Islamkritiek als excuus voor islamofobe onzin – Een reactie op Martin Sommer
In de Volkskrant schrijft Martin Sommer dat er hard moet worden opgetreden tegen anti-islamitisch geweld, maar dat islamofobie niet als aparte discriminatiegrond moet worden erkend. Hij schetst een beeld van toenemend geweld tegen islamitische instituties, de angst die dat oproept voor gelovigen, de bedreigingen die ervan uitgaat voor de vrijheid van godsdienst, en de schande die het vormt voor de samenleving. En oh ja, ‘we weten er te weinig van’.
Onzin, onzin en nog meer onzin
Eigenlijk is het grootste deel van de column flauwekul en iedere aandacht is dan ook teveel eer, ware het niet dat Sommer een aantal dingen stelt die te bizar voor woorden zijn, maar helaas wel vaak voorkomen. Dat varieert van
- kleine zaken (Nee, er is niet NU een lange lijst van islamkritische (volgens Sommer, zie onder) incidenten gemaakt, die lijst is er al tijden zie Frontaal Naakt, Republiek Allochtonië en dit blog)
- tot middelgrote (ja er is een terroristische dreiging tegen Joodse organisaties, maar als we naar landen om ons heen kijken en recent ook naar Enschede, dan is die er dus ook tegen moslims nog afgezien van het feit dat de definitie van terrorisme overgepolitiseerd is)
- tot grotere (Ja, Asscher is consequent snel in zijn afkeuring van incidenten, maar dat gebeurt nooit zonder moskeeën te wijzen op radicalisering en jihadisme: met andere woorden voorwaardelijk):
bezoek Kuba moskee IJmuiden. Boodschap: geen ruimte voor intolerantie. Samen tegen IS http://t.co/3lfgQN6Mxq
— Lodewijk Asscher (@LodewijkA) November 12, 2014
Het ging bij deze moskee om mishandeling, racistische leuzen en een varkenskop; waarschijnlijk geen van allen gepleegd door ISIslamkritiek
Echt kwalijk, maar eerlijk gezegd ook wel lachwekkend wordt aan het einde. Martin Sommer stelt dan:Islamofobie is geen aparte discriminatiegrond | Opinie | de Volkskrant
Aanzienlijk minder toe te juichen valt het ‘speerpunt’ in de campagne dat islamofobie als aparte discriminatiegrond moet worden erkend.
De overheid moet zich voluit inzetten voor de vrijheid van godsdienst. Precies evenveel inzet vraagt de vrijheid van meningsuiting, inclusief de vrijheid van godsdienstkritiek. Het een kan niet zonder het ander. Er is geen enkele reden waarom de islam daar de bevoorrechte positie zou krijgen die steeds weer wordt opgeëist. Dat actievoerders daarom vragen onder de noemer bescherming tegen islamofobie, is tot daaraan toe. Dat een eerbiedwaardige instelling als het College voor de Rechten van de Mens zich daarbij aansluit, is ronduit droevig.
Martin Sommer heeft het hier over islamofobie als islamkritiek. Maar welke definitie van islamofobie hanteert het Collectief Tegen Islamofobie en Discriminatie (CTID) waar Sommer naar verwijst nu eigenlijk? Die definitie vinden we hier en dan gaat het om een eigentijdse vorm van ideologisch racisme waarmee ze de definitie Ineke van der Valk volgen.
De voorbeelden die het CTID over islamofobie geeft hebben allemaal te maken met discriminatie en gewelddadige aanvallen. En ook in hun oproep tot melden gaat het om die lijst van discriminatie en gewelddadige aanvallen. Met andere woorden het gaat bij islamofobie als discriminatiegrond om meldingen over discriminatie en geweld en dus niet om islamkritiek. Dat zien we ook bij anti-semitisme; de zaken die onder die noemer gemeld worden betreffen ook geweld en discriminatie en hetzelfde zien we bij meldingen over anti-zwart racisme.
Dat heeft als nadeel dat de verschillende vormen van racisme gereduceerd worden tot interacties tussen personen en het systematische en historisch gegroeide karakter van anti-semitisme, anti-zwart racisme en islamofobie niet goed zichtbaar worden. Maar juist dat systematische is dus weer minder geschikt voor het melden van specifieke voorvallen en vandaar dat het telkens gaat om discriminatie en geweld.
Vrijheid van meningsuiting
Wanneer we, in tegenstelling tot Martin Sommer, wel erkennen dat de anti-islamofobie activisten recht van spreken hebben, dan ziet bovenstaande quote van Martin Sommer er dus eigenlijk als volgt uit:Aanzienlijk minder toe te juichen valt het ‘speerpunt’ in de campagne dat discriminatie en gewelddadige aanvallen tegen moslims als aparte discriminatiegrond moet worden erkend.
De overheid moet zich voluit inzetten voor de vrijheid van godsdienst. Precies evenveel inzet vraagt de vrijheid van meningsuiting, dat is het recht om moslims te discrimineren en met geweld aan te vallen. Het een kan niet zonder het ander. Er is geen enkele reden waarom de islam daar de bevoorrechte positie zou krijgen die steeds weer wordt opgeëist. Dat actievoerders daarom vragen onder de noemer bescherming tegen racisme, discriminatie en gewelddadige aanvallen tegen moslims, is tot daaraan toe. Dat een eerbiedwaardige instelling als het College voor de Rechten van de Mens zich daarbij aansluit, is ronduit droevig.
Maar dat doet Sommer dus niet. Sommer komt met een eigen definitie die door geen enkel meldpunt en geen enkele wetenschappelijke onderzoeker naar islamofobie wordt gebruikt in meer dan 100 jaar discussie over de term islamofobie. Voor zover islamofobie wordt gebruikt als manier om islamkritiek onmogelijk te maken is dat gezien het al jaren durende islamdebat ook bijzonder ineffectief.
Wat wel effectief is, is dat Sommer zo afrekent met de anti-islamofobieactivisten. Sterker nog, zoals Sommer weet want hij volgt alles en iedereen op dit gebied, wordt op bijeenkomsten van onderzoekers en activisten altijd duidelijk gesteld dat islamkritiek moet kunnen, enzovoorts, enzovoorts. En iedereen die de achtergronden van deze meldpunten kent, snapt dat dat juist in deze kringen ook een serieus punt is.
Vrijheid van meningsuiting om de ander de mond te snoeren
Wat Sommer in deze column doet is dus het signaleren van een bepaald fenomeen onder moslims (het ten strijde trekken tegen anti-moslim racisme, discriminatie en gewelddadigheden tegen moslims onder de term islamofobie), vervolgens los van de context en opvattingen van de personen in kwestie een eigen definitie opplakken (islamofobie is islamkritiek) en daar dan een hoop over suggereren (extra beschermde islam, en dat moslims dit doen, ach ja) en zich er dan tegen keert. Dit is erg functioneel want zo wordt het probleem dat de samenleving heeft met anti-moslim racisme, discriminatie en geweld tegen moslims een probleem van de moslims alleen die niet tegen kritiek kunnen.Moslims die opstaan en hun rechten en vrijheden verdedigen is dan geen goed teken, maar een aantasting van de vrijheid van meningsuiting. Dat een pseudo-intellectueel als Sommer zich op dergelijke islamofobe wijze uit is niet onverwacht en tot daaraan toe, maar dat een eerbiedwaardige instelling als de Volkskrant zich daarvoor leent, is ronduit droevig.