Niet fundamentalisme, maar islamisme
Guest Author: Michel Hoebink
Politiek islamitische bewegingen zoals de Moslim Broeders en de salafisten zijn weer volop in het nieuws vanwege de prominente rol die ze spelen in de Arabische revoluties. Verschillende journalisten van het NRC-Handelsblad duiden deze bewegingen steevast aan als ’fundamentalisten’. Dit is echter een misleidende en achterhaalde term die in de internationale pers en academische literatuur al zo’n twintig jaar geleden is vervangen door de term ‘islamisme’.
Fundamentalisme is een term afkomstig uit christelijke context en verwijst naar gelovigen die de Bijbel letterlijk lezen en toepassen. De politiek islamitische bewegingen die vanaf de jaren twintig zijn opgekomen in de islamitische wereld willen echter lang niet allemaal de Koran letterlijk nemen en toepassen. Wat deze bewegingen onderscheidt is niet het letterlijk nemen van de Koran, maar het streven naar een islamitische staat en het toepassen van de islamitische wet, de shari’a. Die nadrukkelijk oproep tot een islamitische staat en wet is ontstaan als reactie op de invoering van seculiere Europese wetten en bestuur ten tijde van de koloniale overheersing.
Islamisme
Toen deze bewegingen in de jaren zeventig ineens enorm furore maakten, werden ze in het westen begrijpelijkerwijs maar geheel ten onrechte vereenzelvigd met de christelijke groeperingen die hier als fundamentalisten worden aangeduid. Vanaf begin jaren negentig werd deze term echter geleidelijk vervangen door de term islamisme, die de lading veel beter dekt en ook in de Arabische wereld zelf door iedereen gebruikt wordt. Islamisten staan daar tegenover secularisten, tegenstanders van een grote rol van religie in politiek en wetgeving.
De term islamisme maakt veel beter inzichtelijk wat er nu in Egypte gebeurt in de discussie rond de nieuwe grondwet: Daar staan niet alleen islamisten en secularisten tegenover elkaar maar ook twee groepen islamisten: de Moslim Broeders en de salafisten.
Onder de islamisten heb je namelijk zowel fundamentalisten als modernisten. De fundamentalistische islamisten zijn de salafisten: Zij willen de Koran en de shari’a inerdaad letterlijk toepassen. De Moslim Broeders daarentegen zijn meer modernistisch georienteerd: Zij streven naar interpretatie van de ‘principes’ van de shari’a in de zich veranderende omstandigheden.
Liberaal en progressief?
Dat laatste klinkt op het eerste gezicht heel libreraal en progressief, maar hier dreigt alweer het volgende misverstand. Het modernisme van de Moslim Broeders betekent niet noodzakelijkerwijs dat ze ook liberaal en progressief zijn. De vrijheid van interpretatie die zij voorstaan biedt de mogelijkheid om de shari’a aan te passen aan hun politieke agenda. Maar daarmee is nog niks gezegd over die agenda. Sommige modernisten gebruiken die vrijheid inderdaad om de shari’a in overeenstemming te brengen met een modern idee van burgerschap en met gelijke rechten voor vrouwen en niet-moslims. Maar andere modernisten gebruiken die vrijheid om in naam van de shari’a de oppositie te onderdrukken, oorlogen te voeren en zichzelf te verrijken. In Soedan is al sinds eind jaren 80 een modernistisch islamistisch regime aan de macht dat voortkomt uit de Moslim Broeders. Hassan al-Turabi, de geestelijk vader van dat regime, maakte in het westen destijds mooie sier met zijn verlichte opvattingen over de positie van de vrouw in de islam. Maar toen zijn beweging eenmaal aan de macht was, werd de islam vooral gebruikt als legitimatie voor een meedogenloze dictatuur en de zelfverrijking van hyper corrupte politici.
Verdeeldheid, geen eenheid
Fundamentalisme is niet alleen een versluierende maar ook een tendentieuze term die alle islamisten ten onrechte vereenzelvigt met een groep die de Koran letterlijk leest. Het onttrekt een belangrijke werkelijkheid aan het zicht: Namelijk dat islamisten onderling verdeeld zijn over de letterlijke interpretatie van de Koran en de shari’a.
Het hardnekkig aanduiden van islamisten als ‘fundamentalisten’ door NRC Handelsblad verbaast mij in hoge mate. Er bestaan naar mijn weten geen goede argumenten voor, noch in academische noch in journalistieke zin. Ik ben dan ook heel nieuwsgierig hoe NRC Handelsblad het handhaven van deze term verklaart en rechtvaardigt.
Michel Hoebink werkt bij de Arabische redactie van de Wereldomroep.
Naschrift MdK: Aangezien NRC Handelsblad dit stuk niet wilde plaatsen, verwacht ik ook niet dat men hier op gaat reageren. Het mag natuurlijk wel.
Vond het een zinvol artikel om te lezen, een onderscheid wat ik zeer zinvol vind en wat nuancering aanbrengt in het beeld van de Egyptische politiek (voor mij als NRC-lezer).
Het verbaast me niet dat NRC het niet plaatst. Zelf heb ik onlangs een korte (kleiner dan 250 woorden) reactie geschreven om het falsificatieprincipe van Popper uit te leggen. Een begrip wat NRC en hun auteurs haast systematisch fout hanteert. Zonder opgaaf van reden geweigerd. Ook hun ombudsman kwam ondanks plechtige belofte hier niet op terug.
Ik constateer dat NRC onder vandermeersch geen kritiek meer duldt en dat is verontrustend!
Drie weken geleden heb ik ook een reactie ingezonden naar aanleiding van een artikel in het NRC over het conflict tussen de Nuba en het Soedanese régime. In deze werd het conflict nogal misleidend weergegeven als een strijd tussen christenen en een fundamentalistisch islamitisch regime. Ook die reactie wilde men niet plaatsen, wegens ‘te specifiek’.
http://poortwachter.wordpress.com/2012/12/01/nrc-brengt-conflict-soedan-in-bedrieglijk-eo-jasje/
Het lijkt er sterk op dat, nu mijn landgenoot aan het roer staat, men het op de NRC-redactie niet zo nauw neemt met objectieve en feitelijke nieuwsgaring.
Interessante tekst. Vergt van een leek (en NRC lezer) enige inspanning om het te begrijpen. De vraag: Wil ik dat snappen? Het zijn tenslotte allemaal “bad guys” “daar” – is voor de redactie waarschijnlijk een geldige . Hoebink gooit roet op een wit kranten blad en bedekt zwarte letters met een witte poeder – te grijs om tussen de kleuren fotos en reclames te staan. Verwacht geen wonderen van een glossy in wording.
Blijkbaar wordt specifieke en genuanceerde berichtgeving te moeilijk bevonden voor het Nederlandse volk. Buiten het verschil tussen fundamentalisme en islamisme heerst bij de gemiddelde Nederlander ook het idee dat de seculieren in Egypte voornamelijk Christenen en niet-gelovigen zijn, terwijl het merendeel belijdende moslims zijn. Dat een belijdende moslim bijv. niet de sharia als wetgevig wil, wordt hier niet begrepen. Het zou zo goed zijn als er meer informatie over gegeven zou worden. De term ‘te specifiek’ is een diskwalificatie van de Nederlandse krantenlezer.