Variaties in racialisering – Pegida en radicaliserende kleuters
Soms gebeuren enkele zaken tegelijkertijd die je aan het denken zetten. Als eerste was er daar het bericht in het Vlaamse Het Laatste Nieuws over radicaliserende kleuters. Daarna kwam de actie van Pegida in het nieuws: ze sloten de poort van een islamitische basisschool in Leiden en lieten een briefje met een doodshoofd achter. Op hun eerste schooldag moesten de leerlingen via de achteruitgang het pand verlaten.
Wat hebben die zaken met elkaar te maken (naast de duidelijke verschillen)? Deze post is een soort verkenning van mijn eigen eerste gedachten.
Radicaliserende kleuters
Eerst maar eens die kleuters. Wat is er aan de hand?
In een school in Ronse slaan de leraren alarm omdat zelfs kleuters er al onder invloed lijken te staan van een extremistische stroming binnen de islam. Dat staat in een intern document. “Ze noemen andere kinderen ‘varkens’ en ‘ongelovigen’. Met de vinger over de keel maken ze moordbewegingen.”
Er zitten nogal wat problemen in deze berichtgeving en de signalering die gedaan zou zijn door leerkrachten. Laten we als eerste beginnen bij het begrip radicalisering. Over het algemeen wordt met dit begrip een proces aangeduid waarbij individuen en groepen zich zodanig ontwikkelen dat men overgaat tot politiek geweld. Enerzijds rust dat proces op een ideologische ontwikkeling van individuen en/of groepen die de richting van radicalisering aan geeft (bijvoorbeeld rechts-extremisme of jihadisme) en anderzijds rust dat proces op specifieke maatschappelijke ontwikkelingen die triggers kunnen zijn van radicalisering.
Ik laat even de nodige kanttekeningen bij dat begrip en de uitwerking ervan zitten en ga terug naar het rapport en het bericht. De onderbouwing in het rapport is bijzonder mager. Het is gebaseerd op ervaringen van vier leerkrachten met zes leerlingen (uit waarschijnlijk drie gezinnen, maar daar ben ik niet zeker van). Op basis daarvan kunnen we echt niet spreken van radicalisering onder Vlaamse kleuters.
Wat zijn de signalen die de leerkrachten vastgesteld hebben als kenmerken van radicalisering? “Arabische verzen uit de Koran citeren tijdens de speeltijd.” Hoe weten de leerkrachten dat dit verzen uit de Koran zijn? En hoe houdt dit verband met radicalisering? Kinderen gaan speels om met religie, maar het lijkt erop dat de leerkrachten dat niet doen: het memoriseren van teksten is een teken van radicalisering voor hen. Overigens is dat memoriseren op jonge leeftijd niet ongebruikelijk, maar best wel een knappe prestatie.
Ander kenmerk: “Niet naar school komen omdat onze schoolvisie niet past binnen de geloofsovertuiging.” Kleuters hebben geen afgeronde overtuiging. Hun ouders misschien wel, en dat zou dan een leerplichtprobleem kunnen zijn ware het niet dat Vlaamse kinderen op deze leeftijd nog niet alle dagen naar school hoeven. Dat is ook relevant voor het volgende kenmerk: “Op vrijdag niet naar school komen om godsdienstige redenen.” Hoe weet de school dat het daarom is? Voor kinderen van deze leeftijd is het gebed nog niet verplicht, maar sommige ouders nemen inderdaad wel hun kinderen mee. Is dat tegen de regels? En ook hier: naar het gebed gaan is een teken van radicalisering?
Nog een kenmerk: “Een kleuter heeft al een vriend in Marokko waar ze later mee zal trouwen.” Ja und? Hoeveel kleuters hebben ideeën over vriendje en trouwen? Mijn achterbuurmeisje wilde op jonge leeftijd met mij trouwen. Daar is in de verste verte nooit iets van terecht gekomen. “Een meisje weigert om een jongen een hand te geven en om naast een jongen in de rij te staan.” Als dit een probleem is, kom met pedagogische aanpak in plaats van het zoeken van contact met de pers.
En: moordbedreigingen door kind uitgesproken aan ‘ongelovigen’, andere kinderen ‘varkens’ noemen en met vinger aan de keel bewegingen maken. Dat zijn serieuze zaken en die kun je als school niet accepteren. Maar, kleuters zijn hard, grof en ongeremd en hebben geen idee wat wij bedoelen met sommige termen maar nemen ze wel over. Is dat radicalisering? Je mag van school verwachten dat ze zelf pedagogische plannen ontwikkelen in plaats van wat voor de bühne te roepen. En je kunt betwijfelen (ik doe dat) of kleuters wel kunnen radicaliseren; ze zijn handelingsonbekwaam, imiteren, overdrijven, doen stoer, tasten grenzen af, enz. Je kunt er niet vanuit gaan dat je eigen betekenissen die je als volwassene toekent aan bepaalde fenomenen, gedeeld worden door kleuters. Nu worden daarbij zaken die mogelijk een speelse en mogelijk ongepaste omgang met religie laten zien, geschaard onder de noemer radicalisering.
Het zou heel goed kunnen dat er een radicaliseringskwestie in de omgeving speelt. Ik zie daar weinig aanwijzingen voor het in het bericht. Ik zie wel aanwijzingen voor enkele andere problemen, in het bijzonder pedagogische problemen voor de school die uiteindelijk kunnen leiden tot een gebrek aan vertrouwen. Schijnbaar is de school niet in staat om een pedagogisch klimaat te realiseren waarin dit met ouders besproken kan worden. Schijnbaar is het klimaat niet zodanig dat leerkrachten reflecteren op hun vooringenomenheid, racisme en angsten ten opzichte van kleuters en hun ouders met een moslimachtergrond. Daarbij gaat het hier dus om een intern rapport dat naar buiten is gelekt. Hoe komt dit over op de ouders en wat betekent dat voor hun vertrouwen in de schoolleiding? De school is al even dicht, in verband met vakantie, en nu komt dit rapport naar buiten zonder enige aanwijzing dat men serieus met het schoolteam aan de slag wil.
Dus mensen die school begeleiden, vergroten problemen met 3tal gezinnen publiekelijk uit ipv met schoolteam in sept aan de slag te gaan. https://t.co/9Lot9Q9uIo
— Silke Jamine (@SilkeJamine) August 21, 2017
Is het zo dat het radicaliseringsframe, met de daarbij dominant aanwezige veiligheidsbril, een zorgaanpak verhindert? De wijze waarop radicalisering hier is vastgesteld gaat voorbij aan al het bestaande onderzoek en vermengt kleutergedrag, speels religieus gedrag en islamitische rituelen met elkaar en zondert kleuters(!) met een moslimachtergrond uit van anderen. Op deze manier wordt een anti-radicaliseringsaanpak onderdeel van en verlengstuk van een institutioneel racistisch regime in onze samenlevingen. Het label radicaal plakken op kleuters is meer dan een neutrale duiding. Het is een regime met oorzaken en gevolgen. Hier worden kleuters met een moslimachtergrond geviseerd als veiligheidsprobleem en de uitkomst is een veiligheidsprobleem. Maar voor wie eigenlijk?
Actie tegen islamitische scholen
actie van @PegidaNederland tegen islamitische school: poort op slot en tekst met doodshoofd pic.twitter.com/GMqKDFAuC8
— Martijn de Koning (@Martijn5155) August 21, 2017
In Leiden sloot de radicaal-rechtse actiegroep Pegida Nederland de poort van een islamitische basisschool en liet een tekst achter met daarbij een doodshoofd. Vervolgens roept Pegida anderen op dezelfde “vreedzame” actie ook uit te voeren met als doel onrust te scheppen (iets dat we in relatie tot Sharia4Belgium ook wel spektakelactivisme hebben genoemd).
intussen roept @pegidanederland anderen op tot soortgelijke acties pic.twitter.com/hZtvYpXkpc
— Martijn de Koning (@Martijn5155) August 21, 2017
Het riep bij mij de vraag op wat deze actie en die van de leerkrachten op die school gemeen hebben. De verschillen vallen natuurlijk eerst op: de leerkrachten zijn geen militante actiegroep en (ga ik vanuit) willen de leerlingen juist graag een vriendelijke omgeving bieden terwijl Pegida dat, gezien hun actie, worst zal wezen. Het gaat er ook niet om dat wat deze leerkrachten doen een voorbode is van acties zoals die van Pegida. Een dergelijk, bijna causaal verband, is niet aan te tonen. Ook niet bij radicalisering van moslims overigens.
Maar de logica van Pegida is er één waarin die militanten zich zien als verzetsstrijders tegen wat zij beschouwen als islamisering. Een oprukkende islam is voor hen een gevaar. En een dergelijke diagnose zien we ook bij de leerkrachten die het memoriseren van de Koran en het naar de moskee gaan (in plaats van naar school) beschouwen als tekenen van radicalisering.
De islam als godsdienst wordt geproblematiseerd op een zodanige manier dat er op basis daarvan een onderscheid wordt gemaakt tussen mensen met een moslimachtergrond enerzijds en de rest. Dat die mensen met een moslimachtergrond ook nog kleuters zijn, verdwijnt dan naar de achtergrond. Zowel in het geval van Pegida als dat van de leerkrachten lijkt het er niet toe te doen dat het object van hun afkeer een kleuter is: het gevaar van de islam staat centraal.
We zouden kunnen stellen dat het waardeoordeel dat Pegida er aan hangt veel rabiater en openlijker racistisch is dan wat het rapport over de kleuters doet, maar de leerkrachten staan dan weer wekelijks in intensief contact met die kleuters en hun invloed is dus groter en directer.
De (verschillende) diagnoses van islam als probleem en dus de moslimachtergrond van kleuters of de aanwezigheid van islamitische scholen als een probleem, leiden vervolgens weer tot een pleidooi voor een specifieke aanpak. Met andere woorden, zowel Pegida als de leerkrachten racialiseren moslims op basis van een negatieve invulling van islam.
Racialisering van gevaar
En dan is er, in reactie op Pegida, nog een opvallende reactie:
Art. 23 veranderen, ja graag.
Scholen aanpakken op deze manier, kinderen en leraren bang maken, dat is heel erg eng. https://t.co/zrAxOWzGYx
— Huub Bellemakers (@HuubBellemakers) August 21, 2017
Het is eenzelfde type reactie, die ik vooral vaak uit links en midden-rechts van de politiek hoor, na publicaties over verbaal en fysiek geweld tegen moslims: maar kritiek op islam moet wel mogelijk blijven.
De discussie over de positie van religie in de seculiere samenleving is natuurlijk een zeer legitieme discussie. De discussie vindt momenteel echter vooral plaats over de rug van moslims want islam (in abstracte zin) is een probleem schijnbaar. Deze discussie aanhalen in reactie op intimidatie, militante actie of zelfs geweld tegen moslims, is net zo bizar als een radicaliseringskader toepassen op kleuters. Een dergelijke tweet is natuurlijk geen goedkeuring van de actie van Pegida, maar de reactie is exemplarisch voor hoe er gereageerd wordt op islamofobie onderzoeken.
Bij elkaar genomen, de Pegida actie en die van kleuters die een radicaliseringslabel opgeplakt krijgen, en de reactie in die tweet, laten goed zien hoe debatten over radicalisering en de plaats van religie in de samenleving niet los gezien kunnen worden van het institutionele (anti-moslim) racisme ondanks de grote verschillen ertussen.
UPDATE
Over hoe het rapport in de krant geraakte (via @jandezutter) pic.twitter.com/kNlhxsKXcT
— christophecallewaert (@chrcallewaert) August 22, 2017
Er is nog meer over de kinderen (kleuters) te zeggen in de zin van overeenkomsten: kleine kinderen imiteren. Het is dus van belang dat de voorbeelden die die kinderen voorgeschoteld krijgen waardig en waarachtig zijn. De betreffende Vlaamse kinderen krijgen die waardige en waarachtige voorbeelden waarschijnlijk niet. De kinderen op de Leidse school krijgen met de actie van Pegida ook onwaardige en onwaarachtige voorbeelden aangereikt.
Hier is Art. 23 te lezen: https://www.denederlandsegrondwet.nl/9353000/1/j9vvihlf299q0sr/vh8lnhrouwy3
Ik ben reuze benieuwd wat Huub Bellemakers daaraan zo graag veranderd ziet, vooral als je beseft dat het hier alleen om het Openbaar, niet om het Bijzonder onderwijs gaat.
Ik hoor graag van je, Huub!
Vincent van Neerven