tussen geweld prediken en geweld gebruiken. Hiermee, aldus de critici, construeerde de koloniale rechtbank zijn eigen feiten.
Inderdaad kun je je afvragen zoals Jos stelt of het Hof inzake het Hofstad netwerk niet hetzelfde doet. Er is zeker sprake van opruiende teksten en teksten die haatzaaien (laat daar geen twijfel over zijn), maar is dat voldoende om het netwerk als terroristische organisatie aan te merken? In tegenstelling tot de zaak tegen Soekarno zijn er hier overigens wel degelijk criminele handelingen en hebben enkele leden ook geweld gebruikt (even terzijde, kan iemand mij nou eens vertellen waar Jason in vredesnaam die handgranaten vandaan heeft gehaald?), maar ook hier leidt de rechter het karakter van de groep vooral (of op z’n minst mede) af aan de revolutionair-islamitische taal van de groep. Propaganda voor geweld hoeft echter nog niet gelijk te zijn aan opruiing laat staan onmiddellijk gebruik van geweld.
Al met al is de uitspraak van de rechter opmerkelijk en voor zover ik kan beoordelen een belangrijke doorbraak voor mogelijk toekomstige processen tegen vermeende terreurgroeperingen. Ik heb de nodige twijfels of deze uitspraak niet veel te ver gaat en of de groep eigenlijk niet gewoon is veroordeeld op basis van de ideologie (op degenen die geweld gebruikt hebben na natuurlijk). Op z’n minst was dit proces tegen de Hofstad groep de belangrijkste; je vraagt je wel af waarom er dan zo weinig aandacht in de media is geweest. Is de hype voorbij?
1 Response
[…] geschreven over terrorisme-zaken tegen Nederlandse moslims. Zie bijvoorbeeld de stukken over het Hofstad netwerk, Mohammed Chentouf en Saddek Sbaa. Af en toe ook over uitlevering van Nederlandse verdachten aan de […]