Een ander 7 oktober – Gedenken als een strijd om rouw
Een brute en meedogenloze aanval
Het was natuurlijk ook een brute, wrede aanval die 7 oktober. De woorden pogrom of kruistocht dekken de lading niet; de schattingen zijn dat er tussen de 1000 en 3000 burgers zijn omgebracht in de eerste fases van deze aanval. Uiteindelijk, zo berekende het Costs of War project, zouden er meer dan 46.000 burgers worden omgebracht en zijn er meer mogelijk meer dan 360.000 mensen gestorven als indirect gevolg van het geweld en dat naast talloze schendingen van de mensenrechten zoals verkrachtingen, folteringen, enzovoorts.
Het was een nacht van bruut geweld op 7 oktober 2001 toen de invasie en bezetting van Afghanistan begon door een internationale coalitie geleid door de VS en waar ook Nederland aan deel nam. Kans is groot dat er op 7 oktober dit jaar veel herdenkingen zullen plaatsvinden van de slachtoffers van het geweld op die andere 7 oktober: 7 oktober 2023. Maar er zijn weinig tot geen herdenkingen van de brute oorlog in Afghanistan. Sterker nog, Afghanistan is grotendeels verlaten in de herinneringen van onze politici; de Taliban kan rustig haar autoritaire onderdrukking van vrouwen, religieuze en etnische minderheden en politieke oppositie voortzetten. Hun lot was, zo bleek maar weer eens, een voorwendsel voor de invasie in 2001, maar uiteindelijk geen prioriteit zoals het voor 2001 ook al niet was: uit het hart, uit het oog.
Dat veel mensen nu bij 7 oktober vooral moeten denken aan de aanval van Hamas, laat goed zien hoezeer onze herinneringen nu al versteend zijn. Net zo goed als mensen bij ’11 september’ vooral denken aan de aanval van Al Qaeda op de VS en de meesten de staatsgreep van de militairen in Chili onder leiding van Pinochet en met steun van de VS op 11 september 1973 ‘vergeten’ zijn. Hoe en wat moeten we herinneren en vergeten en volgens wie?
De verstolling van 7 oktober 2023
De aandacht voor de aanval van Hamas op 7 oktober 2023 is begrijpelijk gezien het brute en wrede karakter ervan jegens individuele Israëlische burgers. Inmiddels is deze aanval door sommige Israëlische, Amerikaanse en Europese politici ingekaderd als een aanval op alle joden wereldwijd (daarmee Israël reducerend tot joden en joden tot Israël), als een aanval van barbaren op de beschaving, van degenen die van de dood zouden houden op degenen die van het leven zouden houden, een laffe aanval; noem alle morele diskwalificaties maar op.
Terwijl, als we de langere geschiedenis van kolonialisme, apartheid, onderdrukking en dehumanisering van de Palestijnen bekijken, het ook een aanval was op een onderdrukkende staat die mede gebaseerd is op de verdrijving van Palestijnen en die geleid wordt door een extreemrechts kabinet. Ook de langere geschiedenis van Libanon dat nu ook onder vuur licht, laat die complexiteit zien. De focus op Hamas en allerlei anti-Palestijnse, islamofobe racistische kwalificaties en perspectieven die daarbij horen, maken ons blind voor de realiteit van alle dag. Die van de Palestijnse diaspora, onder andere in Nederland, die van de Palestijnen in Gaza wier bestaan, infrastructuur van gezondheid en onderwijs, huisvesting, cultuur en identiteit op genocidale wijze wordt vernietigd. Die van de Palestijnen op de Westbank die in een proces van etnische uitdrijving steeds minder ruimte hebben om te leven.
Verdreven, Verlaten, Vergeten
Voor wiens dood doen we ons best om deze te herinneren en te gedenken en voor wiens dood doen we ons best om deze te vergeten? Voor sommige politici is het herdenken van de Palestijnse slachtoffers antisemitisch en (indirecte) steun voor Hamas en kunnen we op 7 oktober alleen de Israëlische slachtoffers gedenken. Politici van de huidige regeringscoalitie zijn het voor de verandering eens roerend eens; zorgwekkend voor een coalitie die het toch al niet zo nauw neemt met mensenrechten.
Daarbij zouden volgens sommige politici en commentatoren die Israëlische slachtoffers niet zomaar slachtoffers zijn van Hamas, maar slachtoffers van een grotere strijd tussen goed en kwaad. Israël, zo is het waanidee, voert de strijd ook voor ‘ons’. Zo vormen Israël en de joden een wapen voor de politiek van witte suprematie. Daar tegenover staat dat voor sommige politici en opiniemakers de Afghanen, de Palestijnen en andere slachtoffers van de oorlog tegen terrorisme juist een verlaten volk lijken te zijn. Zo heeft onze huidige regering ‘een andere afweging’ gemaakt omtrent het terughalen van de laatste Afghaanse medewerkers vanuit Afghanistan naar Nederland. Het zijn Afghanen, dus die kunnen we laten stikken. Net zoals de talloze Palestijnse slachtoffers voor én na 7 oktober 2023.
Deze selectiviteit laat vooral de lelijke kant van de Nederlandse politiek zien: hoe mensen die niet-Europees, moslim en van kleur zijn achtergelaten kunnen worden, hoe Israëlische levens wel gememoreerd moeten worden omdat we onze koloniale en post-koloniale schuld hebben afgelost over de hoofden van de Palestijnen. Hoe we onze grenzen met legitieme en illegitieme regels dicht willen houden voor bijvoorbeeld Afghanen en hoe we onze grenzen openhouden voor wapenexport.
In het geval van de Palestijnen zien we de dehumaniserende retoriek al decennia en zeer expliciet ook vanaf 9 oktober toen de Israëlische minister van Defensie Yoav Gallant stelde dat Israël de Palestijnen zou beroven van existentiële dagelijkse benodigdheden, zoals brandstof en water, omdat Israël “tegen menselijke dieren vecht”. Weliswaar was de suggestie van een ander kabinetslid voor een nucleaire optie te ver voor velen, dit type taalgebruik vernedert de Palestijnen en plaatst hen buiten het idee van mens-zijn en menswaardigheid.
Dit idee, dat sommigen minder mens zouden zijn en sommige levens een lagere waarde zouden hebben, gaat vaak gepaard met vormen van racisme en seksisme en vormt een belangrijke stap in het creëren van draagvlak en het legitimeren van collectieve straffen, doden van burgers en van bloedbaden. Het herdenken van sommige slachtoffers en het vergeten van anderen draagt daar eveneens aan bij en is er ook een reflectie van. Is het idee van het rouwen om de Palestijnse slachtoffers niet onderdeel van die strijd die ze zelf voeren: een strijd (zo schrijft Abdal Jawad Omar) om te kunnen rouwen om het verleden, de vernietiging, de voortdurende catastrofe (nakba), om de slachtoffers. Wie rouwt er hier om Labib Dumaidi, op 6 oktober 2023 vermoord bij een aanval van Israëlische kolonisten op de bezette Westbank? Maar de herdenking met haar pro-Israëlische symboliek en retoriek maken ook joden die kritisch zijn op het Israëlische beleid en op de staat Israël monddood.
Van vergeten naar een relationele herdenking
Wat is de grens tussen het exploiteren van trauma en het gedenken ervan? Het is ingewikkeld zo laat Naomi Klein zien, mede op basis van het werk van Marianne Hirsch. Herdenken moet mensen raken, maar de wij-zij tegenstellingen niet vergroten. Voor veel mensen in ieder geval. Of voor sommigen juist wel. Het vertoon van Israëlisch nationalistische retoriek, de verwijzingen naar antisemitisme en de holocaust en de suprematistische opvattingen over Israël die de strijd voor het zogenaamde beschaafde Westen zou voeren, houdt vooral het trauma levend en dringt het helen naar de achtergrond.
Hoewel de situatie in Afghanistan anders is dan in Palestina en die van moslims in Nederland ook weer anders is, is het belangrijk te zien dat de verschillende vormen van dehumanisering en geweld met elkaar verband houden en dat we moeten zoeken naar een meer relationele vorm van herdenken die niet ten koste gaat van één groep omwille van ideeën over hun identiteit, afkomst, religie, kleur en cultuur. Immers, ‘nooit meer’ geldt voor iedereen of geldt helemaal niet.