‘Een moslim niest’ – Over bakwedstrijden, de #Bijbelkwis en een Speech voor minister Asscher
De laatste paar weken heeft zich twee keer iets bijzonders voorgedaan dat wel veelzeggend is voor de tijd waarin we leven. Beide keren liet iemand die werd aangemerkt als moslim een bom ontploffen (bij wijze van dan he, geef maar toe dat u aan iets anders dacht). Een keer een vrouw die een Britse bakwedstrijd won en een keer een man die met zijn team in Nederland de bijbelkwis won. Er hadden verschillende dingen gezegd kunnen worden over beide personen (men is man of vrouw, schrijver, jong of oud, heeft een mooie lach of juist niet). Maar voor een groot deel ging het maar om één ding: de vrouw en man zijn moslim. Niet dat ze zichzelf zo nadrukkelijk presenteren (inderdaad de bewuste vrouw droeg een hoofddoek, maar nog niet iedereen die een hoofddoek draagt is een moslim), maar het is een label dat van buitenaf aan hen werd opgelegd. En aan dat label hangen diverse betekenissen.
Zo stelde Ouafa het in een speech voor minister Asscher:
Ouafa
En ik kan één gedachte maar niet onderdrukken: dat mijn achtergrond debet is aan deze uitnodiging. En óók als ik dat mis heb, dan nog kan ik de geboortegrond van mijn ouders niet negeren. Want een verhaal uit mijn mond over integratie wordt anders beluisterd. Anders beoordeeld.
Ik weet dat het me niets verder brengt, toch blijft het door mijn hoofd spoken dat jullie meer horen dan mijn stem alleen. Dat een oordeel over mij sneller gevormd is dan ik zou willen en mijn naam en uiterlijk mijn woorden al kleuren voor ik ze uitgesproken heb. Dat ik minder vrij ben dan ik zelf zou willen zijn.
Met andere woorden: het label moslim wordt van buitenaf opgelegd wat iemand ook doet en dat opgelegde label herbergt verschillende betekenissen die bijna allemaal de groep en individuen bij voorbaat problematiseren.
Een moslim is een probleem
Er zijn waarschijnlijk honderden verschillende betekenissen die moslims opgeplakt krijgen met het label moslim. Een stuk of tien voorbeelden:
- Een moslim = iemand die de Koran letterlijk en strikt volgt en de Koran staat haaks op Westerse waarden en normen (en als een moslim er opvattingen op na houdt die wel lijken op Westerse normen en waarden dan houdt ie per definitie niet vast aan de Koran, die staat immers haaks op Westerse normen en waarden); dit noemen we ook wel ‘textual slavery’ zoals Yolande Jansen afgelopen week stelde in een lezing bij SPUI25.
- Een moslim = iemand die onaangepast is aan ‘ons’
- Een moslim = iemand die wel eens gevaarlijk zou kunnen zijn
- Een moslim = iemand die je niet helemaal kunt vertrouwen
- Een moslim = is een fanatiekeling in zijn / haar geloof
- Een moslim = iemand die achterblijft in maatschappelijke positie en ontwikkeling bij ‘ons’
- Een moslim = een dader (behalve als het een vrouw is, dan is het slachtoffer)
- Een moslim = iemand die snel boos is of eigenlijk altijd boos is
- Een moslim = iemand die vrouwen onheus bejegent (of in het geval van vrouwen iemand die onmondig is en zelf onderdrukt wordt, door moslims natuurlijk)
- Een moslim = iemand die anders is dan wij
Het gaat in deze opgelegde definities niet om bidden, individuele vroomheid en de relatie van individuen met God en de betekenissen die gelovige moslims daar zelf aangeven. Het gaat om beelden die door mensen of groepen uit de dominante kringen in de samenleving worden opgelegd aan mensen die om verschillende redenen onder de categorie ‘moslim’ zouden kunnen vallen (zelf of één van de ouders van buitenlandse afkomst en geassocieerd met een bepaald probleem, een hoofddoek dragend, lange baard, mensen uit het Midden-Oosten, mensen die zichzelf als moslim presenteren).
De screening van moslims
Wat er nu gebeurt in bovenstaande gevallen is open voor interpretatie, maar het repertoire is niet zo heel groot. Een persoon wordt allereerst gescreend en getagged als zijnde een moslim en vervolgens wordt óf bepaald onder welke van de tien categorieën hij of zij valt en houdt rekening met taqiyya. Dus als de persoon er niet onder valt zetten we hem op z’n minst onder 10 en vervolgens wordt dat uitgebreid geproblematiseerd óf men concludeert dat het gaat om een moslim die niet aan die opgelegde labels voldoet en toch moslim is. Dat leidt dan tot een uitgebreide viering van hoe tolerant en hoe succesvol de integratie is of men gebruikt het om de islamhaters aan te vallen, zie je nou wel moslims kunnen net zo goed of zelfs beter bakken en de bijbel lezen dan wij; in dat laatste geval zijn moslims niet meer dan figuranten in het theater van ‘onze’ tolerantie.
Wat voor vlees hebben we in de kuip
Deze screening is vergelijkbaar met wat Yolande Jansen vorige week meldde in haar lezing bij Spui25.
‘Islamdebat leidt tot verkapt racisme’ – Folia
We screenen ze om te kijken of ze wel net zo zijn als wij. Gewone burgers hebben zich deze denkwijze eigen gemaakt. En dat moet veranderen, zegt Jansen, ‘want als je te veel focust op de vraag of mensen al dan niet “geïntegreerd” zijn, of “erbij horen”, dan creëer je juist verschillen, en je houdt een machtsongelijkheid in stand die integratie juist in de weg staat.’
Het is blijkbaar onmogelijk voor moslims (en anderen die daar in de ogen van buitenstaanders voor door kunnen gaan) om in het publieke domein te verschijnen zonder door een deel van het publiek gemarkeerd en gescreend te worden als moslim. Zelfs in niet-religieuze settings en/of settings waarin een moslim identiteit niet per se ter zake is, lukt dat niet.
Maar het gaat niet alleen om de publieke zichtbaarheid. Het gaat ook om de sfeer van het dagelijks leven van mensen bijvoorbeeld op werk en school. Bovenstaande beelden dringen namelijk door tot op de werkvloer en in de gangen van de school. Dan gaat het om leerlingen die gevraagd worden waar ze staan na 9/11 of dat ze een voorbeeld moeten nemen aan de winnaar van zo’n kwis (die daarmee eigenlijk een exceptionele moslim wordt) of om mensen die solliciteren als arts en dan vooral vragen over ISIS en de hoofddoek krijgen om te kijken waar ze staan.
Surveillance
Het publiek wil dus schijnbaar weten of men met een moslim te maken heeft, binnen welke categorie die valt, maar ook nog of de veiligheid in het geding is. Dat speelt niet bij bovenstaande voorbeelden, maar de dreigingsbril is wat van een simpele klok een bom maakt en van een student die een boek over jihadisme bestudeert een gevaarlijke radicaal.Het gevoel van angst en onveiligheid leidt tot een bepaalde manier van kijken naar mensen en naar de omgeving zoals Van Weezel doet:
Van Weezel: „Ik wil juist voelen hoe het met de wereld staat. IS komt dichterbij en ik voel me daardoor persoonlijk bedreigd. Ik fiets ook weleens door Slotervaart of Osdorp om te kijken hoe erg het is.”
Klöpping, verbaasd: „Wát?! Waar kijk je dan naar? Of er IS-vlaggen hangen?”
Van Weezel: „Of de baarden langer worden. Of er nog vrouwen met make-up rondlopen.”
Klöpping, vol ongeloof: „En ben je dan gerustgesteld?”
Van Weezel: „Meestal half gerustgesteld. Een boerka, maar mét iPhone 6.”
Klöpping: „Je fietst echt naar Osdorp? Even dacht ik: shit, ik moet me écht meer met de wereld en het nieuws gaan bemoeien. Maar als ik dit hoor denk ik”, hij wappert met zijn handen, „ shut it down. Láát maar”.
Stilte. Nog meer koffie.
Klöpping: „Maar hey, Max, zeg je dit nou om mij een beetje te fokken, van dat fietsen?”
Van Weezel schudt zijn hoofd. „Nee, ik maak me écht zorgen.”
Racisme
Uiteindelijk is dit alles een vorm van racisme. Want laat u niets wijs maken, moslim of islam mag dan geen ras zijn, het surveillancefenomeen is wel degelijk racisme. Het gaat hier namelijk om een proces van racialisering: er worden (meestal) negatieve en statische stereotype kenmerken toegeschreven aan een groep mensen die iets zouden zijn, doen of laten omdat ze deel uitmaken van die categorie en die we daarom anders behandelen. Macht speelt hier een grote rol: zelfs iemand die is opgeklommen tot de culturele elite kan zich niet onttrekken aan de screening en het surveillanceregime. Het leidt ertoe dat de individuele identiteit van een persoon geweld aangedaan wordt op basis van opgelegde kenmerken en labels waarmee in feite iemands vrijheid om zelf invulling en betekenis te geven aan het leven wordt beperkt. Zie bijvoorbeeld de reacties van Abdelkader Benali op zijn winst in de Bijbelquiz nadat de winst werd geframed als ‘moslim wint de Bijbelquiz’.
“Een moslim heeft gewonnen.” Wat zijn we laag gezonken in dit land dat we van individuen pionnen op t schaakspel der identiteit maken.
— Abdelkader Benali (@abdelkabenali) October 25, 2015
Moslims liggen niet onder een vergrootglas, de stupiditeit wordt uitvergroot. En zo blijven we blind. #bijbelquiz
— Abdelkader Benali (@abdelkabenali) October 25, 2015
Het vergalt veel wanneer je bij minste of geringste succes moet samenvallen met een dogma, groep of identiteit. #bijbelquiz
— Abdelkader Benali (@abdelkabenali) October 25, 2015
Hier is dus ook een vorm van machtsuitoefening aan de orde. Het is bijna onmogelijk voor Benali om deze screening en surveillance te ontwijken. Het komt nog eens zover dat zelfs wanneer iemand die moslim is niest, er een nieuwsbericht komt met: ‘Een moslim niest’. Het is een ontwikkeling waar ik in mijn onderzoek veel aandacht aan zal besteden en met name ook naar hoe moslims zich hier tegen verweren, hieraan aanpassen en / of deze gebruiken.